Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het gulden sprookjesboek (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het gulden sprookjesboek
Afbeelding van Het gulden sprookjesboekToon afbeelding van titelpagina van Het gulden sprookjesboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.43 MB)

Scans (52.93 MB)

ebook (6.53 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het gulden sprookjesboek

(1910)–Augusta de Wit–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 96]
[p. 96]

Asschepoetster

Er was eens een arm meisje, dat had geen vader en geen moeder meer, maar alleen een stiefmoeder die zelf twee dochters had, en die was trotsch en streng en in 't geheel niet lief voor haar en haar twee dochters waren ook niet lief. Zoo had het arme meisje een treurig leven. Terwijl de twee stiefzusters in mooie kleeren wandelden en iederen avond naar een partij gingen moest zij het huiswerk doen. Zij schrobde den gang en veegde de trap en moest het vuur aanmaken en het eten koken. Nooit mocht zij binnen komen in de kamer, zij moest eten in de keuken en had niet eens een bed om in te slapen, zij lag maar in een hoekje van den zolder op een bos stroo, en kleeren kreeg zij niet anders dan de oude versletene van haar stiefzusters. Zoo zag zij er altijd slordig uit en vuil van asch en roet. Daarom noemden haar stiefmoeder en stiefzusters haar Asschepoetster en zij vertelden aan andere menschen dat Asschepoetster voor haar pleizier zoo vuil en zoo slordig was, en koppig en ondeugend ook nog. Toen wilde niemand meer iets van haar weten, en na een poos vergaten de menschen haar en zij bleef heel alleen. Alleen een arm oud vrouwtje was er, dat had medelijden met haar. Uit haar zolderraampje knikte zij Asschepoetster vriendelijk toe als zij haar zag schrobben en schuren en vegen en vuur aanmaken en koken. En als de booze stiefmoeder en de booze stiefzusters uit waren, deed zij haar raampje open en riep:

‘Wees maar niet bedroefd, Asschepoetster! het zal je wel weer beter gaan!’ Zoo groeide Asschepoetster op, en werd een groot meisje. Maar beter ging het haar nog altijd niet, en zij geloofde ook haast niet meer dat het ooit beter zou gaan.

Daar gebeurde het op een dag, dat de Koning en de Koningin een prachtig feest gaven omdat hun zoon gelukkig thuis was gekomen van een verre reis. Alle heeren en dames uit de heele stad werden uitgenoodigd, de stiefmoeder en de twee stiefzusters ook. Zij lieten mooie japonnen maken, en op den avond van het feest moest Asschepoetster hen helpen met aankleeden. Zij was o! zoo graag ook meegegaan, want zij was toch even goed uitgenoodigd. Maar de twee stiefzusters zeiden bits, dat ze daaraan heel niet hoefde te denken, daar was zij veel te vuil en te slordig en te ongemanierd voor. Toen gingen ze met hun drieën weg en Asschepoetster bleef alleen in de keuken, daar ging zij in een hoekje zitten en begon te schreien.

Ineens werd er aan het venster getikt, het was het oude vrouwtje.

[pagina *47]
[p. *47]


illustratie
‘...... en zij stond heelemaal in 't wit, met goud en parels overstrooid...’


[pagina 97]
[p. 97]

‘Asschepoetster!’ zei het vrouwtje ‘zou je wel naar het bal willen gaan?’ ‘Och!’ zei de arme Asschepoetster, ‘als ik maar kon!’

‘Nu!’ zei het oude vrouwtje ‘ga dan eens naar den tuin en haal me een pompoen, zoo een groen en gelen, den mooisten en grootsten dien je vinden kunt’.

Asschepoetster begreep wel niet waarom ze een pompoen moest halen, maar ze dacht dat het oude vrouwtje het zeker vriendelijk met haar meende, en wel weten zou wat goed voor haar was. Dus liep ze gauw den moestuin in en haalde een mooien, grooten pompoen, dien bracht ze het vrouwtje.

‘Geef me nu je keukenmes!’ zei het vrouwtje. En Asschepoetster haalde gauw haar mes uit de lâ.

Toen nam het vrouwtje den pompoen en het mes, en zij holde den pompoen uit, tot er niets meer over was dan de schil.

‘Let nu eens goed op!’ zei ze.

Met haar stok gaf zij drie tikken op den pompoenschil. En toen was het ineens geen groen en gele pompoenschil meer maar een prachtige groene koets met gouden wielen.

Daar stond Asschepoetster van te kijken!

Maar het vrouwtje zei:

‘Ga nu eens naar den kelder, en haal de muizenval! Er zitten zes muizen in, laat ze vooral niet ontsnappen!’

Asschepoetster dacht er niet eens meer over waarvoor het vrouwtje de muizen noodig had. Als de wind zoo gauw was zij den kelder in en weer terug met de muizenval. Het vrouwtje zei:

‘Doe voorzichtig het deurtje open!’ Een muisje kroop er uit. ‘Tik!’ zei het vrouwtje met haar stok. En met een was het grijze muisje een appelschimmel geworden. En het tweede muisje kreeg een tik, en het derde, en het vierde, en in plaats van vier muisjes in de val, stonden er nu vier appelschimmels voor de groen en gouden koets. Nu zaten er nog twee in de val, dat waren geen muizen maar ratten, en de ééne van de twee had een snor van belang. Toen die een tik op zijn kop kreeg, schoot ze ineens recht over eind en was een koetsier in grijze liverei met een geweldigen baard. En de tweede rat die kleiner was en geen snor had om van te spreken, werd een palfrenier met een glad gezicht, ook in het grijs. De koetsier klom op den bok van de staatsiekoets en de palfrenier liep naar het portier en hield het open.

‘Wie moet daar in?’ riep Asschepoetster.

‘Nu, wie denk je?’ vroeg het oude vrouwtje. En meteen hief zij haar stok op en gaf Asschepoetster een tik. Daar vielen de vuile, oude kleeren af, en zij

[pagina 98]
[p. 98]

stond heelemaal in 't wit, met goud en parels overstrooid, en in plaats van haar versleten schoenen had zij een paar glazen muiltjes aan.

‘Daar zal je wel pleizierig op dansen!’ zei het oude vrouwtje. ‘Maar zorg, zorg, dat je vóór middernacht thuis bent! Want met den laatsten slag van twaalven wordt de koets weer een pompoen, de appelschimmels muizen, de koetsier en de palfrenier ratten en al je mooie kleeren weer de oude plunje van elken dag!’

Meteen hielp de palfrenier Asschepoetster in het rijtuig. En terwijl zij nog uit het portier boog om het oude vrouwtje te bedanken, draafden de appelschimmels al weg naar het paleis.

Daar zou juist het bal beginnen. De muzikanten speelden al op.

Toen Asschepoetster de marmeren trap op kwam, gingen de deuren van de zaal wijd voor haar open. Daar zaten de koning en de koningin op een troon, met hun gouden kronen op, en de prins tusschen hen in. Prachtig gekleede heeren en dames maakten diepe buigingen voor elkander en namen elkaar bij de hand om te gaan dansen. Wel honderd kroonluchters waren aangestoken. Het schitterde van goud en edelgesteente. Asschepoetster bleef op den drempel staan, zij durfde de prachtige zaal niet in. Maar de prins stond van den troon op, nam haar bij de hand, leidde haar naar den koning en de koningin en zei:

‘Met haar alleen wil ik van avond dansen!’

O! hoe heerlijk speelde de muziek! het dansen ging van zelf. Iedereen keek naar den prins en Asschepoetster, hoe mooi ze samen dansten. De koning en de koningin en al de heeren en dames en de stiefmoeder en de stiefzusters ook, vroegen wie toch dat mooie meisje was dat niemand ooit gezien had in de stad, en zij zeiden, het was zeker een vreemde prinses, want alleen een prinses kon zoo mooi wezen, en zoo prachtig in goud en parels gekleed. Maar Asschepoetster merkte het niet eens dat al de menschen zoo naar haar keken, en op haar stiefmoeder en booze zusters met hun jaloersche gezichten lette zij ook niet, zij dacht alleen aan den knappen prins, en hoe heerlijk het was met hem te dansen. Zoo kwam het dat zij den tijd vergat, en de waarschuwing van het oude vrouwtje, en met den eersten slag van twaalven begon zij juist over nieuw een dans. Daar hoorde zij de torenklok slaan, en herinnerde zich in eens alles weer. De prins hield haar hand vast, maar zij trok zich los, en ijlde de zaal door, en de trappen af met zulk een haast, dat zij haar ééne glazen muiltje verloor. Juist was zij de poort uit, daar klonk de twaalfde slag. En meteen werden haar witte en gouden kleeren grauw en vuil, haar eene voet was bloot, en aan den anderen had zij een schoen waar een gat in was, en op

[pagina 99]
[p. 99]

de plek waar pas de vier appelschimmels hadden staan trappelen voor de groen en gouden koets terwijl de koetsier recht op den bok zat en de palfrenier bij het portier wachtte, lag ineens een holle pompoenschil, daar liepen vier muisjes en twee ratten uit weg.

Op haar éénen schoen en éénen blooten voet sloop Asschepoetster naar huis. De deur stond op een kier. Zij glipte naar haar hoekje op den zolder in het stroo. Den volgenden morgen hoorde zij haar stiefmoeder en stiefzusters spreken over het bal. De een zei:

‘Ik heb lang niet zooveel pleizier gehad als ik dacht te zullen hebben!’ De andere:

‘En ik ook niet! Dat komt omdat de prins enkel en alleen maar met de vreemde prinses gedanst heeft!’ En de stiefmoeder zei: ‘Hij heeft het glazen muiltje opgeraapt, dat zij verloor toen zij zoo haastig wegliep. Vandaag wil hij door de heele stad heen naar haar gaan zoeken’.

Dat had de stiefmoeder pas gezegd, of buiten op de straat werd er op de trompet geblazen. Alle menschen liepen naar de ramen. Een heraut kwam er aangereden in een blauw en gouden mantel, hij blies op een gouden trompet en hij riep met een stem dat het langs de huizen klonk:

‘De prins komt, de prins komt! Hij heeft het glazen muiltje bij zich. En wie het past, met die wil hij trouwen. Alle mooie meisjes! komt voor den dag!’ Asschepoetster hoorde het in de keuken, waar zij juist het vuur aanmaakte. Haar hart begon te popelen. O, dacht zij, wat zal er nu gebeuren? Hoe durf ik te voorschijn komen, zoo vuil en slordig als ik nu weer ben? En hoe zou de prins mij ooit herkennen?’

De zusters liepen naar boven, deden gauw haar mooie japonnen aan en zochten haar allerfijnste zijden kousen te voorschijn, om toch vooral maar in dat heele kleine glazen muiltje te kunnen. Zoo wachtten zij. Eindelijk kwam de prins. Hij zei:

‘Ik ben in al de huizen van de heele stad geweest, nu kan het niet anders of hier in huis moet Glazenmuiltje wonen!’ Zoo noemde hij Asschepoetster bij zich zelven omdat hij haar eigenlijken naam niet wist.

‘Misschien ben ik Glazenmuiltje wel!’ zei de oudste stiefzuster, en zij stak haar voet uit om het muiltje te passen. Maar zij kon er met geen mogelijkheid in.

‘En misschien ben ik het wel! zei de tweede en wou ook het muiltje passen. Maar ook haar was het veel te klein. De prins stond op om heen te gaan, daar zag hij Asschepoetster in de open keukendeur, op haar eenen schoen en eenen blooten voet. Hij riep:

[pagina 100]
[p. 100]

‘Dat en niemand anders is mijn Glazenmuiltje!’ En meteen knielde hij voor haar neer en paste het glazen muiltje aan haar eenen blooten voet, dat zat of het er aan gegoten was. En meteen stond het oude vrouwtje achter haar en raakte Asschepoetster aan met haar tooverstaf, want het vrouwtje was een toovergodin. En de vuile kleeren veranderden weer in wit en goud, en daar stond Asschepoetster juist zooals zij op het bal was geweest. Nu herkenden ook de stiefmoeder en de stiefzusters haar, en zij wisten niet wat zij doen zouden van verlegenheid, omdat zij altijd zoo onaardig tegen haar waren geweest.

Maar de prins nam haar bij de hand en geleidde haar naar zijn gouden staatsiekoets. En denzelfden dag nog hielden zij vroolijk bruiloft.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken