Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Berewoudjes (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Berewoudjes
Afbeelding van De BerewoudjesToon afbeelding van titelpagina van De Berewoudjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.23 MB)

Scans (31.55 MB)

ebook (4.05 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Illustrator

E.S. Witkamp Jr.



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Berewoudjes

(1902)–Tine van Berken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 288]
[p. 288]

XXIII.
Het raadsel blijft onopgelost.

Behalve die eene groote verandering, dat Elly onder vreemden was gegaan, - was in dat jaar tijds bij de Berewoudjes zoowat alles hetzelfde gebleven.

Het was er wat drukker geworden door Bommie, die nu bij hen inwoonde; ze hadden het ook minder armoedig dan den vorigen winter, maar mijnheer Berewoud was niet gelukkig geweest. Jet had al haar overleg en zuinigheid noodig, - het was zelfs beter geweest als zij van beide wat meer had bezeten.

Jet waardeerde het nog altijd, dat Elly zoo gelukkig was geweest, en dat haar het gebraden kippetje in de gedaante van een betrekking van gezelschapsjuffrouw maar zoo in den mond was gevlogen.

Elly had het er best. Natuurlijk zou ze graag in haar eigen huis gebleven zijn bij haar vader en bij Jet en Mies en Pop, - maar dat ging nu eenmaal niet en de rijke, nette omgeving was juist iets voor haar.

In het eerst was het Elly niet zoo erg naar den zin geweest. Toen was ze een beetje bang voor mevrouw Blankenvelde, die zoo vreemd zijn kon, en zoo heel anders was dan andere oude dames. Ze had haar voor erg gierig gehouden en bijzonder harteloos, en de eerste week een aandoenlijken brief naar huis

[pagina 289]
[p. 289]

geschreven, waarin ze meldde, dat ze het ‘Kristallen Zuurfleschje’ (dit was de lieflijke naam, dien Mies voor de oude dame had uitgevonden) al haar millioenen niet benijdde en voor geen geld met haar van humeur zou willen ruilen. Al haar millioenen! - Mevrouw Blankenvelde zou tevreden geweest zijn, als ze er één had bezeten; maar dat deed er niet toe.

Wat Elly het meest had gegriefd, was de zonderlinge manier, waarop ze daar in betrekking was gekomen. Mevrouw had haar een briefje geschreven, haar bij zich laten komen, en, dit moest ze toegeven, tegen een flink salaris in dienst genomen. Maar Elly kon niet begrijpen, hoe mevrouw Blankenvelde achter haar naam gekomen was, of liever, hoe mevrouw Blankenvelde van haar bestaan onderricht was, en hoe ze toch ontdekt had, dat die Elly Berewoud om een betrekking verlegen was.

Elke zinspeling, die Elly hierop maakte, was vruchteloos. Of ze het ronduit vroeg, of langs een omweg, - mevrouw liet niets los, en bewaarde haar geheim met blijkbaar welgevallen.

Elly had aan de familie Van Eysden gedacht, omdat mevrouw Blankenvelde over Elly's kinderjuffrouwschap daar aan huis gesproken had. Ze had zelfs aan Jet, die met mijnheer Van Eysden over Bommie in trouwe correspondentie was, opgedragen bij hem naar mevrouw Blankenvelde te informeeren. Jet had het gedaan, en mijnheer Van Eysden had teruggeschreven, dat hij niet de eer had mevrouw Blankenvelde te kennen, maar dat hem daarentegen een zekere juffrouw Blankenveld, besteedster, zeer goed bekend was, en dat hij, zoo ze die dame op het oog had, met groot genoegen alle mogelijke inlichtingen over haar wilde verstrekken.

Toen was Elly tot de ontdekking gekomen, dat mevrouw De Blooys een dochter van mevrouw Blanken-

[pagina 290]
[p. 290]

velde was en onmiddellijk had ze aan Dita gedacht.

‘Weet u, dat Dita nog bij ons gediend heeft?’ had ze gevraagd om achter de waarheid te komen.

‘Dita, dat malle kind, dat mijn dochter zoo dwaas is te onderhouden?’

‘Ze dient nu bij mevrouw De Blooys,’ zei Elly, maar mevrouw had alleen ooren voor wat ze hooren wou.

‘O, is ze bij jou aan huis geweest,’ had ze in gedachten gezegd, - ‘dan moet je toch nog broertjes ook hebben, hè?’

Elly merkte, dat ze de familie Berewoud met de Willemsens verwarde, en meer dan alles nam ze haar dát kwalijk. Wel had ze nu begrepen, dat Dita geen inlichting had verstrekt, maar verder was ze niet gekomen. Toen had ze het verstandig besluit opgevat, de onthulling van dit toch vrij onbeduidende geheim aan de toekomst over te laten, en in zoover had ze woord gehouden, dat ze geen enkele poging meer had aangewend om het te weten te komen. Maar in stilte had ze er nog van tijd tot tijd, altijd vruchteloos, over gepeinsd.

Langzamerhand echter was ze milder over het ‘Kristallen Zuurfleschje’ gaan denken. Ze kreeg al een heel gering denkbeeld van haar eigen menschenkennis en schreef een brief naar huis, waarin ze Mies voorgoed verbood, mevrouw Blankenvelde bij zekeren schandelijken en lasterlijken naam te noemen, waar zij zichzelve tot haar spijt ook wel eens aan had schuldig gemaakt. Ze wou het woord nu liever niet meer op papier zetten, omdat ze hoopte het zoo gauw mogelijk te vergeten. Maar nu had Elly het ware beeld voor mevrouw Blankenvelde gevonden: ze was ‘een ruwe bolster met een pit van goud.’

Mijnheer Berewoud en Jet hadden hartelijk om die goedgemeende vergelijking gelachen, en Mies had het

[pagina 291]
[p. 291]

niet beter gemaakt, door Elly een briefje te schrijven van den volgenden inhoud:

 

‘Liefste Elly!

 

Hierdoor meld ik je de afzwering van den lasterlijken bijnaam: Kristallen Zuurflesch voor zekeren ruwen bolster met gouden pit. Welk edelmoedig besluit door mij, Wilhelmina Berewoud, is genomen den zooveelsten van de zooveelste maand, anno zooveel.

 

Je jongste zuster op één na.

 

P.S. Complimenten aan den R.B.m.G.P., anders genaamd.... o, - pardon!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken