Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzie (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzie
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzieToon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (3.79 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeurs

P.N. van Eyck

P. Minderaa



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1. Lyrische poëzie

(1948)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 27]
[p. 27]

Verzen eener ziekte

[pagina 29]
[p. 29]
De luchten hangen vol dagen
 
De luchten hangen vol dagen, -
 
de dagen hangen vol smart...
 
Ik zal te zwak zijn, om te dragen
 
wat mij de wereld tegen-sart;
 
 
 
ik zal te ziek zijn, om te wezen
 
wat uw wil star me tegen-slaat,
 
o mijne dade': alleene weezen
 
die door 't gewoel bang henen gaat.
 
 
 
Ik, die te trotsch ben om te leven
 
in stalen palen enklen tijd:
 
ik zal te moe zijn om te weven
 
het pal werk van een eeuwigheid...
 
 
 
En mijn leede armen moeten schragen
 
de buischende onmacht die me tart
 
uit luchten, dreigend vol dagen,
 
veel dagen hangend vol smart.
[pagina 30]
[p. 30]
Ziekte, oude troosteres
 
- Ziekte, oude Troosteres, wier woorden wégen...
 
 
 
- ‘O Gij, mijn zoon, die duldig leven mag
 
van 't glooiënd denken aan een verren liefde-lach:
 
ik zie hoe in uw oog droomen als zwanen zegen.’
 
 
 
- Ja, ik ben goéd. Maar 'k wilde vrédig zijn...
 
 
 
- ‘Mijn leéuwrik! Gij, die door de nachten heen-gedrongen,
 
de vreugd van de eenig-eeuw'ge zonne hebt gezongen,
 
draagt ge de rúst niet meer van de' een'gen zonneschijn?’
 
 
 
- Maar ik ben moé: 'k wou in uw woorden slápen...
 
 
 
- ‘Mijn loome bloem in avond-water; o mijn kind;...
 
ik zal u sussen; gij zult rusten; gij zúlt slapen,
 
gij, die de Liefde draagt die niemand heeft bemind.’
[pagina 31]
[p. 31]
Koorts-deun
 
't Is triestig dat het regent in den herfst.
 
dat het moe regent in den herfst, daar buiten.
 
- En wat de bloemen wégen in den herfst;
 
- en de óude regen lekend langs de ruiten...
 
 
 
Zwaai-stil staan graauwe boomen in het grijs,
 
de goede sidder-boomen, ritsel-weenend;
 
- en 't is de wind, en 't is een lamme wijs
 
van kreun-gezang in snakke tonen stenend...
 
 
 
- Nu moest me komen de oude drentel-tred;
 
nu moest me 't oude vreê-beeldje gaan komen,
 
mijn grijs goed troost-moedertje om 't diepe bed
 
waar zich de warme koorts een lícht dierf droomen,
 
en 't wegend wee in leede tranen berst...
 
 
 
...'t Is triestig dat mijn droefheid tháns moest komen,
 
en loomen in 't atone van de boomen;
 
- 't is triestig dat het regent in den herfst...
[pagina 32]
[p. 32]
Gezichten mijner dood
 
Gezichten mijner dood, ik draag in mij
 
de klare blikken van uw teedre heerschappij,
 
en 't warme streelen van uw glijdende gewaden...
 
Ik ken u niet, maar ben in u verblijd,
 
want gij blijft jeugdig door de tijden, en de tijd
 
breidt om uw haren heen de zachtste dageraden.
 
 
 
Ik min u. Ge zijt mijn; ik leef, ik léef van u,
 
gij, die mijn dagen als een bed spreidt, en zoo luw
 
de' aêm van uw nadering laat waren om mijn slapen...
 
- Ik wilde rústen; maar ik zie uw oogen staan
 
zóo onbegrepen-goed met droeve vreugd belaên
 
dat ik voor éeuwig in uw vrede nú wou slapen...
 
 
 
Gij komt. Ge zijt de beelden van mijn záchten dood...
 
Hoe jóng ge zijt! Ik zie hoe zich uw mond ontsloot
 
voor 't simpel woord dat deze nieuwe vrede beidde...
 
Ik ben zoo lícht. Ik ben een knaap die needrig gaat
 
in 't zoete wenken van uw goêlijk-wijzen raad;
 
en mijne nieuwe jeugd die ademt aan uw zijde.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken