Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Menschenhanden (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Menschenhanden
Afbeelding van MenschenhandenToon afbeelding van titelpagina van Menschenhanden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

Scans (11.36 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Menschenhanden

(1924)– Wilma–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 226]
[p. 226]

XXII.

- - - - - - - - - - - - - - -

Zóó vlug was Erie nog nooit de lange Stationsstraat afgeloopen! Hoe lang had Wybo ook op haar moeten wachten?... één dag... een lange reeks van dagen. Maar nu was haar schip vlot. Geweldige golven had het opgestuwd; een oogenblik had het geschenen, of het in zijn eigen golven onder zou duiken of stuk stooten op een verborgen klip; maar het had zich weer opgeheven, en nu ging het in de groote vaart. -

‘Zou ik niet een telegram aan uw man zenden,’ had de vioolspeler gevraagd, toen hij haar naar den trein bracht.

‘Neen, neen,’ had ze haastig geantwoord, ‘ik breng immers een groote verrassing voor hem mee! Als mijn man mij af kwam halen zou de verrassing niet zoo groot zijn.’

Hij had niets meer gezegd, zich alleen verwonderd over haar moed en haar groot vertrouwen. -

- En nu kwam ze alleen de Helmerstraat in met de hooge, smalle huizen, en ze had zon op haar gezicht.

Een paar minuten, daar rees de gevel van het Nordensche huis, en ze voelde zich voor 't eerst blij, toen ze het zag. Zelfs toen ze als bruid daar binnen ging, had deze blijheid ontbroken.

[pagina 227]
[p. 227]

Het oude huis was toen aanvaard als een noodzakelijk kwaad, dat van haar groote geluk niet los te maken was. Nooit had ze het wezenlijk in bezit genomen; want nemen is toch een innerlijke daad, zooals iedere uiterlijke daad een innerlijke bedoelt!

Een oogenblik stond ze stil om te luisteren.

‘Wil je het schoone leven niet uit mijn doorboorde handen aannemen?

Het draagt het merkteeken van mijn wonden, dat kàn niet anders, maar het schaadt niet aan het heel-lichte, witte, integendeel! het geeft daaraan zijn schoonsten glans, de glans van liefde.’

‘Ik neem het aan, ik neem het aan,’ fluisterde zij; onwillekeurig vouwde ze de handen en dacht aan haar doode kindje en aan het ledige vertrekje naast haar slaapkamer boven.

‘Alles, alles neem ik aan, niets daarvan uitgezonderd, ik zie het merkteeken van uw handen.

Het schaadt niet aan het schoone leven, in liefde is het geheiligd.’

Aan haar diepe blijdschap en aan haar krachten, die zich op ditzelfde oogenblik schenen te vernieuwen, zoodat ze met haar ouden veerkrachtigen tred, de straat kon oversteken voelde ze dat het anders alles in haar geworden was.

Zelfs de schaduw kon je liefhebben, als je daardoor de gelegenheid ontving van je liefde bewijs te geven. -

- Wybo's rijtuig stond voor. Ze keek door het raam van de spreekkamer naar binnen, er zat niemand meer.

[pagina 228]
[p. 228]

De voordeur stond open, Wybo had vast zoo even zijn laatste patiënt uitgelaten, zooals hij gewoonlijk deed,... Wybo!...

Ze deed de voordeur dicht; het rijtuig kon wachten; iedereen moest nu maar even wachten: het leven-op-de-klok moest voor een enkele maal uit zijn gewone spoor....

In de tuinkamer stonden Wybo en Erie hand in hand. Hun vreugde was te groot voor woorden. Ze keken elkander aan en knikten elkander toe, en begonnen weer van voren af aan als kinderen, twee bevrijde kinderen van God.

‘Die de heele wereld tot Zijn koninkrijk maakt, moest veel lijden, maar Hij hééft dan ook de heele wereld, Hij heeft haar smart, haar nood, haar schuld, Hij draagt ze op Zijn hart, en wint ze door de kracht van Zijn liefde.

Nu gaat het naar levensverheerlijking! In de natuur ook!

Het gaat naar Paschen, naar het feest van de levensverheerlijking door den dood heen. Bij dit wonder moet zelfs het allerdroevigste “misschien nooit meer....” verstommen.’

Voor Wybo en Erie verstomde het, toen ze met hun handen vast inelkander gesloten het feest tegemoet gingen.

Want wie kan zeggen, welke krachten tot vernieuwing van het schoone leven er verborgen liggen in de blijdschap van Dengene, die de heele wereld tot Zijn Koninkrijk heeft gemaakt! -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken