Henry en Louize

Eerste deel

[p. 426]

Honderdste brief.
Cecilia aan den Ritmeester Raub.

Ami!

Volgens den post welken gij bekleedt, zult gij zeker van geene complimenten houden - in deeze veronderstelling heb ik het ceremonieele, van Weledele Gestrenge, maar achter gelaaten, en kom kort en goed tot de zaak. -

Wij, vrouwen, worden over het algemeen voor slim gehouden, vooral omtrent het stuk van liefde. - Ik heb dus, met geen onverscheelig oog, gade geslagen, dat louize u niet ongevallig is voorgekomen; en dat gij, van het eerste oogenblik dat haare schoone oogen de uwe ontmoette, haar, in alles, met onderscheiding behandeld hebt. - Het is ook waarlijk eene charmante Meid, die een goed man waerdig is. - Zij schijnt u ook niet ongenegen - ten minsten zij spreekt nooit van u dan met, het innerlijkst genoegen. - Zij prijst nooit uwe bekoorlijkheid of begint te bloozen. - ‘Die raub,’ zegt zij, met een zichtbaar genoegen, ‘dat is een frissche vent! - en wat staat hem die Uni-

[p. 427]

form. schoon! - henry moest ook onder de Cavallery dienen. - ô Die platvoeters ruiken zoo na de Odeurs en Pomade - maar de lucht der Cavalleristen is veel manlijker.’

Wij hebben een brief ^(*) gevonden, uit welken de trouwloosheid van henry ten duidlijksten blijkt, geschreeven van iemand, die zijn Maitres aan hem wil overdoen, en die hij werkelijk heeft aangenomen. Deeze ontdekking, zoo gij begrijpen kunt, heeft eene groote verwijdering tusschen deeze gelieven te weeg gebragt; ja, zoo ik met zekerheid durf veronderstellen heeft louize haar hart aan henry onttrokken. - Daar te boven is hij aangegreepen door eene heimlijke jalouzij, omtrent powhatan, die altijd en confidence met haar omgaat; derhalven lijdt het geene bedenking, of deeze liefdeband zal verbroken worden. -

louize heeft veele aanbidders; zij zal, gevolgelijk, niet lang zonder Galant zijn. - Zoo gij dus eenige inzichten met Haar mogt hebben, zoo bedien u van deze gunstige gelegenheid -een Huzaar is toch het kaapen gewoon - verscheiden schermutselingen hebben er reeds plaats gehad, die, door mijne tusschenkomst, reeds bemiddeld zijn. - Kom overmorgen hier op Ons Genoegen - houd u of deeze niet geschreeven was; wanneer ik, als dan, nader met u zal af-

(*) Zie den LXXIII. brief.

[p. 428]

spreeken. - Schik intusschen uwe zaaken of gij voorneemens waart op reis te gaan, en zie een trouw knecht in uw belang te wikkelen. -

Nu - mondeling nader. -

Tout à toi

cecilia.