Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie
Afbeelding van Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzieToon afbeelding van titelpagina van Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

Scans (10.04 MB)

ebook (4.20 MB)

XML (0.58 MB)

tekstbestand






Editeur

Anne Marie Musschoot



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

(2007)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

[De boomen langs den weg hebben de' avond in stralen]

 
De boomen langs den weg hebben de' avond in stralen:
 
heel rechte staven gouds op elken bronzen stam,
 
nu de zon in een plas van purper - bloed en vlam -
 
vér in het laaiënd West van heete pracht gaat dalen.
 
 
 
De boomen hebben de' avond, stam aan stam; 't geblaêrt
 
is een hemel van gouden beef-sterren bij plaatsen,
 
waar 't rosse gloei-gestraal zijn helheid komt weêr-kaatsen
 
en gansch een reuzen-spel van tintel-weelde baart.
 
 
 
Want de avond, - roode dood der zomer-schemeringen -
 
waar de groote schim des langen vredes door waadt,
 
en, breed gewiekt, in zwaar-kloppende rythmen, slaat
 
de warme, innige zang der dampende avond-dingen;
 
 
 
de avond, - weelde van goud, weelde van purper, - ziet:
 
is in zijn zalig kleed van paars aan 't neder-zijgen;
 
terwijl de zon - bol van rood gloren - bij het stijgen
 
der laatste stralen, hare laatste wonne giet...
 
 
 
En, - o de boomen hebben de' avond, en de weiden
 
hebben de' avond; en 't is een dampend, hijgend heil
 
van alme, kalme rust en wijden vrede, 'wijl
 
de lucht zijn goed-serene pracht van geel gaat breiden.
 
 
 
En ik heb de' avond... Gloed van een vér-edel zijn,
 
opbruisend steigren van die laatste zonne-vonken:
 
uw diepe beelden-zang heeft mijn oor tóe-geklonken,
 
en 'k drink uw warreme ode als een zeer gullen wijn. - -
 
 
[pagina 16]
[p. 16]
 
De avond - En 't is een vlucht van wonder-grootsche droomen.
 
als de barnende sprong van een vuur-vleuglig paard
 
dat, bremstig hunkrend naar den hellen sterre-vaart,
 
zich naar de' oneind'gen horizont stoer òp durft boomen;
 
 
 
van wondre droomen, stout zich banend eene baan
 
door 't breede fabel-licht der vuur'ge deemsteringen,
 
zich banend eene baan van goud, en bij het zingen
 
van laaië zangen tot een glorie willend gaan.
 
 
 
De avond - En 't is een werk, gebaard door reuzen-handen,
 
tot een zeer hoog paleis van pralend zijn gebouwd,
 
waar-boven, glinstrend als een klomp van gloeiënd goud,
 
een groote toorts van hoop haar vlamme staat te branden:
 
 
 
een groote vlam van hoop, zich breidend tot een gloed
 
van wel-wijd stralend licht als van een wereld-zonne,
 
en met een barnend net van sprankelen omsponnen
 
dat gansch 't zeer hoog paleis van sterren tintlen doet.
 
 
 
De avond - En 't is een stad van óp-geroepen leven
 
waar 't kolossale zijn van eene godlijkheid
 
in een subliemen wil van volle gratie, wijd
 
aan iedre menschen-ziel een zaligheid wou geven;
 
 
 
waar iedre menschen-ziel, vér boven schijn en dood,
 
zich scheppend gansch een schat van heil'ge, wisse beelden,
 
door een zoel-langen weg van goedheid, tot een weelde
 
van warme teederheid en medelij'n vergroot...
 
 
[pagina 17]
[p. 17]
 
- o Avond, balsem-wijn in de' avond-kelk geschonken,
 
in zaal'ge won gesmaakt door mijnen droomen-mond:
 
mijn brein, door 't martlend wee van 't zomeren gewond,
 
heeft uwen vreê verstaan en heeft uw heul gedronken.
 
 
 
Avond; - en mijner ziele, ontkracht en moe-geleefd,
 
was in uw stilte gansch den grooten troost beschoren;
 
en mijne ziele mocht de intieme zangen hooren
 
waarvan de tril-muziek in uw wijd zwijgen beeft.
 
 
 
Avond; - en ik heb de' Avond... o Breed avond-zijgen,
 
o Zonne-schemering in uwe purpren zee:
 
ik voel mijn brein een brug naar uw oneind'gen vreê
 
en 'k weet mijn ziel de deur van uw oneindig zwijgen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken