Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.43 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Eerste deel


Vorige Volgende
[pagina 163]
[p. 163]

Een-enveertigste brief.
Broeder Bemoeial aan Mejufvrouw Bedilziek.

Lieve Zuster in den Geloove!

 

Nogmaals hartlijk dank voor het lekker zoodjen hombaars, dat gij, vroome tabitha! uwen onwaerdigen Broeder gezonden hebt, om zijn hartjen daarmede te verkwikken! Welk eene vreugde zoude ik gevoeld hebben, indien ik u, mijne beminde Zustertjen! in mijn gering hutjen had mogen zien, en met een liefderijken kusch verwelkomen - nu, dat nog niet gebeurd is kan evenwel geschieden - het zij zoo. -

Ik heb, lieve Zustertjen! de gangen van uwe onwaerdige nicht opgemerkt, en eene gewigtige ontdekking gedaan, namelijk: ik heb haar zien wandelen met een Officier - en wel arm aan arm - Nu is 't zeker dat zij geheel bedorven is. - Ik spreek een vloek over haar uit, en raad u, lieve Zustertjen! haar, als een verrot lid, aftesnijden, en haar het verblijf in uwe wooning te ontzeggen. - Blijf echter gelaaten, lieve Geloovige! gij weet niet wat de Heere over u beslooten heeft - ieder huis heeft zijn kruis. - Had niet een godvruchtige samuël, een getrouwe heli, snoode kinde-

[pagina 164]
[p. 164]

ren? - Alle de vertroostigen, die mijne broederlijke liefde, in des Heeren vreeze, kan opleveren, zal de getrouwe nathanaël, die vroome Israëliet, in welken geen bedrog is, zijne beminde Zustertjen niet onthouden. - Gij hebt reeds gesmaakt hoe goedertieren de Heere is over zijne nederige dienaaren. - Wat zegt gij, lieve Zustertjen! van mijne laatste onderrichtingen, toen ik u den sleutel der verborgenheden ontdekte? - Nu zijt gij, lieve Zustertjen! in alle de geheimen van onze broederschap ingelijfd. - Vergeet nooit, dat de aarde des Heeren is, en al haare volheid! - Denk altijd, dat alles, wat de zondige waereldlingen verrichten, van ons, geroepenen des Heeren, met dankzegging ondernomen, heilig is. Niets is onrein voor den reinen. - Mogt ik van u verneemen, lieve Zustertjen! dat gij zoo verrukt van geest waart geweest als uw Broeder, op het herdenken dier vermaaken, welke de waare vroomen alleen kunnen genieten. - Vrees dan niets, lieve Zustertjen! gij zijt nu een waerdig lid van ons Genootschapjen - en gave God, dat er uit onze lendenen een nieuw licht op den kandelaar der kerke mogt gesteld worden! - De hemelsche daauw, welke u besproeide, zal het geloof in u doen wassen en toeneemen, even als een mostaardzaadjen tot een grooten boom in den hof opgroeit, als hij vroegen en spaden regen geniet. - Gij, lieve Zustertjen! die een sterk geloovige zijt, draag toch zorg, dat gij van uw eerste geloof niet afvalt, anders waart gij den hond gelijk die wederkeert tot zijn uitbraaksel, en de zeugen tot de

[pagina 165]
[p. 165]

wentelingen des slijks. - Laaten doch geene twijfelingen uwe geloovige ziel overheeren - die twijfelt is eene baare der zee gelijk - jacobus aan 't I. vers 6. Ik hebbe nu roemstof over u. - Ik leidde u tot de volmaaktheid op - mogt gij meer en meer volmaakt worden! - Wat zijt gij schoon, mijne vriendin! uwe oogen zijn duiven oogen. -

Gij hebt alle reden, lieve Zustertjen in den Heere! om u te verblijden; want weinige uit onze broederschap worden, zoo als gij, mijne Beminde! verwaerdigd om de druiven van Gilead en de wijnstokken van Engaddi te leezen; zoo dat gij, mijne lieve Zustertjen! begrijpen kunt, dat deeze zuivere vermaaken, voor alle die niet uitverkooren zijn, verborgen blijven. -

Ik hoop, als het de Heere wil, u morgen te zien - wees intusschen gegroet, met eenen kusch der liefde, van

 

Uwen Broeder in den Geloove

 

nathanaël bemoeial.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken