Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den echo des weerelds. Deel 2 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 2
Afbeelding van Den echo des weerelds. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.12 MB)

ebook (3.29 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den echo des weerelds. Deel 2

(1727)–Jacob Campo Weyerman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

Het karakter van een zeker geneesheer.

Die Geneesheer beweert dat hy gebooren is met een natuurlyke Tegenzucht tegens alle Kwaalen, gelyk als de meeste Dames een ingebooren afkeer betuigen tegens alle laffe Mannen. Hy haat de Ziektens, en de Koortsen haaten hem, op die wyze gelyk als de Doggen door een natuurlyk Instinet wegloopen van de Vilders. Ondertusschen is hy een Tegenvoeter van den Blixem, want die laat de Schee heel en versmelt de Kling, doch hy verwoest het een met het ander.

Nooit breekt hy zyn hoofd met Hippokrates, Galeen, Celsus, Mercurialis, of met Dioscorides; en nog veel minder bemoeit hy zig met de hedensdaagscge Wildzangers, want dus noemt hy die verdienstige Mannen. Maar hy onderhoud een geheyme Korrespondentie met de Koninglyke Societeyt der Geneesheeren van Japan; met den beruchte Lyfarts van de Koninginne der Amasoonen, die hem om het derde jaar drie groengeele Papegaayen overzend, om hem daar door te doen gedenken aan de Livrey der Geneeskunde. Nog onderhoud hy een gestaadige Brievewisseling met den natuurkundigen Iman Hambeli, Serail-Doktoor van den grooten Heer; met den gespraakzaamen Achmet Ismaël, een Geneesheer die Stom gebooren is; en hy is zo bekent als een Snoek op Zolder met den toekomende Lyfmedicus van den groote Mogol, die overal wort gezogt, en nergens is te vinden.

Ben je nieuwsgiesgierig om eenige van zyn Edelheyts geheyme Hulpmiddelen te weeten, ter goeder uur ik heb een milde Buy, en ik zal uw die om niet mededeelen.

Voor eerst is hy den Uytvinder van de verklikkende Pil, een Pil die al ommers zo nootzakelyk is voor een getrouwt Man, als voor een Kamerling van het Serail. Die Pil is niet grooter als het hoofd van een Speld, en men geeft die aan die Vrouw in die men mistrouwd, in een Glas Wyn, en onder een goed Woord, en als dun zal zy op den navolgende Nacht schoon uytklappen.

[pagina 78]
[p. 78]

Als by Voorbeelt, zy zal opentlyk bekennen of zy haar Man weezendlyk heeft gekoekoekt, of niet; en of zy meer Zin heeft in een Wysgeer aan de Vecht, als in den Molenaar ontrent Kuylenburg.

Nog is hy den Inventeur van het Poeder der Lêdigheyt, het aardigste Poeder dat ooit is uytgevonden t'zedert de Omkentering van Taurus. Dat Poeder werkt nog door de Stoelgang, nog door de Urine, en het is nog Slaap- nog Braakmiddel, en echter doet het alles zonder iets te doen; op de wyze als zommige Advokaaten hun nooten kraaken, die men omkoopt om niet te spreeken, en nog min te schryven.

Ten derde heeft hy een Siroop ontdekt, gedoopt het verzachtent Siroop tegens de inpertinente Verzoekschristen der Krediteuren. Frans zonder Zorg giet 's morgens tegens dat hy na den Dam of na den Vischmarkt gaat, maar een Eyerlepeltje van die Siroop in een Pintsroemer Kurassouwater, en schoon hy zeer na zo veel Schulden bezit als een Aktionist van de eerste Klasse der Verliezers, echter gaat en staat, waakt en slaapt, snapt en klapt, en loopt en verkoopt hy over al, als of hy niet anders in zyn Beurs droeg als Passausche Broedpenningen.

Wat Duy**l! Echo des Weerelds, dan is die Geneesheer een Leerling van den geweezen Paltsgraaf Hohenh**, riep dat Heerschap, en dewyl ik daar op geen enkelt woord andwoorde, zal hy waarschynlyk voot altyds in die Gedachten verblyven.

Ontrent die tyd sloeg de Klok een Uur, waar op ik docht af te zakken na myn, Ordinaris, toen ik een Zoon des overgehaalde Wyngods tegens het lyf liep, die door het onophoudelyk opheffen van zyn Hand na de Mond, en door een ontydige Voormiddags Vlyt, meer Puysten in zyn Tronie had overgegaart, als 'er Robynen en Granaatsteenen te zien zyn by de drie Hoofd-juweliers van Ysselstyn, van Kuylenborg, of van Vianen. O, Jan Broer, (riep ik zachtjes) gaaje nog om een Hapje by puykx puyk zuyvere Brandewyn? Neen met geen Gedachten Beste der Vrienden (andwoorde dien geillumineerde Jan Broer) ik ben 't zedert drie Weeken in de Hervorming gevallen, en un gebruyk ik niet anders als eenvoudige Liqueurs.

[pagina 79]
[p. 79]

Maar het Spreekwoord zegt, Dat het Dessert, dikmaals beter is als het Licghaam van het Onthaal, en die Waarheyt schepte ik op zo als ik docht te defileeren van den Dam, na de Nes. Ik zag een lange maagere Jood ingewikkelt in een ernstig Discoers met een korte vette Mof, wiens nederlandsche Onderlaag 't zedert eenige dagen Haas op was gespeelt met een Heer die een verstaanbaarder Taal sprak als Her Klaus Bulderbast, haar onaardig Heer en Meester. Het scheen dat hy zyn noot geklaagt had aan den Poorter van Askalon, die daar op al zyn Hebreeuwsche taalkunde overhoop rukte, en zig aldus liet hooren.

Ja, Her Klaus, (sprak den Jood op een Senekas toon) de Hebreeuwsche Taal is de uytdrukkelykste Taal des Weerelds, gelyk als ik uw zal doen begrypen uyt de navolgende Voorbeelden. Het zelve Woord dat een Vrouw beduyd in het Hebreeuwsch, beduyd van 's gelyken Vergeetelheyt, en ik beroep my op uw, of 'er iets Nadrukkelykers kan gezegt worden. Ziet en Leert toen niet dagelyks uyt de Wegloopingen der Vrouwen van haare Mannen, dat het aldereerste dat een Vrouw vergeet is haar Trouwbelofte, en haar Pligt voor den Man? Ook drukts een zelve Spreekwyze in die zelve Taal uyt, de Dood en het Huwelyk. Ey lieve, Her Klaus, zeg me nu eens, Is het Huwelyk niet de Dood der Liefde? en leert ons de Ervaarendheyt niet, dat het Gros der Menschen beter zou doen van in het Graf, als in het Huuwelyk te kruypen. Nog hebben de Hebreeuwen een Woord dat beyde een Pronker betêkent en een Vlindertje; en is het gantsche Weezen van een Pronker niet uytgedrukt in dat voornoemt zwierig kruypent Diertje? En ten laatste,... maar is 'er Niemant die ons kan beluysteren, dat zelve Woord dat in de Hebreeuwsche Taal een Geneesheer beduyt, betêkent ook een Dood Mensch; en waarlyk gelyk als den Teerling der Geneeskunde hedensdaags loopt, en by Jongens en Narren wort behandelt, vermag zig een Persoon niet wel zo goed als Dood schatten, die gaat consulteeren met een onbekent Doktoor; tot daar toe Her Klaus, is de adelyke Konst der Geneeskunde vervallen.

[pagina 80]
[p. 80]

Die Man begreep de Zaak wel die de Geneeskunde bepaalde, Een Konst of Wetenschap om den Patient op den tuyl te houden met een Praatje, en zo lang met hem te quakkelen door goede of door kwaade Medikamenten, tot dat de Natuur hem genas, of de Dood hem het gras onder de voeten wegmaayde.

Het is zo zeer niet om den Kranken te geneezen, als wel om hem te troosten, dat 'er een Geneesheer wort opontbooden, en daar uyt is het Spreekwoort ontstaan, Den Geneesheer is den Ziekentrooster des Leyders.

Maar apropo van Ziekentroosters, in de voorige Eeuwen waaren de Geneesheeren geestelyke Krankbezoekers, en zy hebben maar begonnen te Huuwelyken t' zedert het jaar Duyzent vier hondert twee en vyftig, op welke tyd den Kardinral d' Estauteville hun vergunde Vrouwen te neemen. Helaas! hoe Meenig is 'er t' zedert die Vergunbrief geslacht, om de Familie-Molens aan de gang te houden, uyt Onkunde of by Geval, dat is het zelfde.

Met een Bepaaling der Geneeskunde, (daar wort niet gevraagt van Wie of Hoe) zal ik Her Klaus myn Troostreden besluyten.

De Geneeskunde heeft de Onbeschaamdheyt om een zotte, in stee van een waare Oorzaak der Kwaalen, te geeven. De Geneeskunde heeft de Roekeloosheyt om onzekere, in plaats van onfeylbaare Hulpmiddelen, voor te schryven. En de Geneeskunde heeft de Verwaandheyt om haar Glorie, te trekken uyt het goed gevolg, en zy heeft de Bekwaamheyt om den kwaaden Uytslag, en de mislukte Voorzeggingen te verbloemen.

Aldaar zweeg den Jood, en ik trapte na myn Fransche Ordinaris, om te zien op den Barometer van de Souppe, of die beter zou zyn geweest zonder den Overvloet van, als met de Additie van een Emmer met Regenwater.

Eynde.

t' Amsterdam, by H. Bosch, is gedrukt De Verwoesting des Jondschen Volks, aanvangende met den Afval der X. Stammen onder Jeroboam, en eyndigende met byna deezen tegenwoordigen Tyd; beschreven door L. Bidloo, tweede Deel, in 4 En zyn ook nog te bekomen eenige Exemplaren van het eerste Deel. En is mede gedrukt Een Naam Rol van allede Toonneel Digters, na het Alphabet; en staat ook van deeze Week uyt te komen De Drie Hamburgers, Klugtspel, door Emanuel van der Hoeven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken