Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Henry en Louize (1794)

Informatie terzijde

Titelpagina van Henry en Louize
Afbeelding van Henry en LouizeToon afbeelding van titelpagina van Henry en Louize

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.43 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Henry en Louize

(1794)–Cornelia L. van der Weyde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Eerste deel


Vorige Volgende

Drie-enveertigste brief.
Mejufvrouw Bedilziek aan den Heer Adelaart.

Weledele Heer!

 

Wel, mijn Heer adelaart! zijt gij zoo te onvreeden, dat ik iemand, die waarlijk den Heere vreest, bij u gezonden heb? - Ach! gij waereldlingen! (Vergeef mij deeze uitdrukking!) weet zoo niet met ons, vroome luidjens, om te gaan - het is waarlijk een zeer braaf man, die bij u geweest is - hij heeft u geen leugens wijsgemaakt - daartoe is zijn hart te eerlijk. - Hij is een zeer ordentlijk man; maar juist van geen groote afkomst: - en wat zegt dat ook - als hij maar eerlijk is en God vreest? - de Edelman en de Slaaf is in het oog van onzen grooten Maaker even waerdig - even gelijk - er zal in de Eeu-

[pagina 168]
[p. 168]

wigheid geene uitzondering plaats hebben - hij is toch van geen Jan hagel of Jan rap en zijn maat afkomstig, heden neen! - zijn Vader die reeds overleeden is - God, hoop ik, heeft zijne ziel! - was Schoolmeester en Doodgraver te L*********k in de streek van H***n en E*******n, dat u waarschijnlijk bekend zal zijn. - Onder Gods zegen heeft hij altijd zijn brood, als een eerlijk schoenlapper, gewonnen, tot dat de Heere zijne duistere dagen omgewenteld en hem in een beter staat gesteld heeft. - Zoo ziet men dat de Opper-gebieder, wanneer men op zijne wegen wandelt, ons den voorsmaak zijner eeuwige heerlijkheid reeds hier doet genieten; want de Heer bemoeial kan thans in ruimte, als een fatsoenlijk man, leeven en voor den dag komen. - Hij verkeert onder alle standen - heeft zijn jongen tijd vlijtig waargenomen, en zich geöeffend in de gewijde bladeren; zoo dat hij thans onderwijs geeft in de H. Schrift - kortom, hij is gepromoveerd Cathechizeermeester, en Voorzitter van ons Collegie, waar ik mede de eer heb onder te behooren; - 't ware te wenschen geweest, mijn Heer! dat mijne nicht, uwe Pupil, wat meer naar zijnen wijzen en doorzichtigen raad geluisterd had, dan zou zij zoo ligt van het pad der deugd niet zijn afgeweeken; maar nu, mijn Heer! of gij het weeten wilt of niet, is zij een ligtvaerdig schepsel. Wel, als gij zoo voordgaat, en haare partij blijfe houden, dan verzeker ik u, dat ik haar met pak en zak bij u zal t'huis zenden. - Ik ben toch haare Tante, en de schande, welke zij zich berok-

[pagina 169]
[p. 169]

kent, zal ook op mij rusten. - Dat wederspannig Satanskind bevlekt mijne heilige wooning - ach! wat zullen de menschjens mij blameeren, door dat Schandaal! - Daar heb ik weder een brief van een geloovigen gekreegen - van lieden die haar met hunne oogen gezien en ontmoet hebben, wandelende met een Officier - en dat nog wel arm aan arm! - Wel - mijn Heer! moet er nu nog sterker bewijs zijn om u van haar slecht gedrag te overtuigen? - Hoor, mijn Heer! gij zult haar zoo lang verschoonen en vrijspreeken, tot dat haar eer - och! - haar dierbaare eer, voor altijd, verlooren is, en die kunt gij haar immers ten eeuwigsten dage niet weder geeven. - - Dan - ik heb mijne confientie ontlast, met u het bovenstaande onder het oog te brengen, voor 't overige zijt gij verpligt te zorgen, dat haare ziel, dat kostbaare pand, niet verder in de klaauwen van den Satan raakt - gij zijt toch haar Voogd, en gevolgelijk is uwe pligt aan dien van een Vader gelijk. - Gij moet haar bestraffen, en haar zondig gedrag ernstig voor oogen houden. - Ik wasch mijne handen van haar af, en zal den raad volgen van hem die mij met schriftlijke bewijzen overreed heeft, dat ik meer dan te veel aan dat Hellewicht gedaan heb. - -

Dan, van u, mijn Heer! verwachtte ik ook beter erkentenis voor mijne getrouwe waarschouwingen. - Nu - ik hoope dat gij orde op de zaaken zult stellen; want zoo te leeven is den Heere geduurig vertoornen: - elk zal toch zijn eigen pakjen moeten draagen: - mijne kostelijke

[pagina 170]
[p. 170]

ziel bezondig ik den God ganschen dag, en meen die niet langer om haar te bezwaaren. - -

Ik zal, in 't vervolg, wanneer ik wat te zeggen heb, bij u komen of aan u schrijven, opdat ik den smaad, mijne vrienden aangedaan, niet behoef te wreeken, en ordentlijke lieden niet in het voorhuis ontvangen worden. -

Nu - mijn Heer! ik zal den Hemel smeeken, dat hij uw verstand verlichte, opdat gij beter leeren mogt het kaf van het koorn te scheiden.

Ik ben,

 

Weledele Heer!

 

Uwe Dienaresse,

 

bedilziek.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken