Vervolg van de Fransche Tyrannie, in Duitsland, en voornamelijk in de Palts gepleegt

Extract uit een brief van de Heer Maareschalk van Steincallenfels aan de Heer van Bethune.

GY sult uit dit Extract konnen sien hoe veel men sich op uwe versekeringen mag vertrouwen; dewijl de Heer de Vaubrun aangevangen heeft het geen te doen, 't welk hy terstont na uw eerste vertooning gedaan heeft, daar in gy niets stelliglijk aan sijn Ceurvorstelijke Hoogheit hebt gestelt; en bygevolg had gy ook geen stellige antwoort van hem te verwachten, &c. Voorts, overweeg of sijn Ceurvorstelijke Hoogheit niet in de sekerheit van sijn plaetsen, die onder een selfde lot, als Germersheim,

[p. 44]

souden konnen vallen. Men heeft ons voor dese maal onverhoeds overvallen; maar gy sult immers toelaten, dat men voortaan tracht sich ten besten, dat men kan, te verdedigen; en men sal, niettegenstaande de swarigheden, die men tegen sulk een groote macht sal vinden, sijn plicht betrachten. Want daar is niets natuurlijkers, als sich tegen sulk een ongerechtige handel te verdedigen, gelijk die van mijn Heeren van Rochefort en Vaubrun is. Eindelijk, mijn Heer, gy sult self wel konnen oordeelen van onvolvoertelijkheit en veiligheit van uw weêrkeering hier, of te Heidelberg, selfs terwijl men segt dat'er veel stukken geschuts, met veel voetvolk, tot een nieuwe aanslag, van Brisach naar Philipsburg sijn gekomen.