Willem Witsen aan Elizabeth van Vloten
Plaats: [Amsterdam?] |
Datum: [februari 1891?] |
Verblijfplaats: UBA, XXX A 46, 910 |
[1:1]
Donderdag morgen
Mijn eigen lieve kleine meisje, gisteren toen 'k uitging en langs de Gijselaar kwam keek ik naar boven en zag Beb voor 't raam zitten, nog al druk praten. Je was zeker pas aangekomen, je hadt je pauwenveerenhoedje op en aan 't andere raam zat 'n dame ook met 'n hoed. Bebpy keek niet om, - ze voelde 't niet eens dat d'r jongen voorbij ging! Lieve Beb, was 't gisteren middag niet vreeselijk toevallig? 'k Ging naar Nol, - 'k had zoo lang door de stad geboemeld en had thuis niets te doen. We zijn toen samen nog 'n beetje gaan wandelen. Vroeg je schoonzuster niet wie dat was? Ze kent me toch niet,- wat 'n echt duitsch gezicht heeft ze! en heelemaal! en die lieve kleine fijne Bebpy, dat kleine lieve lieve meisje er naast! Liefste Beb. Gisteren avond weer vergadering gehad - 't vordert nu goed maar nu is er iets heel vervelends lieve Bebpy, dat is dat we morgen (Vrijdag) allemaal
[1:2]
op Arti moeten zijn 's morgens om 11 uur, om bij 't uitpakken te zijn enz. - en ik, als Amsterdammer, moet nu elken dag naar Arti, van morgen af tot den dag van de opening en dan misschien later ook, tenminste dikwijls. Dus lieve Beb, probeer nu om morgen om 'n uur of tien hier bij me te zijn, dan gaan we samen uit en zal ik probeeren of 'k 's middags niet vrij kan krijgen, dan spreken we wel iets af nà de koffie. Die openingsdag zal schitterend zijn. Javaansche jongens in hun nationaal costuum, om den eerenwijn te presenteeren, - openingsspeech van Boissevain en 's middags diner bij Riche. We hebben al over de honderd schilderijen en teekeningen en van 't allerbeste! Nu moet deze weg anders krijgt Beb 'm niet meer van avond. Van avond ga ik naar Versluys.
Dag mijn heerlijke kleine lieveling, dag mijn Beb, tot morgen.
Je
Pim