Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alfred's gedragboekje (1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alfred's gedragboekje
Afbeelding van Alfred's gedragboekjeToon afbeelding van titelpagina van Alfred's gedragboekje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

Scans (10.35 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Sluijters



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alfred's gedragboekje

(1913)–Tine van Berken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VII.
Gevonden!

Och, het was thuis zoo gezellig en prettig niet als Freddy gedacht had.

Mijnheer Dalmink was wel op en hij zat wel in den grooten stoel. Hij had het in bed niet kunnen uithouden.

Mevrouw liep onrustig heen en weer; telkens barstte zij in snikken uit. Gerrit en Leo waren niet aan het werk.

Gerrit was naar het politiebureau om aangifte te doen van Freddy's verdwijnen. Leo liep op straat rond om hem te zoeken.

Den heelen middag hadden ze al gezocht. Om

[pagina 54]
[p. 54]

halftwee was Leo naar school gegaan om te vragen, waar Freddy bleef en daar had hij van mijnheer Ter Veen gehoord, dat Freddy om halftwaalf al voor drie dagen naar huis was gestuurd.

Naar huis gestuurd? Weggejaagd? Leo schrikte er van.

Of hij nog niet thuis was geweest? vroeg mijnheer.

‘Heel niet!’ zei Leo.

Mijnheer Ter Veen schreef geen brief, hij ging zelf een bezoek brengen bij de Dalminks. Hij bleef er tot drie uur, mee wachtend, mee beraadslagend, - Freddy bleef weg.

Gerrit kwam thuis met de boodschap dat Barend, de koetsier, Freddy om bij twaalven op de stoep gezien had.

‘Er ligt toch niets in de bus?’ vroeg mevrouw, en zelf ging ze kijken. Toen vond ze het kleine stuk papier.

‘Schrei er niet om!’ zei mijnheer, toen mevrouw in tranen uitbarstte. ‘Dat is de jongen niet waard. Hij zal zich wel bezinnen. Hij zal eer thuis zijn dan je denkt.’

Mijnheer Dalmink was heel boos. Hij zei nog

[pagina 55]
[p. 55]

veel meer, maar toen hij dat alles gezegd had, werd hij stil.

O, mevrouw wist het wel, dat hij zich maar zoo hield, dat hij het zich even sterk aantrok als zij.

‘En hij heeft niets op zak,’ had mevrouw gezegd, ‘niet meer dan een twee-en-een-halve-centstuk.’

‘Hij moest heelemaal niets hebben,’ bromde mijnheer, ‘dan zou hij nog veel eer thuis zijn. Nu heeft hij nog een broodje als hij honger krijgt.’

Hij hield zich overtuigd, dat de jongen tegen etenstijd wel thuis zou komen.

Maar dat gebeurde niet. Het werd donker. Er kwam een zware mist opzetten. Op de grachten werden lampen voor de ramen gezet voor de voorbijgangers.

Bijna niets werd er dien middag gegeten. Betje was bij de familie gaan vragen, of hij daar ook was; neen, ook niet.

Zoo was het halfacht geworden. Gerrit was al voor de vierde maal naar het politiebureau geweest om te hooren. Er werd naar alle hulpbureaux geseind. Van Freddy was niets bekend. Zoodra ze

[pagina 56]
[p. 56]

iets wisten, zou er een boodschap naar mijnheer Dalmink's huis worden gestuurd, beloofde de vriendelijke inspecteur.

Gerrit zei: ‘Alstublieft!’ en ging heen. Met langzame schreden ging hij naar huis. Hij had zoo graag, zoo dolgraag een andere boodschap mee naar huis gebracht!

Hij wilde de stoep opgaan, maar hij aarzelde. Zou hij niet zelf nog eens gaan uitzien op straat? Maar, misschien had Leo hem al gevonden en thuis gebracht. Hij zou toch maar naar boven gaan om eerst eens te hooren.

Daar was het hem opeens of hij hoorde roepen. Hij moest zich vergist hebben. Hij wou verder gaan, maar hij keek toch om.

Aan den overkant tegen den lantarenpaal was een kleine gedaante, die hem scheen te wenken. Het was Freddy niet, het was iets kleins en zwarts, dat laag bij den grond was. Het leek een hond. Gerrit ging toch kijken.

Het was een kleine jongen, die lag op den grond. Zijn gezicht zag bleek, zijn broekje was gescheurd, een jas had hij niet aan. Zoo lag hij op den harden grond.

‘Gerrit!......’ zei het jongetje, en zijn gezicht was

[pagina 57]
[p. 57]

zwart van tranen, die met een vuile hand waren afgewischt.

‘Freddy!’ zei Gerrit, - want het was toch Freddy, die kleine, armoedig uitziende jongen.

Gerrit nam Freddy op, want hij scheen in elkaar te zijn gezakt. Toen liep hij met zijn last de stoep op.

Betje, die tegelijk aankwam, huilde van blijdschap.

‘Hij is er!’ riep ze, en het schalde vroolijk de marmeren gang door. Mientje kwam aanvliegen, blij in de handjes klappend. Maar toen ze den bleeken, gehavenden jongen in Gerrits armen zag, begon ze te huilen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken