Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.43 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Eerste deel


Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

Dertiende brief.
Broeder Bemoeial aan Mejuffrouw Bedilziek.

Lieve Zuster in den Heere!

 

Ik heb uwen brief wel ontvangen, - maar, heden! hoe kan het zijn, dat nichtjen u zoo veel verdriet aanbrengt! - Ja, Zuster! de vroomen hebben veel te lijden! - Vergeefsch zaait men goed zaad in den akker, de Satan mengt het onkruid er onder - dan, dit is een troost, lieve Zuster! van u heeft zij die waereldgezindheid niet geleerd; neen! Hoe kunt gij haar nog in uw gezelschap dulden, daar zij zoo denkt? Zij kan immers geen twee Heeren dienen, God, en den Mammon. - Nu, ik zal bij den Heer adelaart, louisjens Voogd, wel eens aanloopen; maar 't is een waerelds mensch - een van hun die het breede pad bewandelen - dan, dit doet er niet toe, die lieden zijn altijd op de eer gesteld; ik zal hem wel voorhouden dat uwe Nicht zich onbetaamelijk gedraagt, - ja, ja, dat zal wel klemmen, - die waereldlingen kan men leiden waar men wil, als men hun hoogmoed en driften maar weet te vleijen. - Zustertjen! uw voorslag, om nichtjen op dat achter kamertjen te sluiten, was

[pagina 50]
[p. 50]

niet kwaad; want wie weet hoe veel droefheid zij u anders nog zal aandoen. - Ach! ik meende dat zij, uwe vroome voetstappen drukkende, eens eene tweede tabitha stond te worden; maar wat zal men zeggen, de waereld ligt in het booze, en is vol verleiding! - Zustertjen! ik had reeds, in des heeren vreeze, omtrent louisjen, een recht christelijk voorneemen genomen: gij kent mijn neefjen domoor immers? - menigmaal strekte hij onze Godvruchtige bijéénkomsten tot stichting, door zijnen heiligen ijver tegen alle onrechtzinnigen; en ik meende, dat nichtjen een goede hulp voor den Jongeling zoude zijn, die als tegen hem over ware; maar nu is het anders; dan, des Heeren wil geschiede. Mij dunkt, Zustertjen! men moest vooral louisjen de geldbuidels, die altijd zoo wel voorzien zijn, trachten te onthouden; immers wij konden het tot liefdegaaven gebruiken; wie weet of het meisjen niet nog tot inkeer kwam. - Wat ik u bidden mag, lieve Zustertjen! bedroef u niet te zeer over nichtjens kwaade stappen; wij moeten in alles gelaaten zijn, wie weet of zij zich op onzen liefderijken raad niet beteren zal; zij kan nog van een wreevelen saulus, in een zachtmoedigen paulus veranderen.

Ik zal den Heer adelaart heden, als het de Heer behaagt, gaan spreeken, en hem zijn pligt onder het oog brengen; al is hij een Man van geweld - een hooge Ceder op den Libanon; ik vrees hem niet, en zal kloekmoedig voor de belangens van den Godsdienst spreeken: ik hoop dat ik hem nog deezen dag zal aantreffen: ik kom dan eene beete

[pagina 51]
[p. 51]

broods bij u eeten; ach! mijn maag is zoo zwak, zoo zwak, lieve Zustertjen! dat ik niets dan ligte spijzen kan verdraagen, en evenwel men moet iets tot beboud zijner krachten gebruiken; daarom, Zustertjen! maak toch geen omslag; want ik ben met zeer weinig vergenoegd; ook is het onmaatig gebruik der gaaven zondig; als ik voor mij slechts één kuiken heb, met een paar schoteltjens fijne groente en een weinig gebak, ô dan ben ik al zeer wel te vreden; och! het logge ligchaam wil toch ook zijn voedsel hebben.

Nu, wees gegroet, Zustertjen! ik hoop u welhaast, met een broederlijken kusch, te toonen dat ik ben

 

Uw hartelijk beminnende Broeder,

 

nathanael bemoeial.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken