Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den echo des weerelds. Deel 2 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 2
Afbeelding van Den echo des weerelds. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.12 MB)

ebook (3.29 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den echo des weerelds. Deel 2

(1727)–Jacob Campo Weyerman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

No. 6



illustratie

Maandag, den 25. November 1726.

Jamque alios Juvenes aliosque requirit Amores,
Me vocat imbellem, decrepitumque Senem.
Corn. Gallus.

EEn zeker Schryver zegt, Dat Engeland het Paradys der Vrouwen, en de Hel is der Paerden, daar Italie in tegendeel een Hel aan de Dames, en een Lusthof verstrekt voor de Paerden. Aan die Zinspreuk hang ik myn Zegel, (zegt den Echo des Weerelds) dewyl de Ondervinding my met den tast heeft geleert, Dat een Engelsman al ommers zo onbekent is met de Jaloesy, als met de Maatigheyt, daar een Italiaan wederom zo jaloers is, als verraaderlyk; een paar Qualiteyten daar de beyde Sexen aan stikken.

[pagina 42]
[p. 42]

De Jaloesy is een eerlooze en vervloekte Kwaal, die 'er doorgaans twee rampzalig maakt, den Beul en de Lydster, en die meestentyds uytloopt in het Middelpunt van een meervoudig Schelmstuk. Doch ik zal nog ik wil nu niet ernstiglyk redengeren over die belacghelyke en ingebeelde Voorbode van de Koekoeskran, dewyl ik zo ver ben gevordert in de Geneeskunde, dat ik weer, Dat men de stoute Kinders zo wel tot hun Pligt kan brengen door het Uytlacghen, als door het Kyven.

Ik stel vast, Dat een ryk en eerlyk Man, en een schoone en kuysche Vrouw, twee schaerse Juweelen zyn, doch ik stel ook vast, dat 'er die beyden wel gevonden worden. Een schoone Gelegendheyt, een schoon Man, en een schoon Bot zyn, ik beken 't, drie schoone Stroppen om de Kuysheyt mee aan den Band te leggen, doch het zyn geen drie onfeylbaare Schermslagen. De Liefde kan wel dartelen in de tintelende Oogen van een bekoorlyke Vrouw, zonder dat die daarom recht op en neer zal huppelen in haar kuysche Ziele, gelyk als een Grundeltje ingegulpt met een Roemer Wyn. Een Vrouw kan vrolyk zyn en eerbaar, gaarn by het Gezelschap, doch echter kuysch, en een losse Praatster, maar een Vestaalsche Non op het Punt des Verschils. Neen, (roept een slaapeloos Hengelaar, die dag en nacht den Snoek des Overspels den Hoek in de keel denkt te gooyen) dat is onmogelyk dat een Vrouw op een tyd die tegenstrydige Eygenschappen kan bezitten; en zo zeker als de Maan eens per Maand te voorschyn komt met haar Hoorns, al zo zeker is 't dat dat Soort van Vrouwen ten minsten eens per Week hun Mans zal hoornen. Ommers is uw niet onbekent, Echo des Weerelds, dat een zeker Keyzer die dat Schelmstuk poogde in te binden, op eene reys Drie duyzent Koekoekmaakers, of gelyk als Philo die doopt, valsche Munters en Besnoeyders van de Huuwelyks Medaillan, dee voor het Hof verschymen; en 't zedert die Eeuw zyn de Tyden merkelyk verslimmert. Ik oordeel dat men de Dames kraakende Muyltjes en Ratelslangs Schoentjes behoorde te doen draagen, gelyk als men de Schoothondjes zilvere Belletjes omhangt; het laatste geschiet om dat men die Keffertjes niet onvoorziens zou met voeten trappen, en het eerste zou strekken om die lispende Overspeelsters ten allen tyde op het Geluyt te konnen naspoo-

[pagina 43]
[p. 43]

ren, en in fragrant Delict, dat is, op heeter Daad te konnen betrappen.

Ha wat een zot Argument! roept den Echo des Weerelds, de Eere van een Vrouw te willen verassureeren door kraakende Muyltjes. Neen, Koekoek in Schilderey, het past een wys Man, van zyn Misvertrouwen te ontfangen met een Kwinkslag of te verydelen met Stilzwygen, want zo je maar de geringste Schyn van Jaloesy geeft aan Madame, dan zal de Wysheyt van Salomon, de Dapperheyt van Herkules, de Geleerdheyt van Homeer, het Gedult van Sokrates, nog de Waakzaamheyt van Argus uw niet te stade komen, maar ghy zult die Hertshoorns op uw Voorhoofd voelen uytbotten, die een wys Man onderdompelt in zyn Boezem. Veel beter is in zo een Geval de Stilzwygendheyt van een Muys, als de Luydruchtigheyt van een Omroeper. Het is tegens een Oven gegaapt te willen toeleggen op de Hervorming der Juffers, want alhoewel men ons hier en daar een Vrouw kan aantoonen die nooit een Galanterie heeft gehad, echter is het een witte Rave om 'er een op het Tonneel te brengen die 'er maar met eene wort beschuldigt, dewyl men doorgaans de eerste niet rekent voor dat 'er een tweede Galanterie voor den dag komt. De Ydelheyt, de Schaamte, en de Gesteltenis zyn meestentyds de Oorzaak van de Dapperheyt der Mannen, en van de Kuysheyt der Vrouwen, voor de rest past het ons niet om Onmogelykheden te eysschen. De Coqueterie is den Bodem van het Humeur der Vrouwen; doch daarom stellen alle de Vrouwen dat Humeur niet in praktyk, dewyl de Minzucht van de Zommigen wederhouden wort door de Vreeze, of door de Reden.

Maar de Vrouwen verbeelden zig dikmaals te beminnen, wanneer zy niet beminnen. De Bezigheyt van een geheyme Minnehandel, de Beweeging die de Galanterie overbrieft aan de Geest, de natuurlyke Geneygdheyt om geliefkoost te worden, en de Smart van te moeten weygeren, doen haar gelooven dat zy minnen, daar zy in tegendeel maar coquetteeren. Doch zo men my voorwerpt, Dat gelyk als de Ouden zongen, de Jongen piepen, en Dat zo Mama een Draf gong, de Dochter geen Telgangster zal weezen, ja Dat de Juffers, altyds Twintig jaar jonger schy-

[pagina 44]
[p. 44]

men te zyn Buytensdeurs, als Binnenshuys, en alzulke Koekoeks Almanakken, die zal ik renvoyeeren na het Konterfytsel dat een Vecht-Filosoof heeft afgeschetst na een jaloersche Nagelbyter, zynde den Inhoud als volgt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken