Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den echo des weerelds. Deel 2 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 2
Afbeelding van Den echo des weerelds. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.12 MB)

ebook (3.29 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den echo des weerelds. Deel 2

(1727)–Jacob Campo Weyerman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 209]
[p. 209]

No. 27



illustratie

Maandag, den 21. April 1727.

 
Vix jacet aurato, &c.
 
 
 
Juven. Sat. 6.

IK ben altyd van gevoelen geweest,(zegt den Echo des Weerelds) dat de Filosoofe en de Poeeten de wyste Mannen waaren, want dewyl zy zo een diep doorzigt hebben, dat zy zelfs de Geheymen van de Natuur konnen doorbooren, zou het hun geen werk weezen om een doorzigt te krygen in de Voorneemens, in de Raadsvergâderingen, en in de Bedryven der Menschen, en der Zaaken uytwerkingen te voorzien. Die Stelling is zo vreemd niet eens, waarde Leezer, want die geen, die een oordeel kan vellen over verborgene en over onzigtbtare Zaaken, zou maklyk konnen oordeelen over de zigtbaare Daaden en over de Beweegingender Menschen; ook is 'er niemant wys

[pagina 210]
[p. 210]

dan die een diep doordringent inzigt heeft om dat geene dat reeds is, en waarschynlyk kan worden, te voorzien en te bezeffen. De Geschigtkunde, de Rechtsgeleerdheyt, de Geneeskonst, de Redenkonst, of alle Konsten, gelyk als men zegt, doorkroopen te hebben, geeven geen Wysheyt; maar te gissen op een redelyke wyze, bondiglyk te oordeelen, volmaaktlyk te bevatten, vaerdiglyk te bemerken, rechtelyk te vergelyken, klaarlyk te onderscheyden, naauwkeuriglyk te onderzoeken, in 't gemeen te beschouwen, en ernstiglyk te overweegen, wat 'er was, wat 'er niet is, wat 'er kan komen, of niet kan komen, daar in triomfeeren de Wysgeeren en de Dichters. Doch die Mannen zyn zo dun gezaait, en nog wel zo raar als eerlyke Yren, als maatige Schilders, of als schatryke Muziekanten; de andere Menschen verstaan die Mannen niet, en daarom kryten zy die uyt voor Narren; doch dat is misgetast, want alhoewel dat de wyze Mannen de Zotten kennen, daarom kennen de Zotten geen Wyzen, ja de Zotten kennen zelfs geen Zotten; want hoe kan een Zot een Zot kennen, wanneer hy zich zelve niet kent?

Maar zo 'er een Feyl huysvest by de Filosoofen en by de Poeeten, die is, dat zy zo vergenoegt zyn met die Overtreffing, dat zy niet willen nederdaalen om der Menschen Bedryven of Voorneemens te overweegen, of om de uyterlyke Werken der Natuur te beschouwen; zy zyn de geheyme Raaden van de Natuur, daarom versmaaden zy de tydelyke en de vergankelyke Raadsvergâderingen der Menschen; zy zyn de Staatsbedienaaren van de Natuur, en geen weereldlyke Staatsbedienaaren, nog zy willen geen weereldlyke Vorsten worden, dewyl zy de opperste Hovelingen zyn van die milde Moeder, de Natuur; en uyt dien hoofde begroeten zy met een verachtelyke Grimlacgh, de groove Misslaagen, de belacghelyke Zothêden, de pynlyke Vermaaken, de dwaaze Grillen, en het onprofytelyk zwoegen en zweeten der Stervelingen.

De natuurkundige Wysgeeren en de Dichters zyn niet alleenlyk de Wysten, maar insgelyks de Gelukzâligsten aller Menschen; niet om dat zy zig weeten te vermaaken in hun overgroote Wetenschappen, sneedige Denkbeelden, vrolyke Inbeeldingen en profytelyke Gedachten; maar dewyl zy de ongere-

[pagina 211]
[p. 211]

gelde Hartstogten, en de onvoldoenbaare Lusten konnen beteugelen, en hun Begeertens binnen den omtrek van hun Middelen weeten te bepaalen. Zy zyn gelukzalig in wat voor een staat zy zig ook bevinden, hebbende die Gelukzaligheidt altyds met en in hun binnenste, daar de Gelukzaligheyt van andere Menschen altoos uyterlyk, en hun Ongelukzaligheyt innerlyk is gelêgen, zynde de Zielen der laatsten altyd gelyk als ontroerde Wateren, waar op ieder dwars Toeval een Storm verwekt; daar de Zielen der Wysgeeren en der Dichters altoos gelyk zyn aan de vaste Starren, dewelke alleenlyk een slikkerende Beweeging hebben; of liever is hun Gemoed gelyk aan de Zon, dewelke zo gestadig en zo onveranderlyk is in haare Loop, en echter zo snel is in haar Beweeging rondom de Weerelt, dat zy alle derzelver gedeeltens beschouwt, en doorboort tot in de ingewanden der Aarde.

Aan dat Soort van Wyzen draag ik dit volgent Vertoog op, over de na Kinders wenschende Vrouwen; en niet aan die naauwgezette Regenbaks Filosofen, die altoos turksche Boogen maaken van de Schriften der Schryvers, en 'er een Draai aan durven geeven, waar op een Autheur zo min heeft gedacht, als den Aardsgaauwdief Jako dacht op de Dienaars van de H. Justitie, toen hy op den Overtoomsche weg wiert geapprehendeert, onder het danssen op het Airtje van. En ik zag Cecilia komen met bloempjes in haar hand, &c.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken