Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit en thuis (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit en thuis
Afbeelding van Uit en thuisToon afbeelding van titelpagina van Uit en thuis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (13.49 MB)

ebook (3.23 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Sluijters



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit en thuis

(1905)–Tine van Berken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 28]
[p. 28]

VI.
‘Ik geef niets om die kans.’

Haar vader was niet zoo blij. ‘Ik geef niets om die kans,’ zei hij. ‘Dan moest je een ander meisje zijn. Ik geloof er niets van, dat je nu je best zult doen. Het zal natuurlijk gaan als altijd. Eerst heel mooi beginnen, een halven dag, een dag lang misschien. Dan denk je: Gelukkig, ik heb me zoo ingespannen, ik hoef me nu niet langer zoo uit te sloven. En je gaat lachend je ouden weg.

Neen, voor mij is het precies hetzelfde, alsof je niet verhoogd was. Ik hecht niemendal aan die kans, want je maakt er toch geen gebruik van. Het is over drie maanden een teleurstelling te meer.’

Evi dorst niets zeggen; ze zat aan tafel met een bleek gezichtje. Ze vond het vreeselijk, dat haar vader geen geloof meer in haar had. Ze meende het zoo ernstig, dat ze haar best zou doen.

[pagina 29]
[p. 29]

Haar moeder pleitte voor haar.

‘Kom,’ zei ze goedig, ‘ik geloof, dat Evi het nu wel meent.’

‘Ze heeft het altijd gemeend, als ze iets beloofde, en toch heeft ze haar woord niet gehouden. Ze méént het, ja, voor een oogenblik; morgen is ze het weer vergeten.

Hebben we niet jaar aan jaar dezelfde geschiedenis gehad, was haar rapport ooit zoo goed als het wezen kon? - Ze is vroeger overgegaan, maar hoe? Altijd was het bij het kantje af. - Heb ik haar niet gewaarschuwd van het jaar? Heb ik niet herhaaldelijk gezegd, dat het verkeerd ging, dat het zóó spaak moest loopen? - Hoeveel tranen heeft ze om het laatste rapport niet geschreid, hoeveel goede plannen had ze toen niet voor de laatste twee maanden! Ze zou zich beteren en ijverig zijn en ernstig. En wat is het slot ervan? Dat haar cijfers nog verminderd zijn.’

Het was alles zoo waar, wat haar vader zei. Evi liet het hoofd nog dieper zinken, om de tranen te verbergen, die haar vader nog meer zouden hinderen. Ze moest hem gelijk geven; het scheen waarlijk, dat ze onverbeterlijk was.

[pagina 30]
[p. 30]

‘Alle hoop is toch nog niet verloren,’ zei mevrouw Wildevank zacht. ‘Misschien is dit nu voor altijd een les voor haar. Als ze eenmaal geleerd heeft met ernst te werken, zal het haar later makkelijk vallen. Ze moet nu maar eens niets beloven, dezen keer, en ons door daden toonen, dat ze het ernstig meent. Ze is er toe in de gelegenheid, want de juffrouw van haar klas heeft haar heel wat huiswerk opgegeven om zich te oefenen, en het achterstallige zooveel mogelijk in te halen.’

Lachebekje knikte, ze zag haar moeder dankbaar aan.

‘Jij moet het weten, of je nog vertrouwen in haar wilt stellen,’ klonk het koeltjes terug. ‘Het is mij onverschillig. Ze kan voor mijn part naar Den Haag gaan en met Hanna spelen zooveel als ze wil. Ze zal haar verdriet gauw vergeten.

Het beste zal zijn, dat we ons plan maar opgeven om haar onderwijzeres to laten worden. Haar verstand is goed genoeg, maar dat alléén is niet voldoende. Daar moet goede wil en standvastigheid bijkomen.

Nu, maakt het samen maar uit, mij is alles hetzelfde.’

[pagina 31]
[p. 31]

Mijnheer Wildevank vertrok diep teleurgesteld. Evi stond voor het raam en zag hem na. Hij keek niet, zooals anders, nog eens naar boven, toen hij aan den overkant was, hij liep voort met een ernstig, misnoegd gezicht, zijn stap lang niet zoo opgewekt en veerkrachtig als gewoonlijk.

Zooveel leed had Lachebekje in haar leven nog niet gekend. Haar vader vertrouwde niet meer op haar, hij geloofde haar niet langer!

Toen hij den hoek was omgeslagen zonder nog eens, al was het ook maar even, naar haar op te zien, om haar goedendag te knikken, had ze een gevoel of alle vreugd voor altijd voor haar verloren was.

Ze huilde niet. Stil sloop zo naar boven naar haar klein kamertje. Met een hart, zwaar van droefheid, zette ze zich aan haar werktafeltje neer. Ze begon het pakje boeken los te maken, dat ze van school had meegebracht.

Vijf en twintig sommen moest ze in de vacantie uitrekenen. Maar daaraan kon ze niet beginnen. Haar hoofd voelde zoo leeg en raar.

Ze had ook nog thema's te maken, die zouden beter gaan, als ze het langzaam aan deed,

[pagina 32]
[p. 32]

en telkens als ze twijfelde, de spraakkunstregels opsloeg.

Ze zuchtte van zenuwachtigheid. Ze wou haar vader dan toch toonen, dat ze niet enkel een speelsch, onbeduidend ding was, dat ze niet altijd even klein en kinderachtig bleef.

Ze had de thema opgeslagen en ze las: ‘De schuldigen zijn veroordeeld tot gevangenisstraf.’ Ze vertaalde meteen: ‘Les coupables ont été...’ de woorden ‘veroordeeld’ en ‘gevangenisstraf’ moest ze beide opzoeken. Ze vond opzoeken iets vreeselijks. Meestal liet ze de woorden, die ze niet wist, oningevuld. Ze ging dan stilletjes met haar schrift naar Saartje Willems, die een verdieping hooger woonde, en bij haar schreef ze de woorden even bij.

Nu bladerde ze haastig in de dikke dictionnaire en zocht en vond ze.

Toen begon ze aan den tweeden zin, waarvan ze het eerste woord het beste al niet kende.

Langzaam tobbend, worstelend met de moeilijkheden, die ze vroeger vermeden of veronachtzaamd had, vorderde ze zin voor zin.

Ze hield niet op met werken, toen het mooie orgel voor de deur stilhield, met de dansende

[pagina 33]
[p. 33]

poppen, dat ze anders zoo graag zag; ze keek zelfs niet op, toen de hardlooper voorbij kwam draven en den hoogen zijden hoed op zijn neus liet balanceeren. Ze was dof in het hoofd en haar oogen voelden moe. 't Kwam doordat ze zoo verdrietig was, omdat ze haar vader leed had gedaan.

Na een half uur kwam mevrouw Wildevank eens kijken, wat Evi deed.

Met een bleek gezichtje zat Lachebekje ingespannen te werken.

Mevrouw Wildevank knikte: ‘Juist, zoo is het goed, kind. Blijf nu ijverig je best doen, dat je toch verhoogd wordt, hè? Wat zal Pa dan blij zijn.’

‘Ik wou - dat Pa weer van me ging houden,’ snikte Lachebekje opeens, terwijl ze in haar droefheid de pen uit de hand liet vallen, die een groote klad op haar werk maakte.

Arme Lachebekje! Dat de wereld ook zoo hard is, en de onderwijzeressen zoo streng zijn!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken