Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den echo des weerelds. Deel 2 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 2
Afbeelding van Den echo des weerelds. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Den echo des weerelds. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.12 MB)

ebook (3.29 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den echo des weerelds. Deel 2

(1727)–Jacob Campo Weyerman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Aanspraak des Echos.

WY naderen uwe gestrenge Societyt, vermoogende Treuren Blyspeelen toetsers, gelyk als de Indiaanen den God der vliegen naderen, min uyt liefde als uyt vreeze, en ruym zo verzekert van uw veroordeeling als goedkenning. Is 'er iemant die na den waarom van deeze inleyding gelieve te vraagen, die zullen wy zeggen, als dat wy een natuurkundig, een weereldkundig, en te zelver tyd Zeedekundig Blyspel hebben gezet op het weefgetouw van de Vinding, en dat wy thans

[pagina 314]
[p. 314]

met een staaltje van dat Blyspel komen aanstryken. Den ty tel is,

 
Zo als wel eer de Ouden zongen,
 
Zo piepen thans de Jongen.
 
Kluchtspel.

Gedrukt voor den Autheur, en zyn te bekomen by hem, en by de voornaamste Boekverkoopers in de Nederlandsche Steden.

Vierde bedryf.

Vyfde tooneel.

 
DUYZENDSCHOON, LIGTVOET.
 
Ontvlugtje my, Duyzendschoon, op dat ik uw zo veels te
 
naauwkeuriger zou naspeuren?
 
Of bedenkje die konstgreep omte doen zien, waar en op wat stee,
 
ik als een stout Beschutter het Maagdewilt voor het scheuren
 
Van Ciprias brakken en winden beschermen moet?
 
Of benje gezind om op dit moment myn lyden te bekranssen
 
met een Lenteroozenhoet?
 
Ommers kan myn dierbaare Duyzendschoon geen Rustbanks
 
breedte verder vlieden.
 
DUYZENDSCHOON.
 
Waan en Ydelheyt! ik wil vlugten en ook achtervolgt worden,
 
tot het laatste toe, al zou uw bloed opzieden
 
Met groote golven; en alhoewel ik thans myn tent
 
Heb doen opslaan op het Huuwelyks rechtsgebiet, echter wil
 
ik geviert zyn als of ik op het konvent
 
Oogde, en reeds den eenen voet over dien drempel had gezet. Ja
 
zelfs nade Con.... sumatie, ik kan die zaak niet rechtdoopen,
 
Wil ik gedient en geviert zyn.
 
LIGTVOET.
 
Hoe, na dat ik het liefdeveld van
 
uwe bekoorlykheden heb afgeloopen?
 
DUYSENDSCHOON
 
Ja. Ha! ik zou me anders inbeelden dat ik arm was en als een Spanjolet zat te bakeren in de zon,
 
Indien ik zo laag wiert gereduceert dat ik niet iets uyt den
 
overvloed des Huuwelyks besteeden kon
[pagina 315]
[p. 315]
 
Aan deeze ofte geene welgemaakte Sollicitanten.
 
LIGTVOET.
 
Maar weetje dan niet, dat als den Bruydegom den liefde standert
 
op de bres van zyn beminden heeft weeten te planten,
 
Dat 'er dan een merkelyken afslag komt in den Oogst van de
 
Pruymen van Damast?
 
Weetje dan niet, dat de Geefster haare bevalligheden ziet daalen,
 
na maate dat den Ontfanger zig van zyne vermaaken ontlast?
 
DUYZENDSCHOON.
 
O! dat is maar in zaaken die een gemeene aandacht vorderen,
 
maar niet in het minnen.
 
Ha! ik haat een Minnaar die durft denken dat hy 'er zyde by zou
 
spinnen,
 
By aldien hy zig maar voor eenige ogenblikken absenteerde van ons gezag.
 
Daar is niets zo onbeschaamt in de natuur als het fier gezigt
 
van een Galant, die zig verbeelt van 'er dag
 
Door te zien, of die zig vermeet van met den krans van de
 
Maagdepalm te zullen gaan stryken,
 
En als het zyn hartje lust en lieft in Diones Doolperk te staan
 
pryken:
 
Ja ik beweer, dat de waanwyze verwaandheyt aan een ge-
 
trouwt Man
 
Dat bemoeizuchtig air niet durft, en ook niet geeven kan.
 
Nooit zal ik uw myn hand geeven ten zy dat ik eerstverzekert
 
ben van myne wil en van myne vermaaken.
 
LIGTVOET.
 
Geliefje die beyden te proeven voor de Trouw? Of wilje uw ge-
 
noegen met het eerste, en naderhant de laatste smaaken?
 
DUYZENDSCHOON.
 
Ey zyt zo gemeen niet eens. Ha! lieve Vryheyt, zal ik uw
 
dan derven voor altoos?
 
Vaar wel dan myn getrouwe Eenzaamheyt! myn geliefde Be-
 
schouwing! en voor al, vaar wel myn langbewaakte Roos!
 
Vaar wel myne Ochtend droomen, en myne kittelachtige sluyme-
 
ringen!
[pagina 316]
[p. 316]
 
Vaar wel myn Dansmeesters en Zangmeesters! Helaes! wie weet
 
of ik niet van Sleutel verander, en het Huuwelyks B mol zal
 
moeten zingen.
 
Maar, eens vooral, Ligtvoet, ik begeer zo lang te bedbly-
 
ven leggen als het my behaagt.
 
LIGTVOET.
 
En ik wil zo vroeg opstaan als Aurora daagt.
 
DUYZENTSCHOON.
 
Ha, wat een luy Dier! staat op alsje wilt; het opstaan past
 
den Man, en de Vrouw voegt het leggen.
 
Maar echter zal ik nooit toestaan datje ooit de Naamlyst der jonge
 
Getrouwden zult opzeggen.
 
LIGTVOET.
 
Den Naamlyst?
 
DUYZENTSCHOON.
 
Ja den Naamlyst, by voorbeelt. Hoe vaarje,
 
Engel? hoe is 't, Boutje? myn Kind, myn Al,
 
Myn Hansje, myn lekkere, lieve Poesje, myn et cetera,
 
en al walcghlyk mal,
 
Waar aan de meeste Mannen zig meerder bezondigen als aan
 
weezendlyker karessen.
 
Hoor, Ligtvoet laat ons niet al te gemeen worden, want de
 
Gemeenzaamheyt teelt schaeren en messen
 
Om de vlerken des Mingods te fnuyken. Laat ons doen zien
 
aan de weerelt dat we beter zyn opgebrogt;
 
Ook eyndigt eene al te prompte Betaaling in de Honingmaand
 
veeltyds in een langdraadige Borgtogt.
 
LIGTVOET.
 
Tot dus verre zeg ik fiat op uw Request. Zyn 'er ook nog
 
eenige andere Beveelen?
 
DUYZENTSCHOON.
 
Ja nog eenige Vodderyen; als visites te geeven en te noemen:
 
ook zulje nooit toeleggen om den baas te speelen
 
Over die Missives die ik kom teschryven aan jonge Heeren,
 
of over die Antwoorden die ik daar op ontfang.
[pagina 317]
[p. 317]
 
Ook zulje geen Huuwelyks tronie trekken, of bang
 
Kyken, wanneer ik my niet zal willen engageeren
 
Met Wysgeeren, of met Geleerden alhoewel die pretendeeren
 
Met uw bevriend te zyn; noch met Zotten, of schoon die
 
zyn vermaagschapt aan uw Geslacht.
 
Ook wil ik myn kamer houden als my het hoofd niet wel
 
staat, en ook by nacht
 
Opstaan, om met myn begonstigde Papegaay, en met myn
 
vrolyke Loerie te confabuleeren.
 
Item begeer ik zo souveryn als eene Sultane over myn Theeta-
 
fel te regeeren;
 
En daarby wil ik datje altoos zachtjes zult tikken tegens de
 
deur, eerje uw voeten zet
 
Over den drempel van myn Slaapkamer; en die punten zulje
 
gelieven te gehoorzaamen als een Poolsche wet.
 
LIGTVOET.
 
Dien Artykelbrief is wat ruym uytgedeyt, schoone Duyzent
 
schoon, des verzoek ik van mee eenige preliminaaire pun-
 
ten te moogen voorstellen?
 
DUYZENDSCHOON.
 
O met vermaak! spaar geene Artykels.
 
LIGTVOET.
 
Dan verbie ik myn huys
 
aan die vertrouwde Juffers, die ryp en groen loopen vertellen
 
Aan Madame, en zo geheym als de nacht zyn voor myn Heer.
 
Ook zulje nooit met Mevrouw Kakelbout geen
 
Ongetrouwde Heeren gaan zien op hun Buytenplaatsen, want
 
die fyne Waldbroeders kraaken de Trouw gelyk als een
 
perziksteen.
 
Ook zulje gelieven uw eyge Tronie te draagen op 's Heeren
 
straaten en in de tempelen,
 
Want ik verstaa niet datje met root of wit de Munt van uw
 
Aangezigt zult overstempelen,
 
Zo lang als die Munt gangbaar is by ons; en uyt dienhoosde
 
verbie ik alle Maskers toegestelt uyt geoliet perkement,
 
Uyt Verkens reusel en uyt Maagdenwasch, en uyt die et cete-
 
ras, zo bekent
[pagina 318]
[p. 318]
 
Aan de Coquettes. Noch interdiceer ik uw het gebruyk van Haazegal, A-
 
luyngeest, geambreerde Pastilles, Zilverschoon, en alzulke ingredienten,
 
In 't gebruyk by die Dames die enkelyk studeeren om de jonge Koekoek maa-
 
kers te herbergen onder de Huuwelyks tenten.
 
Ook sluyt ik deuren en vensters voor alle die Haarlemmerdyks Theekat-
 
ten, Kantenkoopsters en vrouwelyke Juweliers, een Vee van den
 
Antichrist,
 
Dat alle Schaamte en Eer tot de doodverf toe uyt de zielen der Dames
 
uytwischt.
 
Item, als je zwangert zyt....
 
DUYZENTSCHOON.
 
Ha! noem dat woord niet.
 
LIGTVOET
 
Daar geef
 
ik uw myn woord voor, zoons vermoeden
 
Gelukt; dan zulje, zeg ik uw voor dat al te naauw rygen gelieven te hoeden,
 
Quansuys om een fyne taille te bewaaren, waar door het hoofd des Kinds
 
zo spits uytloopt als een Suykerbroot.
 
Ook wil ik Vader zyn over een Wicht zo recht als een Haagsche Mey-
 
boom en niet over een bultige Krompoot.
 
Aangaande de Theetafels domeynen, daar in zullen wy consenteeren,
 
Mids datje niet over den grenspaal van die Souveryniteyt zult kabriooleeren,
 
Maar uw bepaalen binnen den omtrek van Coffi, Thee en Chokolaat.
 
Insgelyks zal Madame haar moeten verbinden aan de bevoorrechte en na-
 
tuurlyke Theetafel-praat,
 
Als te schimpen op de Afweezenden, kwaadspreeken van zyn Evennaas-
 
ten, en het uytvinden van nieuwe fatsoenen.
 
Vooral zulje's Mans voorrecht niet voormoogen in te palmen in het drin-
 
ken van Gezondheden, of uw te laaten beslabben en zoenen.
 
Van jonge Uylskuykens, zo glad van kin als de piepende Societyt
 
Van turksche Serailbewaarders; en ten dien opzigte worden aan de Theetafel alle vreemde hulptroepen onzeyt,
 
Als het Kurassow vocht, 't Kanneel water, Eau de Barbade, en diergelyke vlammende zwavelstokken.
 
Neen, Duyzentschoon, een glas verkoelende Orgeade, Pirmontswater,
 
en fransche Limonade, zyn teugen voor de Hoepelrokken.
 
Hoe bevallenje die Artykels, die ik uw voorstel op myn beurt?
 
DUYZENDSCHOON
 
Wel, wel, die worden voor het meerder gedeelt gewraakt, en voor
 
het minder goedgekeurt.
 
LIGTVOET.
 
Ik bedank uw voor die gonst, Madame.
 
DUYZENDSCHOON.
 
Voor die gonst?
 
LIGTVOET.
 
Ja want een Galant die de Vrouwen
[pagina 319]
[p. 319]
 
Voldoet in het minder, zal, alhoewel hy vertrapt wort alsde Kamomil
 
het hoofd opbeuren, en 'er rechtdraads het Steven op in houwen.

Derde bedryf.

Eerste tooneel.

Mejuffrouw Maanziek voor haar Toilet, en Kaatje Slons die haar oppast.
 
Mejuffrouw MAANZIEK.
 
O hemel van een pavillioen staame by, wat zweet en zwoegt een Dame
 
niet om den Vyant binnen de wallen
 
Van Cyprias Minneburgt in te haalen.
 
KAATJE SLONS
 
En om op de nadering eens
 
blonde Paruyks, gerekt en gestrekt ruggelings in onmacht te vallen,
 
Op het gestreepte slagvelt van een gepluymde Beddetyk.
 
Mejuffrouw MAANZIEK.
 
Heer, hoe graauw zie ik 'er thans uyt, ik gelyk
 
Mezelve niet. Haalme het Rood, het geliefde Rood, die Schaamte der
 
Juffers. Hoorje niet, Kaatje?
 
Dat Meysje spoeid haar als een Hex na de Houtmyt: hoorje dan niet, langwerpig Meyblaadje?
 
Haalme het Rood, het Rood, Mopmuts! zulje dan in alle eeuwig-
 
heyt met den geest der Hanhoorigheyt bezeten zyn?
 
KAATJE SLONS belemmert.
 
Meent Mejuffrouw de dieproode Morellen- of de bleekroode Fram-
 
boizen brandewyn?
 
Mejuffrouw MAANZIEK.
 
Morellen-brandewyn, Neen, Zottin! neen, neen, je moet dat spaan-
 
sche Roozenroot haalen;
 
Die blos der Saletjuffers, die Schaamte der Weduwen, en die Contra-
 
tramineur van Chynthias bleeke straalen.
 
Verstaaje het niet, tastje, ruykje, voelje het niet, stompe Malloot!
 
Ik eysch het verlakt japansche Koffertje met het Paerlwit en met het Spaansch Root.
 
Hoe staaje daar te stingeren metje handen op je voorschoot, gelyk als een
 
Speldewerkster haspelt met haare bobynen?
 
KAATJE SLONS.
 
Dat Koffertje is opgeslooten by Nichtje Patrys; maar ik kan nog gelukkig-
 
lyk by de overgehaalde Wynen.
 
Mejuffrouw MAANZIEK.
 
Repje, vlieg, en haalme die dan, want ik zie 'er uyt als het Konterfytsel van een leelyke Koppelaares,
 
Geschildert by Jan Baptist Biset; ik ben zo gemelyk als eenen oude Maagd, zo
 
graag als een jonge Weduw, en zo jaloers als een onvruchtbaare
 
Beugetes;
 
Ook haal ik daar uyt dit besluyt, dat de Vrouw een vlootent Eyland is dat
 
men nu met groene Mos, en dan weer met witte Yschotsen ziet pryken;
 
Want opstaande uyt het bed, is zy een gedoodverft Familiestuk, dat te
 
gens den noen op en top opgeschildert zal lyken,
 
Dank zy het Rood en het wit uyt de weldoende Blanketseldoos.
[pagina 320]
[p. 320]
 
En in alle geval wat zwaarigheyt, ommers wort een by Jan David de Heem
 
geschilderde Provintieroos
 
Hooger geschat als alle de bloemryke Wiedemaands natuurlyke Roozen.
 
Is het niet het zelfde, of de Konst of dat de Natuur de Dames doet bloozen?
 
En daar by.... maar ik ben zo bleek en zo flaauw, en ik zie 'er al zo pyn-
 
lyk uyt als Juffrouw Kalfschinkel, die meestentyds met den ge-
 
reezen Voorschoot loopt.
 
Maar, waar blyfje, Kaatje Treezacht? ik geloof waarlyk, dat zy in passant Spekulasies koopt.
 
Kom of ik zalje....

Tweede tooneel.

KAATJE SLONS met een groote Fles en met een japans Theekopje.
 
KAATJE SLONS.
 
Ik zogt na een grooter Kopje, Mejuffrouw.
 
Mejuffrouw MAANZIEK.
 
En
 
voor wie wort ik gegroet,
 
Met dat onnozel kopje? voor een Westfaalsche Juffer, die beneffens
 
haaren adelyken Kloet
 
Francoiser brandewyn slurpt uyt eene uytgeholde groene Eykel? waar-
 
om me niet geschonken
 
In uw kopere Vingerhoed? Kom schenk nog eens, nog eens.... wie
 
klopt daar? Heer dat'er niet een dropje mag gedronken
 
Worden voor het Toilet, zonder dat'er een Galant op den reuk
 
komt op aanstuyten met zyn onbetaalde Fluuwele broek,
 
En met zyn zwarte zyde Zomervacht. Hoorje niet, Kaat, zet de Fles
 
hier onder, ofverberg die voor 't minste onder je schorteldoek.
 
Zo waar als ik een persoon ben, ik geloof dat die Meyd haar leerjaaren
 
heeft gestaan in de Palingkasteleny van Kees van Ak**n,
 
Want zy loopt onophouedelyk met de Fles onder den arm. Wel wat zal
 
ons hier genaken!
 
Ik moet een Sibel worden zo het Joris Onmacht niet is, een Minnaar die
 
my tot siroop van Barbarissen heeft gekortiseert.
 
Wel ik moet en ik zal myn persoon wegwerpen op dat Mandier, want
 
beyde myn Krediet en myn onbesprooken Naam dienen te worden
 
gerepareert.
 
En zo voorts


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken