Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Door arm Vlaanderen (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Door arm Vlaanderen
Afbeelding van Door arm VlaanderenToon afbeelding van titelpagina van Door arm Vlaanderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.76 MB)

ebook (4.59 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/reportage
non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Door arm Vlaanderen

(1903)–August De Winne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Het Veurne-Ambacht

Door het venster van den trein die zeewaarts rolt, beschouw ik de uitgestrekte weilanden van het Veurne-Ambacht. Zoover het gezicht dragen kan, ziet men niets dan meerschen. De paarden en het talrijk vee die er verblijven, grazen de magere, gele kruiden, die door de zon van dezen brandenden en drogen zomer verzengd werden.

- Dit jaar zal de Diksmuidsche boter duur zijn, zegt Vandeweghe, die mij vergezelt. Gij ziet deze heerlijke weiden? voegt hij er bij. Eh wel, vele zijn het eigendom van vleeschhouwers, die er eene ontelbare hoeveelheid koeien en ossen vetten. Deze dieren komen met geheele treinen uit Frankrijk.

Van tijd tot tijd stoomen wij voorbij korenakkers, velden met rogge, met haver, met gerst, met aardappelen, met klaver; dan zijn het weer meerschen, met

[pagina 230]
[p. 230]

onverschillige koeien bevolkt; magere knotwilgen, hooge populieren die door den hevigen zeewind gekromd zijn, verheffen zich langs de grachten; kleine witte huizen, met groene blinden en roode dakpannen slapen rustig midden het onafzienbare plein.

Het is bekend dat het zeer rijk gedeelte van West-Vlaanderen, dat zich tusschen den Yzer, de Fransche grens en de Noordzee uitstrekt, den naam draagt van Veurne-Ambacht. De streek wordt in alle richtingen door talrijke kanalen gesneden, die ze droog maken. Deze kanalen vormen, met de ontelbare grachten door de landbouwers onderhouden, een uitgestrekt net van afdrijving, waarmede een land zonder glooiing op korten tijd tegen de overstrooming beschut en droog gemaakt wordt, alhoewel het lager gelegen is dan het hooge tij en de hooge wateren van den Yzer. Het onderhoud der kanalen, der dijken en der sluizen, is sedert onheuglijke tijden evertrouwd aan eene groote vereeniging van eigenaars, die bekend is onder den naam van ‘Wateringhe van het Noorden van Veurne.’

Het Veurne-Ambacht is eenvoudig eene vlakte, van door de zee aangeslibde gronden. Sedert de historische tijden streed de mensch er tegen de overstroomingen der rivieren en van den oceaan, en tegen de moerassen. Eindelijk heeft hij overwonnen, Overal houden dijken de wateren tegen; de moerassen zijn opgedroogd, de moeraskoorts is verdwenen, en van deze zandige en onvruchtbare streek heeft de eeuwenlange arbeid van den Vlaamschen boer eene der vruchtbaarste en der meest voortbrengende landouwen van Europa gemaakt. Alleen aan den weerschijn der talrijke grachten in de weiden, aan de

[pagina 231]
[p. 231]

weerkaatsing der kanalen en der verspreide waterplassen, herkent men nog den moerassigen oorsprong van het Veurne-Ambacht.

Men vindt hier weinig boeren die eigenaars zijn van het veld dat zij bebouwen. De officieele statistieken - zij dagteekenen nog van 1880 - duiden voor West-Vlaanderen eene verhouding van 16 p.h. aan. Het land rijk geworden zijnde, werd door de groote grondeigenaars aan de landbouwers ontnomen. Het zijn nog slechts de rotsen der Ardennen en het zand der Kempen die zij niet begeeren.

Wij stappen af in eene kleine statie. Vandeweghe, die van de streek is en er nog talrijke betrekkingen bewaard heeft, zegt mij:

- Wij gaan de hoeve bezoeken van een ouden vriend, een katholiek gemeenteraadslid. Als gij het echter noodig acht in het blad mede te deelen wat hij u zeggen zal of wat gij zien zult, zou ik u verzoeken hem zoo weinig mogelijk aan te duiden, om hem geene moeilijkheden te berokkenen.

Deze vrees van met een socialist te spreken, of er zich ergens mede te wagen, heb ik overal ontmoet, in al de deelen van Vlaanderen die ik bezocht heb. Wanneer zal het ons gelukken de geesten vrij te maken van de zware verdrukking der priesters en der kasteelheeren?

Wij verlaten den steenweg en nemen een kleinen wegel, dwars door de velden. Wij openen eene deur en bevinden ons op den koer eener hoeve. Het is een uur na den middag. Alles is rustig, alles slaapt. Talrijke kiekens pikken op den mesthoop; een haan wandelt majestatisch en fier tusschen de hennen. Midden van den koer sluimert een kind in eene wieg.

[pagina 232]
[p. 232]

De pachter komt tot ons. Zijne oogleden zijn nog gezwollen van den slaap. Wij verontschuldigen ons zijn middagdutje gestoord te hebben. O! dat is niets! En hij schijnt zichzelf te willen verontschuldigen. Wanneer men sedert 4 uren 's morgens werkt, gevoelt men de noodwendigheid, na het noenmaal een weinig te rusten, vooral als het zoo warm is.

De pachter is een man van 40 tot 45 jaren, lang en droog, den rug een weinig gebogen door den arbeid. Hij draagt een zijden klak en groote klompen. Wanneer hij verneemt dat wij sedert den morgen nog niets genuttigd hebben, doet hij ons door zijne vrouw een goede eierkoek bereiden. Intusschen leidt hij ons de hoeve rond.

Het is eene der uitgestrekste der streek. Zij is 34 hectaren groot. Wij gaan door den boomgaard, waar de boomen plooien onder het gewicht der vruchten, die dit jaar overvloedig zullen zijn, zegt de boer, dan door een korenakker, vervolgens door een vlasveld; de plant is echter niet goed opgeschoten gevolge der droogte. Onze pachter kweekt ook haver en beetwortels, en bezit eene zeer uitgestrekte weide. In den stal bevinden zich vier kloeke werkpaarden. Onder het bezoeken van het neerhof, zegt de pachter:

- Hier bevinden zich twee honderd zestig kiekens. Wij kweeken de kleinen, maar noch wij noch onze werklieden eten er van!

- Welk kapitaal is er noodig om eene hoeve van de uitgestrektheid der uwe te kunnen bebouwen?

- Ongeveer 25,000 franken.

Na het bezoek brengt de gastheer ons in de schoonste plaats zijner woning. Zij is van eene keu-

[pagina 233]
[p. 233]


illustratie
de vlasrooterij rond kortrijk


[pagina 235]
[p. 235]

rige netheid. Wij zetten ons aan tafel en eten smakelijk. Na het maal, onder het drinken van de koffie, spreken wij over een en ander. De vrouw, bij het venster gezeten, stopt kousen. Zij heeft reeds zeven kinderen gehad, - een per jaar, zegt de pachter al lachende - en is nog frisch en gezond. Zij volgt zeer aandachtig onze samenspraak, maar neemt er geen deel aan. Ikspreekover de landbouwende werklieden.

- O! zegt de pachter, zij zijn zoo ongelukkig niet als de socialisten het wel willen beweren, hier ten minste niet.

- Zooveel te beter, want ik heb er in sommige streken van Vlaanderen ontmoet, die slechts 63 centiemen winnen. Voor geheel West-Vlaanderen, bereikt het gemiddeld loon de som niet van een frank.

- Het is mogelijk, maar hier is het anders. Er zijn arbeiders te kort. De landbouwerswerklieden doen zich de loonen betalen die zij willen. In den zomer winnen zij 5 tot 7 franken per dag.

- Gedurende de drie of vier weken dat de oogst duurt?

- Ja. Buiten den oogst bedraagt hun loon 2 fr. 50 daags, en gedurende den winter een frank met het voedsel. Daarbij bezitten zij een stukje grond, mogen zich van onze werktuigen bedienen, en het weldadigheidsbureel is zeer mild. Zelfs voor hooge loonen, heeft men moeite arbeiders te vinden. Zij zijn te dicht bij Frankrijk! De ongelukkigen zijn de werklieden niet maar wel de pachters die, niettegenstaande hun nijdig werken, er niet meer in gelukken nog genoeg te winnen om in hunne behoeften te voorzien.

Wij maken ons gereed om te vertrekken. Terwijl hij ons uitgeleide doet, vraag ik aan den pachter:

[pagina 236]
[p. 236]

- Spreken de werklieden soms niet over socialisme?

- Nu en dan. Zij weten niet heel goed wat het is, maar zij zeggen dat de socialisten voor de arbeiders strijden. Zij hebben echter niemand om zich in te richten. Moest een man der streek ze besturen, zij zouden spoedig voor het socialisme gewonnen zijn; maar men zendt hen propagandisten uit Gent of uit andere steden, die niets van het landleven kennen, en nooit over den noodigen invloed zullen beschikken.

Wij verlaten onzen gastheer.

's Anderendaags sprak ik met een liberaal geneesheer over het bezoek van den vorigen dag.

- De inlichtingen die men u gegeven heeft zijn juist, zegde hij, behalve voor wat de loonen betreft, die men overdreven heeft. Gedurende den oogst winnen de landbouwende werklieden gemiddeld 4 franken daags. Gedurende het overige des jaars ongeveer 2 franken. De werksters hebben 1 frank, zonder het voedsel.

De pachters hebben veel moeite om aan werkvolk te geraken. Gedurende den oogst der beetwortels of van het vlas, nemen zij werklieden en werksters uit de zandstreken in dienst. Deze ploegen worden gangs genaamd. Zij worden bestuurd door een ploegbaas, die de mannen en vrouwen die onder zijne bevelen staan uitbuit, en ze zelfs mishandelt. Deze arbeiders zijn zeer ellendig. Zij zijn gewoon brutaal te leven, slapen ondereen in de schuren of overal waar zij plaats vinden. Zij zijn van eene beklagenswaardige zedelijkheid. Hunne kinderen gaan ter school niet. Zij worden aan hun zelven overgelaten, dwalen door de velden en stichten dikwerf brand. Ziedaar het gevolg van het vernietigen onzer openbare scholen

[pagina 237]
[p. 237]

en van het niet invoeren van het verplichtend onderwijs!

- Ja, dokter. En ziedaar ook wat er komt van zich nooit bezig te houden met de werkvoorwaarden en het stoffelijk leven van de werklieden van den buiten zoowel als van die der steden. Alles wordt betaald.

En ik herinnerde mij eene plaat, naar eene schilderij van Holbein. Zij stelde magere, ontspierde boeren voor, die een ploeg door het veld trekken. Zij droeg voor opschrift: Voor den arbeid geboren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken