Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jan Klaassen (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jan Klaassen
Afbeelding van Jan KlaassenToon afbeelding van titelpagina van Jan Klaassen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.80 MB)

XML (0.01 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes
plaatwerk / prentenboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jan Klaassen

(1903)–B.W. Wierink–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 2]
[p. 2]

[Jan Klaassen]

 


illustratie

 
De goede Sint had op een nacht,
 
Aan Truus en Piet veel moois gebracht.
 
Truus kreeg drie poppen wonderfijn:
 
Een kleine Baby in't satijn,
 
Een inboorling uit Suriname,
 
En een Japansche jonge dame.
 
Piet, die ook braaf had opgepast,
 
Kreeg van den Sint een poppenkast
 
Jan Klaassen was er met zijn boutje,
 
Katrijntje, mager als een houtje,
 
En onder heel veel andre snaken,
 
Waarmee vriend Piet zich kon vermaken,
 
Ook een matroosje, 't hoedje rond,
 
En met een pijpje in zijn mond.
[pagina 3]
[p. 3]


illustratie

[pagina 4]
[p. 4]
 


illustratie

 
Dat was een pret, dat was een pret!...
 
Ze wilden bijna niet naar bed,
 
En droomden maar den heelen nacht
 
Van wat de Sint hun had gebracht
 
En's andren daags ging 't eerste stuk:
 
Dat was niet mis, Piet had geluk-
 
Jan Klaassen speelde voor komiek,
 
Truus en haar poppen was 't publiek,
 
Ook Dolly keek naar Trijn en Jan,
 
Als snapte zij er alles van.
[pagina 5]
[p. 5]


illustratie

[pagina 6]
[p. 6]
 


illustratie

 
Maar toen de Zomer kwam in 't land,
 
Ging heel de poppenboel aan kant.
 
De kindren, dienaar buiten gingen,
 
Ze speelden nu met andre dingen;
 
Want Trijn en Jan en zijn kornuiten
 
Ze gingen Zomers niet naar buiten,
 
Op zolder achter een beschot
 
Daar sliepen ze als een marmot.
[pagina 7]
[p. 7]


illustratie

[pagina 8]
[p. 8]
 


illustratie

 
De zon bescheen door 't kleine raam
 
De inslaapgeraakte poppen kraam.
 
Ze keek heel vroolijk 't venster in,
 
Streek langs Jan Klaassens neus en kin
 
En eensklaps rekte onze guit
 
Heel gemelijk de leden uit,
 
En keek verwonderd in het rond
 
Naar't slapend volkje op den grond
[pagina 9]
[p. 9]
 


illustratie

 
‘Het is vervelend’ zei baas Jan,
 
‘Dat ik met niemand praten kan.’
 
‘Komt wordt reis wakker jongelui!
 
Ik geef van't slapen ook den brui!
 
Jelui slaapt toch maar voor de leus!’
 
Met tikt hij Baby op haar neus,
 
Trekt 't Surinaampje bij haar been,
 
Strijkt over Trijntjes wangen heen,
 
Geeft den Matroos een flinken schop,
 
En maakt zoo wakker iedre pop.
[pagina 10]
[p. 10]


illustratie

[pagina 11]
[p. 11]
 


illustratie

 
‘Kom Trijn! zegt Jan ‘komt kameraden’
 
‘Komt maken wij een promenade,’
 
‘In 't Hollandsch noemen ze zoo'n ding,’
 
‘Zooals Je weet, een wandeling.’
 
En deftig liepen toen de poppen
 
Den zolder op met wijze koppen.
[pagina 12]
[p. 12]


illustratie

[pagina 13]
[p. 13]
 


illustratie

 
‘Wat dunkt Je’, zei Jan tegen Frans.
 
('t Matroosje) ‘nu reis van een dans?’
 
Nu daarin hadden allen pret,
 
En deftig ging een menuët:
 
Dat deden ze naar d'ouden trant
 
Een luchtig Patertje-langs-den-kant
[pagina 14]
[p. 14]


illustratie

[pagina 15]
[p. 15]
 


illustratie

 
De poppen vroegen toen aan Fransje,
 
Hen te pleizieren met een dansje.
 
En hij, gevleid door de invitatie,
 
Danst de oude horlepijp met gratie.
 
Door al dat leven en die praatjes
 
Komen de muizen uit hun gaatjes,
 
En kijken met verwondering.
 
Naar alles, wat gebeuren ging.
[pagina 16]
[p. 16]


illustratie

[pagina 17]
[p. 17]
 


illustratie

 
Frans had, dat zag een ieder ras,
 
Een malle streek op zijn compas:
 
Stil sluipt hij heen en pakt bedaard
 
Zoo'n heel klem muisje bij den staart,
 
En zet het één, twee, drie, hoe naar,
 
De bruine juffer in het haar.......
 
Met een van schrik wijd open mond
 
Valt 't Surinaampje op den grond.
[pagina 18]
[p. 18]


illustratie

[pagina 19]
[p. 19]
 


illustratie

 
Dat gaf een algemeenen schrik.
 
Frans maakt gebruik van 't oogenblik,
 
Dat de andre lui niet op hem letten,
 
En kruipt stil tusschen de briquetten.
 
Jan knielt bij't Surinaampje neer,
 
Schudt haar voorzichtig heen en weer...
 
Een klacht... een zucht... en nog een snik,
 
En... ze is gestorven van den schrik.
[pagina 20]
[p. 20]


illustratie

[pagina 21]
[p. 21]
 


illustratie

 
Toen men een beetje was bekomen,
 
En 't arme schaap had opgenomen.
 
En men dat lieve en dat brave
 
Kind tusschen turven had begraven.
 
En men terugkwam, droef en naar
 
Toen dacht men aan den moordenaar.
 
De Diender, Jan en de andre vrinden,
 
Ze gaan op zoek om Frans te vinden.
[pagina 22]
[p. 22]


illustratie

[pagina 23]
[p. 23]
 


illustratie

 
In 't hoekje zien ze dra den guit.
 
De diender haalt hem fluks eruit
 
En bindt hem zooals het behoort
 
De handen samen met een koord
[pagina 24]
[p. 24]
 


illustratie

 
Hier zit Jan Klaassen ongewoon
 
Als rechter deftig op zijn troon.
 
Frans, bibbrend over al zijn leden.
 
Hoort heel eerbiedig naar zijn rede.
 
Hij heeft 't gedaan zegt Kee Japan,
 
De muisjes weten ook ervan
 
En zeggen alle ‘Ja 't is waar,
 
Frans, Frans, die is de moordenaar
 
Hm!’ zegt Jan Klaassen 't is gewoon,
 
‘Dat boontje steeds komt om zijn loon,
 
En 't is nu zeker en gewis,
 
Dat de matroos Frans schuldig is!
 
Zoo hebben we ons dan niet vergist
 
Dus straffen wij hem met de kist!’
[pagina 25]
[p. 25]


illustratie

[pagina 26]
[p. 26]
 


illustratie

 
Vol schrik kijkt elk zijn buurman aan;
 
Ook Frans staat bevend en ontdaan,
 
Alleen Jan Klaassen onverstoord,
 
Zegt: ‘mannen, komt je hebt 't gehoord’
 
‘'t Spijt me erg voor onzen kameraad,
 
Maar straf volgt altijd op het kwaad.’
 
En nauwlijks heeft hij dit gezegd,
 
Of Frans wordt op de kist gelegd.
[pagina 27]
[p. 27]


illustratie

[pagina 28]
[p. 28]
 


illustratie

 
Krrrak!... bons... opeens vliegt daar heel boos
 
Een zwarte nikker uit de doos..........
 
De muizen springen weg van schrik,
 
Jan Klaassen kijkt met starren blik,
 
En alle vrienden in het rond,
 
Ze vallen doodsbleek op den grond.
 
En niet een enkle zonnestraal,
 
Die één weer bracht op zijn verhaal
[pagina 29]
[p. 29]


illustratie

[pagina 30]
[p. 30]
 


illustratie

 
Voorbij was de vacantietijd,
 
En hadden z' ook een beetje spijt,
 
Toch gingen Truus en Piet nu sterk
 
En opgewekt weer flink aan 't werk.
 
En 's middags na den eersten dag
 
Op zolder men de kindren zag.
 
Verwonderd keken ze in het rond
 
Naar 't poppen volk daar op den grond
 
Wat in hun afzijn was geschied,
 
Ze raadden 't met hun beiden niet.
[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

[pagina 32]
[p. 32]
 


illustratie

 
En nooit had iemand, op mijn woord,
 
Er ook maar 't minste van gehoord,
 
Had niet een kleine muize held
 
Het stilletjes aan Oom Ben verteld
 
Oom Ben schreef op wat 't muisje zei,
 
En teekende er de prentjes bij.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken