Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het dure moederschap (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het dure moederschap
Afbeelding van Het dure moederschapToon afbeelding van titelpagina van Het dure moederschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (1.17 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het dure moederschap

(1920)–Augusta de Wit–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 151]
[p. 151]

VII.

HET was Sinterklaas.

Marretje had een bouffante gekocht voor Fokje: het werd koud, en het winterjasje van Mevrouw van Walsum kon niet dicht meer. 's Avonds ging ze met hem naar den bakker, waar iedereen kwam kijken naar het uitgestalde suikergoed. En hij stond zoo begeerig voor de speculatie-vrijers, dat ze ook nog een ‘Klaasmanneke’ kocht, dat niet zóo duur was omdat het in tweeën was gebroken.

Zij waren pas weer thuis toen, opeens, de deur open vloog en, terwijl een grove stem riep:

 

‘Van Sint-Nikolaas, voor Volkertje Vos!’

 

een groot ding plotseling in de kamer stond.

Het was een hobbelpaard, zoo groot haast als een hitje, prachtig bruin en wit geplekt, met vlosse manen, een staart tot aan de hoeven toe, en op zijn rug een leeren zadel met stijgbeugels aan weerskanten. Het had glanzende, zwartbruine oogen, opgesperde neusgaten, en in den mond een stalen

[pagina 152]
[p. 152]

gebit, waar de teugels aan vastzaten. Dwars voor zijn hoeven lag een karwatsje.

Fokje liet de twee brokken van het Klaasmanneke vallen.

Rood van schrik en blijdschap stond hij voor het paardje. Toen hij het lang genoeg had bekeken, schroomvallig eerst eens aangeraakt, en toen met beide handen tegelijk geaaid en beklapt, klom hij in het zadel, liet zijn klompen vallen en zette de kousevoeten in de stijgbeugels. Het paard begon te hobbelen, toen hij voorover bukte naar de karwats. Hij schrok even. Maar meteen zat hij weer recht, en begon te hobbelen zoo hard hij kon. Hij lachte, riep hu! en vort bruin! striemde met het karwatsje, en sprong tot de krulletjes dansten om zijn gloeiend gezicht. Toen hij eindelijk niet meer kon, wou hij een lap hebben om het paard af te wrijven; hij ging te werk zooals hij het den koetsier op Hartestein had zien doen, als de paarden bezweet thuis kwamen van den rit.

Marretje zag toe met een beklemd hart. En als hij nu eens vroeg naar tante Clara?

Hij was veel te zeer vervuld met het heerlijke speelgoed.

Eindelijk kreeg zij hem naar bed. Het karwatsje moest op de dekens liggen, en het hobbelpaard

[pagina 153]
[p. 153]

zóó voor de bedstee staan, dat hij het voelen kon als hij zijn hand uitstak.

Marretje dacht al dat hij sliep, toen hij ineens rechtop ging zitten:

‘Moeder, wanneer ben ik weer jarig?’

Zij begon te beven, want zij wist wat nu komen moest.

De kleine jongen zei, terwijl hij haar met wijde oogen aankeek:

‘Als ik weer jarig ben, krijg ik een poney om op te rijden, heeft tante Clara gezegd.’

Marretje dwong hem zacht terug op het kussen.

‘Ga nu slapen, mijn liefje.’

Hij hield aan: wanneer mocht hij weer gaan spelen bij tante Clara? mocht hij Zondag? hij wou liever morgen al, en het hobbelpaard meenemen. Langer dan een uur zat Marretje bij hem, met haar zware, koude hand zijn verhit gezichtje streelend nu en dan.

Zij kwam nog eens terug in den nacht, blootsvoets, de vlam van het spinlampje verbergend achter haar hand. Lang keek ze naar dat kleine gezicht, dat zoo smal was en zoo bleek weer, nu. De tranen drupten van haar wangen.

Den volgenden dag bracht ze hem naar Mevrouw van Walsum.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken