Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Lantaarn voor 1792 (1792)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Lantaarn voor 1792
Afbeelding van De Lantaarn voor 1792Toon afbeelding van titelpagina van De Lantaarn voor 1792

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Lantaarn voor 1792

(1792)–Pieter van Woensel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Gelooven. Niet gelooven.

Ik ken geen handwerk, waar men meer meê in de kleêren gestooken wordt ('t snijders handwerk zelfs niet uitgezondert) dan met 't gelooven. Ieder zaak kan maar op eene wijze tevens bestaan, maar zij kan op duizend, enz. wijzen niet bestaan. Alzo is de waarheid ééne, de leugen legio. Lord Chesterfield geloofde van alles niet meer, dan de helft; maar goede Lord! hoe zoudt gij hier met dit formulier aan laager wal raaken! 't Was te wenschen, dat wij een maatstok, een schaal, een proefsteen hadden, om ons uit die verleegenheid te helpen. In den koophandel, bij voorbeeld, waarin leugen en bedrog zo groote rol speelen. Men leest in de couranten, dat op St Domingo 30,000 Negers onthalst zijn; hoe veele moet men daarvan op de doode-lijst zetten? Men leest, dat in onze Coloniën een vrouw van een kind half wit, half zwart, in de kraam bevallen is. Hoe groot moet de vlak wit of zwart zijn? Lezers! legt de hand op uw conscientie, en zegt mij eens, wanneer gij 't een of ander gerucht verhaalt, hoe meenigmaal d.i. hoe zeldzaam gij dit gedaan hebt, zonder 'er iets, zonder 'er een jota of tittel toe of af te doen, zonder 'er iets aan te verhaspelen! Wie heeft niet waargenomen, dat een gerucht onken-

[pagina 141]
[p. 141]

baar wordt, zodra 't eene menigte monden heeft doorloopen, en verder geraakt is van zijn oorsprong? -

Geen koe heet bont, ten zij ze een vlak heeft. Maar te bepaalen en de groote, en de kleur en de figuur van die vlak, is baaze-werk. De verstandigste partij zal altoos zijn en blijven te gelooven:

Van alle gewoone dingen 7/8
Van alle gewoone dingen, die lang geleeden, of op een grooten afstand gebeurd zijn, niet meer dan 3/4
Van alle buitengewoone zaaken, die in onzen kring, en in onzen leeftijd gebeuren 1/8
Van dezelven, gebeurd op een grooten afstand van plaats of tijd 1/16
Van 't nieuwe wonderbaare 1/100
Van 't oude wonderbaare 0Ga naar voetnoot(*)

Van 't goede 't geen men van de grooten vertelt bij hun leeven, niet meer dan de helft. Van 't kwaade 't geen men na hun dood zegt, een derde; en even zo veel van 't kwaad van de geenen, die zuchten onder den last van tegenspoed. Als men deeze laatsten prijst, mag men bij dien

[pagina 142]
[p. 142]

lof veilig noch een vierde voegen. Zegt een Juffertje, dat zij vijftien, en eene Dame, dat zij zevenëndertig jaaren oud is, neem van de eerste een paar, en schenkt ze de laatste - snoeft een krijgsman, dat hij een half dozijn in duël heeft kapot gemaakt, laat 't 'er één zijn - heeft een jaager 20 stuks wild. naar zijn zeggen, gevangen, doet 'er de helft af; draaft men in 55 minuuten na Haarlem, zet 't op anderhalf uur - vertelt u een jonge getrouwde, dat hij zijne Egâ de heele nacht heeft wakker gehouden, laat 't een halfuur, laat 't drie quartiers zijn, - en zegt u een auteur, een lantaarn, maaker, dat zijn werk geheel origineel is, gelooft menschen, geloost iemand, die 't handwerk een weinig kent, gelooft, dat hij zeven achtsten, en nog meer geloogen heest.

Indien iemand ons weet te betoogen de preciese proportie van waarheid en loogen, van bombario en neit-bombario, die dagelijks op de Beurs van Amsterdam gedebiteerd worden, hoe veel onder de geleerden van professie, en uit liefhebberij, 'er copij voor origineel, hoe veel in de waereld 'er rotten-str..t voor peper verkogt wordt, wij zullen hem BEKROONENGa naar voetnoot(*) met een onzer Lantaarns, verguld op sneê.

voetnoot(*)
De lezer begrijpt wel, hoop' ik, dat hier alleen van ongeweide zaaken gesprooken werdt: de anderen zijn zo onbereekenbaar, zo onbereekenbaar als ik weet niet hoe. 'k Kan geen vergelijkenis vinden, die kragtig genoeg is.
voetnoot(*)
Naast een paar CocardesGa naar voetnoot(†) op ieder veld stuk, voor de hoofdwacht, zichtbaar in eene, en zo wij hoopen, de eenigste stad deezer provincie, is dit woord voor mij 't sterkste braak-middel, gelijk alles door-geparfumeerd met verwaandheid. Wanneer, in 's Hemels naam, zullen eindelijk die Bekroonders-baazen eens beginnen te voelen, dat zij, met deeze Bekrooning, zichzelven eene Kroon opzetten? Wie, (behalven een partij van Bekroonende Uilskuikens,) legt openlijk zo eene aanstootelijke laatdunkendheid aan den dag, om zijne goedkeuring een Kroon te noemen! (Zo walgt 't mij wederom te leezen vier maalen Bekroonen en Bekrooning in éénen enkelen brief van den Heer Ten haaff , Eersten Secretaris van 't Bataafch Genoodschap, aan de Heeren Recensenten, No. XI, bladz. 354. En gij, Vroome zielen! Gij, die vergeetende, dat één zot meer vraagen kan, dan tien wïjzen beantwoorden, na deeze gewaande Kroon wed ijvert, wist gij, recht aan wat kleinigheeden 't hangt, en aan wie en aan welke keurmeesters 't menigmaal staat, of men U een Kroon, of een Zotskap zal opzetten, 'k vertrouw, gij zoudt liever tanden-stokers gaan zitten snijden, dan u tot dergelijke kinderachtigheid verleedigen. En van dit alles is 't domme publiek de dupe, en neemt beleeft de hoed voor dergelijk eenen Bekroonden af. Zo werkt de eene zotheid de andere in de hand!
voetnoot(†)
De lezer gelieve te weeten, dat in den oorsprong eene Cocarde niets anders is dan een opgestrikt lind, gedraagen bij voorzorg onder de lis van de hoed, 't geen losgemaakt, over de hoed en onder de kin vastgeknoopd, dezelve belet te vallen. Maar wat eene Coearde aan een stuk kanon doet, is voor mij een raadzel. 't Zal eeuwig een raadzel blijven, of een bewijs van stapel ----

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken