Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Door arm Vlaanderen (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Door arm Vlaanderen
Afbeelding van Door arm VlaanderenToon afbeelding van titelpagina van Door arm Vlaanderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.76 MB)

ebook (4.59 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/reportage
non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Door arm Vlaanderen

(1903)–August De Winne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De steenbakkers van Steendorp

In het omliggende van Temsche, te Steendorp, te Thielrode, bevinden zich belangrijke steenbakkerijen. De geheele streek die zich langs beide oevers der lagere Schelde, en vooral langs den Rupel uitstrekt, Boom, Willebroeck, Rumpst, is zeer kleiachtig.

Te Boom is de steenbakkersnijverheid bijna twee eeuwen oud. Van 1872 tot 1876 had zij haar tijdperk van grooten bloei; dan kwam langzamerhand het werktuiglijk steenbakken in zwang, en de verschrikkelijke en ongelijke strijd van den werkman tegen het werktuig begon.

De stoomsteenbakkerijen gebruiken zes maal min werklieden, voor de zelfde hoeveelheid baksteenen, dan het handwerk. Tegenwoordig is de steenbakkersnijverheid in volledige vervorming, en zoo het handwerk hier nog weerstaat, evenals bij de wevers, dan

[pagina 192]
[p. 192]

is het door de lage loonen waarmede de werklieden zich tevreden stellen, en door de opofferingen die zij zich getroosten.

Gedurende het roerend werkonderzoek van 1886, stipten de patroons zelf aan als kwalen en geesels die in de steenbakkersnijverheid woeden: het alcoolisme, het truckstelsel, het betalen in koopwaren, den overmatigen duur der werkdagen en het gebruiken van heel jonge kinderen. Een werkman kwam verklaren, dat gedurende de lange zomerdagen kinderen van zeven jaren arbeidden van 4 uur 's morgens tot 9 en 9 ½ uur 's avonds, zonder andere onderbreking dan een uur rust voor de maaltijden. 's Morgens, wanneer men er niet in gelukte de schaapjes wakker te schudden, werden zij slapend aangekleed door de moeder, en vervolgens door den vader of door een gebuur op de werven gedragen; wanneer de arme kleinen daar ook bleven slapen, wierp men hen koud water in het aangezicht om ze te wekken! O! hoe heeft de menschelijke maatschappij zoo lang de schandelijke uitbuiting der kinderen kunnen toelaten?

Sedert dien tijd werden wetten afgekondigd om de schreeuwendste misbruiken uit te roeien, en alhoewel zij niet altijd stipt nageleefd worden, door ontoereikendheid van het werkopzicht, toch betaalt men nu de steenbakkers in geld, is het truckstelsel algemeen verdwenen en is het gebruiken in de steenbakkerijen van kinderen onder de twaalf jaren verboden. Wat ongelukkiglijk nog niet verdween, zijn de lange werkdagen en het alcoolisme. In den winter werkt men met moeite gedurende tien weken, in den zomer gedurende vijf of zes maanden, waarvan de regendagen moeten afgerekend worden.

[pagina 193]
[p. 193]

In gezelschap van Van Hoeylandt bezocht ik Steendorp, een arm steenbakkersdorp, niet ver van Temsche, op den linkeroever der Schelde gelegen.

Steendorp! welk een schoone en passende naam! De kleine, zeer lage huizen, zijn in steenen der streek opgetrokken. De kerk zelf is uit den grond van het dorp vervaardigd. Zij is bijna even ellendig als de woningen der steenbakkers. God zelf heeft zich hier arm gemaakt, waarschijnlijk om de ellende dezer treurige wereld niet te veel te hoonen. Maar langs de overzijde van den stroom, verrijst het kasteel van den graaf d'Ursel-Inghene, met zijn heerlijken lusthof, zijne grasperken, zijne vijvers, zijne prachtige boomen. Altijd en overal het ergerlijk en schreeuwend contrast tusschen rijken en armen!

De steenbakkerijen strekken zich uit over eene groote oppervlakte. Daar bevinden zich tafels van twee tot driehonderd meters lengte, waar de gele baksteenen, die van de modeleerders komen, door de zonnestralen gedroogd worden. Onder loodsen van dezelfde lengte wordt het drogen voortgezet, en de gedroogde steenen worden in groote ovens gebakken. Jonge meisjes steken zelf de steenen in den oven, na ze barrevoets met eene kruikar overgebracht te hebben.

Wij bevinden ons dicht bij de putten. Het zijn groote kuilen, met eene zwarte en vette klei gevuld. Zij bevinden zich langs de Schelde, van hier tot aan Dendermonde. De aarde wordt bijna nooit gebruikt na hare uitdelving. Gewoonlijk wordt ze met den herfst opgehaald, en laat men ze gedurende den geheelen winter blootstaan aan den invloed van de vorst, van de zon, en van de werkende krachten des

[pagina 194]
[p. 194]

dampkrings, die de klei verbrokkelen en hare hoedanigheid verbeteren. Wanneer zij goed is om gebruikt te worden, zuivert een werkman ze van de steenen die ze zou kunnen bevatten, en maakt er groote aardkluiten van. Een helper neemt deze kluiten, kneedt ze met beide handen, verdeelt ze in kleinere kluiten die hij op de werktafel nederlegt van den werkman, die modeleerder of vormer genoemd wordt. Deze werkman is met de zoogenaamde vervaardiging belast.

Als werktuigen gebruikt hij houten lijsten of modellen, en ook een houten mes. Na eene dezer lijsten op zijne tafel geplaatst te hebben, bestrooit hij ze met zand opdat de klei er niet aankleve, vult ze met aarde die hij met de hand samendrukt, en waarvan hij de bovenste oppervlakte met zijn mes effen maakt. De gevormde steen geeft hij aan een helper, drager genaamd, die hem op eene tafel gaat neerleggen. Deze tafel is eene groote, rechthoekige, volstrekt platte oppervlakte van 1500 tot 2000 vierkante meters, waar de steen gedroogd wordt. Het overbrengen werd vroeger door kinderen van zes en zeven jaren uitgeoefend.

Het drogen wordt voortgezet onder de loodsen. Daarna moeten de steenen nog slechts in bijzondere ovens gebakken worden.

Voor ons delft een man de klei uit een put. Zijne broek is tot aan de knieën opgestroopt. Zijne naakte beenen zijn met slijk bedekt. Zijn geopend hemd laat eene magere en behaarde borst zien. Zijn gerimpeld aangezicht is geel, doodvervig. De haren en wenkbrauwen, van een grijsachtig wit, schijnen door de zon gebrand. Ik vraag hem zijn ouderdom.

[pagina 195]
[p. 195]

- Drie en zeventig jaren! zegt hij, terwijl hij rust, met den arm op de spade geleund.

73 jaren oud! en hij werkt nog! Ons nijverheidsstelsel eerbiedigt niets, noch de zwakheid der kinderen, noch de grijze haren der ouderlingen!

- En welk is uw loon?

- Men betaalt ons negen franken per schip, het is te zeggen per 12500 steenen. De beste werklieden kunnen twee schepen, twee schepen en half per week wegvoeren. Ik kan natuurlijk zooveel niet doen.... hoogstens een schip. Wij werken vooral in den winter. Wanneer het een dag regent, moeten wij twee dagen verletten om het uitpompen van het water toe te laten. Gedurende den zomer werken wij 16 uren per dag. 's Avonds ben ik half dood van moeite.

Diep bewogen gaan wij verder. Wij naderen eene tafel waarvoor zich een modeleerder bevindt.

In een vorm werpt hij de kluiten klei, door zijn helper voorbereid. Krachtdadig duwt hij met beide handen de aarde ineen, en neemt met zijn houten mes het overtollige weg. Twee andere helpsters, twee jonge meisjes, plaatsen de aldus gevormde steenen op den grond.

Het werk van den modeleerder is verschrikkelijk lastig. Om er een gedacht van te geven zal ik zeggen dat hij op eene dagtaak van 16 uren, gemiddeld 10000 steenen vervaardigt. Zulks maakt meer dan 10 steenen per minuut uit! Ook moet men de ongelukkigen op dit akelig plein, onder de brandende zon zien arbeiden. Alles is in beweging: de armen, het hoofd, de romp, de beenen. Uit de borst ontsnappen geweldige han's! iedere maal het mes over

[pagina 196]
[p. 196]

het raam gaat. De werkman is doornat bezweet. Het zweet loopt hem langs het aangezicht, langs de armen, langs de beenen. En men vraagt zich verbaasd en treurig af, hoe een mensch gedurende 16 uren aan dezen bovenmenschelijken arbeid kan weerstaan!

De modeleerder ontvangt 45 centiemen per duizend steenen, hetgene voor de schoone zomerdagen (zestien uren werken) ongeveer 4,50 fr. uitmaakt. De drie helpers trekken samen ook 45 centiemen per 1000 steenen. Het plaatsen in den oven - een werk dat door vrouwen gedaan wordt - en het uithalen na de bakte, worden tegen 30 centiemen betaald, altijd per duizend steenen.

- Hebt gij al getracht deze werklieden te vereenigen? vraag ik aan Van Hoeylandt.

- Ja, antwoordt hij, maar het is niet gemakkelijk; 90 p.h. zijn volstrekt ongeletterd. De samenwerking is hier het beste middel om de werkers te vereenigen.

Wij keerden naar Temsche terug. Bij het omdraaien van den weg, op een tiental meters van ons, bemerkten wij eenen put met stilstaand, zwart water. Het was een rotkuil. Drie werklieden arbeidden er in, met modder tot aan den buik. ‘Laat ons zien’ sprak mijn gezel.

Maar met moeite had ik eenige stappen gedaan, of ik moest terugkeeren, vluchten. Ik stikte. Ik kreeg verschrikkelijke braaklust, zoo walgelijk was de lucht van verrotting die uit den put opsteeg.

Het vlas dat in de Lei geroot wordt, verspreidt voorzeker geene balsemgeuren in den dampkring,

[pagina 197]
[p. 197]

maar nooit had ik dergelijken stank geroken. De werklieden in den put lachten hard om de misselijkheid die mij aangreep, en de braaklust die mij plaagde.

- Hoe is het mogelijk daarin te werken? vroeg ik aan Van Hoeylandt, wanneer ik eindelijk aan den afgrijselijken stank ontsnapt was.

- Ik weet het niet, de gewoonte waarschijnlijk, antwoordde hij mij al lachende. Ik zelf heb uw geweldig gevoel van walg niet bestatigd. Als kind ging ik de rotkuilen zien. Ik ben er ook aan gewoon. Het is eigenaardig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken