Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde, opzigtelyk de Zuydelyke provintien der Nederlanden (1819-1824)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde, opzigtelyk de Zuydelyke provintien der Nederlanden
Afbeelding van Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde, opzigtelyk de Zuydelyke provintien der NederlandenToon afbeelding van titelpagina van Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde, opzigtelyk de Zuydelyke provintien der Nederlanden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.52 MB)

Scans (77.76 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

studie
traktaat


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde, opzigtelyk de Zuydelyke provintien der Nederlanden

(1819-1824)–J.F. Willems–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina III]
[p. III]

[Deel I]

Den hoogedelen agtbaeren heere jonkheer Florent van Ertborn, Ridder der orde van den Nederlandschen leeuw, der romeynsche orde van de gulde spoór, lid der ridderschap en der staeten van de provintie antwerpen, burgemeester der stad Antwerpen, enz. enz. enz.

 

[pagina IV]
[p. IV]

word deéze verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde, opzigtelyk de Zuydelyke provintien der Nederlanden, met eerbied, en verschuldigde erkentenis, opgedraegen,

 

door den schryver.

 

[pagina V]
[p. V]

Voorberigt.

Zonder Voórrede word'er tegenwoórdig byna geen boek meer in de wereld gezonden, misschien wel daerom om dat het gros der Schryvers de noodzaekelykheyd gevoeld van eerst met hunne Leézers en Recensenten eene zekere soórt van Capitulatie aentegaen, of hun, met een kleyn voórgerecht, hunnen kost smaekelyk te maeken. Wat'er van zy, en hoe zeer ik, doór het gebrekkige van mynen arbeyd, tot dergelyken stap ook gedwongen word, zou echter deéze verhandeling, zonder Voórberigt, hebben het licht gezien, waert dat geene veél gewigtigere redens my verplicht hadden in deézen het algemeen gebruyk te volgen.

Ik zou, naementlyk, aen de talryke Inteekenaeren en begunstigers van dit werk, hebben meenen te kort te doen, indien ik hun, hier, niet opentlyk de hulde

[pagina VI]
[p. VI]

myner diepgevoelde Erkentenis had toebragt. 'T is hunne welwillendheyd en aenmoedigende deelneéming die het my hebben doen waegen een werk in druk te geéven, bestemd om in het zuydelyk gedeelte van Nederland, den smaek voór onze tael- en dichtkunde algemeen te maeken.

Of en in hoeverre ik hier aen myne opgenomene taek voldoe, laet ik ter beslissing over van den gunstigen Leézer, diens toegevendheyd ik nederig inroepe.

In dit eerste Boekdeel heb ik getragt te onderzoeken en voórtedraegen wat'er doór de beste en geleerdste Schryvers, nopens onze oude tael en letterkunde, gedagt en geboekt is. Dien arbeyd, hoe ligt hy sommigen moge voórkomen, heéft my meer tyd en moeyten, aen opzoeken, leézen en vergelyken, gekost, dan een geheel Heldendicht aen deézen en geenen Hollandschen Dichter van het midden der laetstverloopen eeuw, zou hebben gedaen. Waer ik niets nieuws te zeggen heb, doe ik een ander voór my spreéken, en wyze ik tevens de bronnen aen waer uyt ik putte, ten eynde mynen Belgischen leézer tot de grondige studie van myn

[pagina VII]
[p. VII]

ondenwerp opteleyden. Ik meen echter, hier en ginds, wel iets voórgebragt te hebben het geén men by anderen vergeéfs zoude zoeken. In het tweede Deel volg ik byna geheel alleen mynen eygen weg.

Wat de tael en spelling van dit werk betreft, ik heb, om zeer gewigtige redens, gemeend, daerin de Brabandsche schryfwyze te moeten volgen; doch, men houde het my ten goede, indien ik ergens daervan afwyke. Zoo lang'er tusschen onze noórdelyke en zuydelyke Provintien geene overeenkomst van tael- en spelgronden bestaet, ogte ik my niet gehouden om my, in dit opzigt, overal gelyk te blyven of my bepaeldelyk aen een van beyder stelsels te hegten.

De menigte van gebreken in styl en voórdragt, zie den leézer goedwilliglyk over het hoofd, zonder van een' jongeling, die dagelyks gewoon en genoodzaekt is alleen in de fransche tael te schryven, en die, daerenboven, zich maer weynige ueren aen de Letterkunde kan toewyden, te willen vergen dat hy op eens de hoogte onzer Hollandsche Meesters bereyke. Het is hem genoeg de zelve van verre te

[pagina VIII]
[p. VIII]

volgen; het is hem genoeg indien zyn werk, voór niet geheel nutteloos en overtollig word aengemerkt, en indien zyne Landgenoóten daerin den vuerigen iver willen erkennen, welke hem, voór zyne schoone Moedertael, bezielt!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken