Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 5 (1841)

Informatie terzijde

Titelpagina van Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 5
Afbeelding van Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 5

(1841)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

Disputacie tusschen den sone ende den vadereGa naar voetnoot1.

 
Berecht mi nu te deser tijt,Ga naar voetnootVs 1
 
Vader, oft ghijs wijs sijt,Ga naar voetnoot2
 
Wat dinghen in die werelt wijt
 
Gheven mach dat meeste jolijt?Ga naar voetnoot4
 
 
5[regelnummer]
Gherne, sone; dat es die wijn:
 
Hi doet die lieden vrolijc sijn,
 
Ende doet die lieden, dats anschijn,Ga naar voetnoot7
 
Stouter dan een everswijn.
 
 
 
Vader, dat wederseggic, trouwen.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Aldermeest verbliden vrouwen;
 
Si hebben soe sconen aenscouwen!
 
Elc man verget daer bi sijns rouwen.
 
 
 
Sone, scone vrouwen die sijn goet,
 
Maer, die goeden wijn indoet,
15[regelnummer]
Hem verhoget te male die moet,Ga naar voetnoot15
 
Ende heeft te vele dinghen spoet.
 
 
[pagina 77]
[p. 77]
 
Vader, dat en [es] daer jeghen niet
 
Dat een man te bebbene pliet,Ga naar voetnootVs 18
 
Die sconen vrouwen ane siet;
20[regelnummer]
Want [si] sijn een vrolijc diet.Ga naar voetnoot20
 
 
 
Sone, haddi den dorst groet,
 
Saegdi den wijn ende den mont roet,
 
Met wien waerdi best bemoet?
 
Dies seght mi die waerheit bloet.
 
 
25[regelnummer]
Vader, ic kore tot allen stonden
 
Die vrouwen metten roden monden;
 
Want, soe dochte mi dat ic vonde
 
Die meester van mijnre ghesonde.Ga naar voetnoot28
 
 
 
Sone, al dunct u nu datGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Dat u vrouwen behaghen bat,Ga naar voetnoot30
 
Seker, ghi wert der noch wel sat,Ga naar voetnoot31
 
Eer ghi doerwadet mijn ghewat.
 
 
 
Vader, hoe moeghdi des ghewaghen!
 
Al waer ic herde out van daghen,
35[regelnummer]
Vrouwen souden mi behaghen
 
Wel, als si te voren plaghen.
 
 
 
Sone, aldus docht mi van desen
 
Doen ic van uwer tijt mocht wesen;
 
Maer nu es die brief ghelesen:
40[regelnummer]
Haddic den wijn, ic ware ghenesen.
 
 
 
Vader, hevet u vergheten
 
Waerom dat vrouwen vrouwen heten?
 
Om dat si vroude onghemetenGa naar voetnoot43
 
Gheven connen, wildijt weten.
 
 
45[regelnummer]
Sone, ic heb u wel verstaen;
 
Maer dat es mi al vergaen:
 
Die wijn doet mi vroude ontfaen,
 
Als men mi scinct den edelen traen.
 
 
[pagina 78]
[p. 78]
 
Vader, een lieflijc opsien,
50[regelnummer]
Dat mi van vrouwen mach gescien,
 
Willic altoes prisen voer dien
 
Wijn, salic der waerheit gien.Ga naar voetnootVs 52
 
 
 
Sone, ic prise meer een gelach
 
Van goeden wine, die ic wel mach,
55[regelnummer]
Dan dat opsien, dat si op mi sach,
 
Die mi te verblidene plach.
 
 
 
Vader, ghi en doet niet wel,
 
Dat ghi den vrouwen sijt rebel,
 
Die goedertieren sijn ende niet fel.
60[regelnummer]
Daer voor en prisic gheen dinc el.Ga naar voetnoot60
 
 
 
Sone, bi trouwen, ic en ben;
 
Maer op den wijn steet mi mijn sen;
 
Want ic hebbe meerre ghewin
 
Vanden wine, dan van hen.
 
 
65[regelnummer]
Vader, volgdi dan ghewinne?
 
Ende wilt laten vrouwen minne,
 
Die ic soe goedertieren kinne?Ga naar voetnoot67
 
Soe sidi onwijs van sinne.
 
 
 
Sone, soe seldi noch doen,
70[regelnummer]
Als ghi sijt een oud gartsoen,Ga naar voetnoot70
 
Ende prisen meer des wijns fautsoen,Ga naar voetnoot71
 
Dan ghi nu doet der vrouwen pardoen.
 
 
 
Vader, ic en sal nemmermeer;
 
Want ic sprac tot u lanc eer:Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Ic blive vaster dan een meerGa naar voetnoot75
 
Bi vrouwen, sonder weder keer.
 
 
 
Sone, ic sprac noch als ic sprac:
 
Al sijn vrouwen sonder lac,Ga naar voetnoot78
 
Vanden wine hebbic gemac,
80[regelnummer]
Dat mi aen die vrouwen gebrac.
 
 
[pagina 79]
[p. 79]
 
Vader, noch gemac noch joyenGa naar voetnootVs 81
 
En mach niet soe wel verfroyen,Ga naar voetnoot82
 
Als solaes van goeden vrouwen.
 
Daer blivic bi, in goeder trouwen;
85[regelnummer]
Noch en es gheen feeste volmaect
 
Daer en sijn vrouwen wel geraect.Ga naar voetnoot86
 
Vader, eest dat ghi vrouwen laect,
 
Soe sidi van vroetscapen naect.Ga naar voetnoot88
 
 
 
Sone, ic wille vrouwen loven,
90[regelnummer]
Want si connen droefheit roven;Ga naar voetnoot90
 
Maer den wijn prisic daer boven:
 
Hi can soe blidelike doen hoven!
 
Salic oec, sone, van uwen dingen
 
Der waerheit na den rechte gehingen,Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Ghi moestet andersijns toe bringen.
 
Die wijn doet mi soe vrolijc singen.
 
 
 
Vader, die werelt, groet ende smal,
 
Es van vrouwen comen al.
 
Die vrouwe, die ons noch helpen sal,
100[regelnummer]
Si beterde des menschen val:
 
Hierbi salmen vrouwen minnen,Ga naar voetnoot101
 
Int ere der werder coninghinnen;
 
Want sonder hare, wilt versinnen,
 
Soe en mach nieman troest gewinnen.
 
 
105[regelnummer]
Sone, ic kinne dat tonser vrameGa naar voetnoot105
 
Jhesus daelde in Marien lichame,
 
Die edel Gods Sone bequame:
 
Hi dede daermet af onse blame.
 
 
 
Vader, of ghi dat dan kint,
110[regelnummer]
Waerom sidi dan soe blint,
 
Dat ghi den wijn, hier present,
 
Boven den vrouwen houdt convertent?
 
 
[pagina 80]
[p. 80]
 
Sone, ic kinne voer waerhede:
 
Marien doeghet ende hare gratie mede
115[regelnummer]
Beiaghede ons den jersten vrede,
 
Van dien dat Adam mesdede:
 
Dit es kinlijc ende openbaer;
 
Maer mettien brode ende wine claer
 
Maect men Gode in den outaer.
120[regelnummer]
Hier met scakic u aldaer!
 
 
 
Al scaecti mi ic en ben niet mat.
 
Vader, wanen quam ons datGa naar voetnootVs 122
 
Anders, dan die Gods Sone trac
 
In Marien suveren vat?
125[regelnummer]
Vader, dit merct ende besiet;
 
En ware ons dit niet ghesciet,
 
Dat sacrament, dat ons God liet,
 
En conformeerde men dan niet.
 
 
 
Sone, ghi hebt al waer gheseit.
130[regelnummer]
Te biddene es si altoes bereit;
 
Maer den wijn prisic, hoe dat geit;Ga naar voetnoot131
 
Want hi verhoget al die werelt breit.
 
 
 
Vader, gemaect, joye ende spelGa naar voetnoot133
 
En mach mijn herte niet verfroyen soe wel,
135[regelnummer]
Als vrouwen ter doget snel.
 
Ic en prise daervoer gheen dinc el.
 
Maria es met sterren ghecroent;
 
Al dat hemelsche heer daer mede verscoent;
 
Si es die alle doghet loent;Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Wie haer dient en es niet ghehoent.
 
 
 
Sone, dat hebdi wel begonnen,
 
Dat ic mi liden moet verwonnen.Ga naar voetnoot142
 
Allen vrouweu willic goets onnenGa naar voetnoot143
 
Om ene, die ghecleedt es met der sonnen,
 
 
[pagina 81]
[p. 81]
 
Ende es op die mane gestaen!
 
Laet ons haer wesen onderdaen;
 
Soe moghen wi den loen ontfaen,
148[regelnummer]
Die nemmermeer en mach vergaen.
 
 
 
AMEN.

Dit schoone gedicht wordt gevonden in het HS. der XIV eeuw, berustende ter Bourgondische Bibliotheek binnen Brussel, Catalogue Van Hulthem, VI, no 192.

 

J.F. WILLEMS.

voetnoot1
Soort van gedicht hetwelk men in 't fransch jeu-parti noemde, waerover zie De Roquefort, État de la poésie française dans les XIIe et XIIIe siècles, pag. 224, 227, 257 et 261, en Diez, Die Troubadours, bl. 113.
voetnootVs 1
Berecht mi, onderwys my, breng my te regte.
voetnoot2
Indien gy het weet.
voetnoot4
Jolijt, vreugd.
voetnoot7
Doet, maekt; dats anschijn, dat is klaerblykelyk.
voetnoot9
Trouwen, in trouwe, trouwens.
voetnoot15
Verhoget, verheugt; te male, teenemael.
voetnootVs 18
Te hebbene pliet, gewoon is te hebben.
voetnoot20
Diet, volk.
voetnoot28
Meester, heelmeester.
voetnoot29
Ghesonde, gezondheid.
voetnoot30
Bat, beter, meer.
voetnoot31
Der, dier, daervan.
voetnoot43
Vroude, vreugd.
voetnootVs 52
Gien, belyden.
voetnoot60
Gheen dinc el, geen ander zaek.
voetnoot67
Kinne, kenne.
voetnoot70
Gartsoen, fr. garçon
voetnoot71
Fautsoen, kracht, samenstel, fr. façon.
voetnoot74
Lanc eer, voorlang.
voetnoot75
Meer, meerpael.
voetnoot78
Lac, vlek.
voetnootVs 81
Joye, vreugd, fr. joie.
voetnoot82
Verfroyen, baten, vermaken.
voetnoot86
Wel geraect, wel gemaekt, mooy.
voetnoot88
Van vroetscapen, van wysheid.
voetnoot90
Hoven, hoveeren.
voetnoot94
Gehingen, geheugen, aenhangen.
voetnoot101
Hierbi, hierom.
voetnoot105
Ic kinne, ik bekenne; vrame, baet.
voetnootVs 122
Wanen, van waer.
voetnoot131
Geit, gaet.
voetnoot133
Gemaect, voor gemac.
voetnoot139
Doghet, deugd.
voetnoot142
Liden, belyden.
voetnoot143
Omnen, jonnen, gunnen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken