Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 5 (1841)

Informatie terzijde

Titelpagina van Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 5
Afbeelding van Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 5

(1841)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

Voorvaderlyke bygeloovigheden.

I. Tekene daer men den veygen mede kent.

Dit sijn tekene daer men den veygen mede kent. Dien tfoerhoeftGa naar voetnoot1 root wert ende elre bleec, sijns es vrese. Die hem omme keert van den lichte ende den dach, no de luchtGa naar voetnoot2 niet en mach sien, dats teken der veicheit. Dien in sire ziecheit die luchterGa naar voetnoot3 oge mindert, dats vrese. Dien de neze bleec wert ende scarp, dats een teken der doot. Dien sijn kinne neder hanct uten haken, entie lippen bleec worden, dats vrese. Dien de buuc neder valt ende stilt van den ademe, dats vrese. Dien de voete cout sijn, ende dogetGa naar voetnoot4 hi wel dat men daer onder ketelt, dats vrese. Es een mensche ionc ende waect hi vele in sire ziecheit, dats vrese. Es hi out ende slaept hi vele ende nietGa naar voetnoot5 hi den dach; dats vrese. Nem broot ende wrijf sijn voete daer met, ende gevet enen hont: eet hijt, dats goet; ende laet hijt, dats vrese. Wrijf sijn vorhoeft met ere swaerdenGa naar voetnoot6 ende sine wangen, ende gefse enen hont: ende eet hise niet, dats vrese. Legge sine hant up enen hont, ende en doget hijt niet, dats vrese. Gef hem water drincken, ende dats hem blijft sette vor enen hont, ende drinct hijs niet, dats vrese. Nem sinen orine, ende gietse savons op netelen: sijn se smorgens valuGa naar voetnoot7, dats vrese; maer blivense groene, dats goetGa naar voetnoot8.

[pagina 114]
[p. 114]

II. Mandragora.

Mandragora sijn wortelen van cruden, ende sijn tweerande, ende wast alse man ende wijf, ende dat mannekijn heeft bladere alse beetcolen, ende dwijfken alse latuwe, ende diet uter eerden trect hi moet sterven. Ende daert stervet siet men bi nachte groet licht. Ende dmankijn helpt den man, ende dwijfken den wive. Ende thoeft van den mannekine es goet iegen den hoeftswere. Entie ogen sijn goet jegen die oegen, ende also vort elc led vanden mannekine jegen elc led van man, al toten voeten toe. Ende also van den wijfkine jegen dwijf. Ende wiltu dat een wijf een cnechtkijn drage, so gef hare drincken tsap van den mannekine; ende wiltu eene dochter hebben gef hare van den wijfkine. Ende die tsap drinct van den mannekine hi lecht als of hi doot ware. Ende als die surgineGa naar voetnoot1 willen werken so doense den lieden hier met liggen als of si doot waren, also dat si niet en weten wat dat men hen doet. Ende alsise willen doen waken, so nemensi tsap van ruten ayzijn en gentiane, ende mengent over een, ende doent hen loopen in den oren, ende dan ontwakensi.

 

HS. der Bourgondische bibliotheek, te Brussel, geschreven ten jare 1351, Catalogue Van Hulthem, VI, no 193.

 

J.F. WILLEMS.

voetnoot1
'T voorhoofd.
voetnoot2
Licht.
voetnoot3
Linker.
voetnoot4
Gedoogt.
voetnoot5
Niet, versmaedt.
voetnoot6
Huidzwaerde.
voetnoot7
Vaelkleurig.
voetnoot8
In een HS. der XIIIe eeuw, ter bibliotheek van Kameryk, leest men: ‘Si vous voles savoir si uns hom mora u non, quant il est malades, prendes sen orine et se le metes en .i. vasiel, et faites une feme, ki nourise un oir male, degouter de son lait ens. Se vous vees le lait floter il mora, et se li lais se mielle avec lorine, si puet bien warir [guérir].’ Le Glay, Catalogue descriptif des MSS. de la bibliothèque de Cambrai, no 351.
voetnoot1
Surgine, chirurgyns.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken