Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Lantaarn voor 1792 (1792)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Lantaarn voor 1792
Afbeelding van De Lantaarn voor 1792Toon afbeelding van titelpagina van De Lantaarn voor 1792

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Lantaarn voor 1792

(1792)–Pieter van Woensel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 154]
[p. 154]

Die kaatst, moet de bal verwachten, of dank-schrijven aan Mr. Monthly Review Ga naar voetnoot(*).

Waarom raast dat volk met zulken hoogmoed?
David .

Eerwaarde Peet-Oom !

 

Mij ongevergd te doopen, en ten doop te houden, is recht kristelijk, is vriendelijk, is bovenal geestig - maar de rest is erger dan stiefvaderlijk. Zijn dat manieren? en dat voor iemand, die ze aan anderen wil leeren! Foei! dat recommandeert niet. Wie zou dat verwacht hebben van dat lachend aangezicht, die zachte trekken, die lieve houding. Zie eens, hoe boosaartigheid, hoe toorn een menschelijk gelaat onkenbaar maakt. Dan, gaat gij opgehitst door een partij zwaarmoedige geleerden en neuswijze pedanten, zo hoog van verbeeldinge van zich zelve, zo arm in genie, als rijk in nijd tegen alles, 't geen 'er eenige vonken van geeft, gaat

[pagina 155]
[p. 155]

gij, u laatende gebruiken om de kastanjes uit 't vuur te haalen, u branden, loop bij hen om brandzalf.

Mijn kind is stout; vaderliefde verblindt mij niet omtrent alle de zonden en elende, waar onder 't ontvangen, omtrent de gebreken, waarmede 't in de waereld gekomen is. Ik gaf toe, ik dankte u, zo gij 't daarvan wilde geneezen, als rechter, maar dat gij 't zoekt te verminken als scherprechter!.... weg met dat leelijk handwerk! En gij, die met uw mikroskoopisch oog de kwaalen van uw evennaasten zo scherpziende weet uit te vinden, wat verdient gij om uwe overal doorslaande nijd en partijdigheid, uwe ontijdige personaliteiten, uwe hatelijke verdraaijingen (de boeren bij ons en u heeten 't liegen) die u in haast 't goede doen of voorbij loopen of verminken, om uw gal op 't gebrekkige, of op 't geen u niet bevalt, uit te braaken? Staat de houding van mijn kind u niet aan, wat raakt dat zijn vader! Zogt hij ooit eene partij hijpocrieten, die, voor duizend guldens, vijftigmaal 's jaars tegen hun geweeten spreeken, die zich een onverdienden naam van heiligheid zoeken te verwerven, door onschuldigen te molesteeren met hunnen huichelachtigen ijver, of eene partij neuswijze fijnbaarden naar den mond te praaten?

Eerwaarde Peet-Oom! Gij velt uw eige vonnis, voor hem die de geelzucht heeft, krijgt alles een geele tint, (ibid. p. 536.) en waar de bijën de honing uit zuigen, doen 't de spinnen haar venijn. 't Is eene ongesteldheid; maar wit zo niet zwart, zeker graauw te willen maaken, mag 'er dat door?

Eerst 't hembd over de rok trekkende, degradeert gij mijn zwart-fluweele karpoes tot een janpottagie muts. Dan vertelt gij, dat ik met een Engelsch masker, en dat noch wel van de slechtste zoortGa naar voetnoot(*) loop', daar alle

[pagina 156]
[p. 156]

mijne bekende zeer wel weeten, dat ik mij, in mijn eigen natuurlijk gelaat presenteer, nu, dat ik vermaard ben in 't handwerk van Pinetti, (ofschoon ik niet één éénig kunstje met kaart of beker ken) wederom insimuleert gij, dat ik kapitein Sutherland 't borduurzel van de rok heb afgetornd, (daar ik den man nimmer kende, noch zelfs hoorde noemen) eindelijk, op eene zeer ongemanierde wijze, een niets ter materie doende diploma mij uit de zak getoverd hebbende, beschimpt gij mij, en wilde mij met pakjes kruijen en een hansworst op de kermissen laaten reizen, enz. enz. enz. 't Is te zot, om 'er van te reppen. Uw rechtbank, wegens de partijdigheid, voor incompetent verklaarende, is 't overtollig te treeden in eene geärticuleerde refutatieGa naar voetnoot(*). Mijne vrienden

[pagina 157]
[p. 157]

kennen mij en mijn bedrijf, gevolglijk uw lastertaal. En om eene partij padden, welke uit hunne donkere holen, hun gist spuwen tegen lieden, die zij hielden voor bloedjes, schrikachtig genoeg om zich te laaten versukkelen, te overbluffen, lagch ik wat.

Da capo : Mijn kind is stout, Peet - Oom! 't heeft zijn kuuren en gebreken; 't is toch goelijk genoeg om eene vriendelijke, eene onpartijdige correctie te lijden met gedult, met leerzaamheid, maar bij eene zo buffelachtige behandeling als die van Uw Eerwaarden, is 't zeer geneegen te krabben en te schoppen. A Gouverno.

En welk waren zijne ergste boevestukken? 't Zijn niet de steentjes, waarmeê 't zo wat in 't hondert gesmeeten heest. Zijn euveldaad is niet beleefd met de hoed onder den arm, een exemplaar in de hand, bij Oom

[pagina 158]
[p. 158]

Criticus, ter ootmoedige handkus,Ga naar voetnoot(*) te zijn gekomen; ze is de scheur in uw mottig kleed een paar stee-

[pagina 159]
[p. 159]

ken wijder te hebben opgehaalt; ze is vertelt te hebben, dat uw praatstoel vermolzemd is.

[pagina 160]
[p. 160]

Arm kind! veroordeelt om op uw eigen beentjes door de waereld voort te scharrelen, zonder leiband van eenig Geleerd Orakel (een leiband die luiden hongerig naar de vermaardheid, uit zo vreemde draaden, zo kunstig weeten te vlechten) wat hebt gij al moeten uitstaan. Was 't niet genoeg, dat Jonker Lularis u een melktandje, waar mede gij zijne tedergeliefde Musen had in de tepel gebeeten,Ga naar voetnoot(*) wilde uitslaan; neen, een Engelsch Keffertje - 't lijkt wel dol - moest u noch komen aanvliegen. Sus, sus nochtans, kind, 't

[pagina 161]
[p. 161]

hondje blaft wel, maar 't bijt niet. Luister 'er voortaan niet meer na. 't Aardigste van de grap is, na zo goed als tien massive pagina's geschuimbekt te hebben van boosheid, zegt gij, door den mond van Virgilius , dat de bal niet aan was. Genoeg. Ieder den mond te stoppen, is iets waarna mij de muts niet staat, zo min ais om 't publiek te amuseeren, met 't speelen voor een der hoofdpersonagies, in eenig geleerd Spiegelgevecht, waar mede dat zelve publiek veel te onverschillig. te loom, om te onderzoeken aan wiens zijde recht en billijkheid is, zich gewend heeft te lagchen, ten koste der beide Kampvechters. 'k Wil mij niet boos maaken, als gij, maar liever ten bewijze, hoe weinig wrevel ik in mijne hart voed', u deeze heilzaame vermaaninge toedeelen: Leer voortaan (en deeze les is u, U goud waerd) omzichtiger zijn, u niet te wrijven aan luiden, die gij noch niet kent, open niet zo greetig de ooren voor de ophitzinge van uwe cabaal, hang min den huichelaar uit in uw schrijven, en den vrijdenker in uw spreeken, doe van dit alles communicatie aan de familie, en hier mede onze reekening voor geliquideert houdende (deedt gij anders, gij zoudt aan een doofmaus deur kloppen) zal alles van mijn kant vergeeten en vergeeven blijven.

voetnoot(*)
Zie The Appendix to the Sixth Volume of the Monthly Review enlarged. Pagina 518. Artikel IX. Aanteekeningen gehouden op eene Reize door Turkyen, enz. waarin de Schrijver van dit Maandwerk den Aantekenaar den naam geeft van eccentric of étourdi. 't Is niet meer dan mijne schuldigheid, hem deswegen mïjn Peet-Oom te noemen, en hem tevens geluk te wenschen met zijne groote vorderingen in de Fransche Taal, die hem eccentric en étourdi tot synonima doen slaan, zo als die in 't Nederduitsch hem koeijen voor karseboomen den aanzien.
voetnoot(*)
Peet-Oom zegt, dat ik een Aap ben van Sterne , maar in zijne slechtste grillen. Hemel! welke eene schranderheid is 'er nodig eenige vermaagtschap te vinden tusschen de Sentimenteele Reize, en de Reis-Aanteekeningen. Maar bijt hij mij toe: ex quovis ligno non fit Mercurius. Om u te bedienen met een koekje van uw eige deeg, zeg ik: ex quovis ligno fit Criticus, van uw kaliber.
voetnoot(*)
Onpartijdigen en hen, die eenig deel neemen in deeze poespas, verzoek ik alleen de drie volgende trekken te noteeren. I. De Reis - Aantekenaar klaagt ergens (bladz. 210) over de overkropping van boeken onder ons. Dit, 't geen Oompie Review misschien vijfhonderdmaalen zelve gezegd heeft, maar dat ik niet zeggen mag, geeft hem geleegenheid zich dapper uitteslooven: ‘hierin is de Schrijver, zegt hij (ibid. 525,) ongevaer zo veel uit één stuk, als een straatrover 't zou weezen, die, terwijl hij iemand met 't pistool op de borst afzette, de ondeugendheid van de tijden zou beweenen.’ Gesteld, dat die overkropping van boeken waar is, wilde ik wel eens weeten de mogelijkheid om deeze bemerking aan 't publiek medetedeelen, zonder 't getal der boeken met eene uniteit te vermeerderen. Had ik den omroeper moeten huuren, om dit aan de burgerije te verkondigen? had ik 't moeten laaten aanplakken? had ik den toornwachter moeten verzoeken, dit 't publiek door een roeper toe te schreeuwen? had ik door een aanspreeker 't moeten laaten notificeeren? of had ik Oompie moeten smeeken, dit der gemeente, op de oogenblikken als zij noch niet slaapt, voor te leezen? - II. Nadat de Aantekenaar gezegd heeft, dat 't Vrouwenvertrek des Sultans in Constantinopolen alleen bewaard wordt door gesneedenen, vergeet Peet - Oom zich in deeze onbekookte uitdrukkinge: ‘We doubt the truth of this assertion.’ 'k Weet niet of 't wel waar is. NB. Dit wordt den Aantekenaar, die een paar jaaren onder de Turken leefde, toegebeeten door iemand, die diep in de twee geheele yards of ellen, uit 's moeders keuken was. Toen ik dit voor de eerstemaal las, voelde ik eene gemengde aandoening, gelijk aan die van iemand, welke in twijfel staat, of hij lagchen, vomeeren, de schouders ophaalen of opvliegen zal.
Noch één st al.
De Aantekenaar
III. Spreekende van de oorzaaken der verbastering der Moderne Grieken, zegt hij, dat dezelve gelijktijdig ontstaan is met de verkondiging van eene nieuwe leer. ‘Deeze leer is, alle K. Leeraars zeggen 't, en veelen zouden 'er een eed op doen (de Doopsgezinden zweeren niet, en veele Leeraars zouden haare waarheid door geen eed willen staaven) van een Goddelijken oorsprong. Maar haare tolken, die ze kwalijk begreepen, ze verbasterd, ze verdorven hebben, door allerlei onkruid, zijn de onbetwistbaare werktuigen van deeze geestelijke versterving onzer vermogens door zo veele eeuwen, Tot aan de hervorminge, en denkelijk ook voor een gedeelte des vals van twee zeer groote rijken geweest, bladz 394. alwaar hij ook uitdrukkelijk verklaart zijne afkeerigheid, van 't heilrijke, van de zaligmaakende kragt deezer leer een stip te willen afdoen - ... een legio van geestelijke kwakzalverij en bedrog, de welke de verbastering der K. leer NB. en van deeze spreek ik alleen; Niet van de k. leer zelve, die laat ik daar, enz.’ bladz. 403.
Mr. Review:
De verbastering der Moderne Grieken ‘geeft onzen Schrijver een frische geleegenheid, om zijne onkunde van 't Kristendom aan den dag te leggen, en zijne vooringenomenheid tegen 't zelve, door op 't zelve te wijzen, als de oorzaak der verbastering van die vermaarde natie, en alle de onkunde die in de middel eeuwen plaats hadt. Wij stemmen met hem toe, dat dit alles eenigermaate te wijten was aan den hoogmoed, geldgierigheid en 't bijgeloof der geestelijkheid, die 't Kristendom verdorven hadt, zelfs voor dat 't zich vestigde in 't rijk, en 't zelve daarna onkenbaar maakte, bij 't geen Christus en zijne Apostelen geleerd hadden: maar wij houden staande, dat 't NB. Evangelie niet meer aansprakelijk is voor dit bederf en zijn gevolg, dan de Aphorismi van Hippocrates (waar bemoeit de man zich meê?) 't zijn voor de flaters van een omzwervenden kwakzalver.’
voetnoot(*)
‘Affecting to despise all criticism’ d.i. zich de airs geevende van zich te zetten boven alle critique: ‘he boldly decides on every thing.’ ibid. p. 518. doet hij stout uitspraak over alle zaaken. Een Job in 't auteuren zou bij deeze laatste passage zijne reputatie verliezen. Zegt mij wie deedt ooit meer meesterachtig uitspraak, dan gij? Meent gij in 't particulier hier toe berechtigd te zijn door eenig uitsluitend octrooi? en waar hang' ik den schoolmeester uit, zo als gij bijna overal? Waant gij misschien, die niet meer als der geleerden raadsman zijt, u op te werpen tot hun Curator en ons tot uwe Steê-kinderen te maaken? 't Is niet uw tegenspraak, (waaraan ieder die schrijft, zich moet onderwerpen,) 't zouden niet geweest zijn uwe wederleggingen, onderzoek of discussiën, wapenen, die men bij u te vergeefsch kon zoeken, 't is uwe neuswijze, meesterachtige, impertinente manier, waarop gij mij ongemanierd uw gal in de neus zoekt te wrijven, die mij mag belgen. - Dit zeg ik u vooraf, omdat ik reeds voorzie, dat gij, bij 't in de hand neemen van dit Lantaarntje, dat ik voor u niet opstak, uwe oude, verlepte phrasiologie zult uitstallen, en zeggen. de man is boos, de man kijft, de man scheldt, of dergelijke voderijen. Zeg mij eens, zo iemand mij verradelings op de teenen trapt, en ik van mij afschop', aan wiens zijde is 't ongelijk?
voetnoot(*)
Al waren de Musen ook Domine's Dochters, kon hij ze niet erger behandelen? zegt mijn Peet- Oom. Waarom moet de aap geheel uit de mouw komen. Zeker beoogde ik nimmer u persoonelijk. Integendeel, ik hield u voor een hupsch, goed, verstandig, beleefd man, wiens kennis ik mij een vermaak gemaakt zou hebben te cultiveeren. Waarom dwingt gij mij, door uwe nodelooze hostiliteiten, van denkwijze te veranderen? 't Spijt mij.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken