Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie
Afbeelding van Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzieToon afbeelding van titelpagina van Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

Scans (10.04 MB)

ebook (4.20 MB)

XML (0.58 MB)

tekstbestand






Editeur

Anne Marie Musschoot



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

(2007)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 455]
[p. 455]

[Wanneer ik sterven zal (o glimlach om de vreeze]

 
Wanneer ik sterven zal (o glimlach om de vreeze
 
en om 't begeeren dat ik eindlijk sterven zou!):
 
neem dan dit pijnlijk boek; wil deze verzen lezen
 
waarin ik u miskenne, o vrouw.
 
 
 
- Ik weet: gij zult er niets dan bitters ondervinden;
 
niets dat u om de zwaart der doode ontgoochling troost:
 
slechts 't hunkren naar de duizendvoudige beminde
 
dat zijne schroei'ge zuchten loost;
 
 
 
slechts om uw trouwe zorg de wroeging, te vermoeden
 
dat gij hem niets dan uwe schoonheid geven mocht:
 
den onverzaadbaar-zatte' en spijt'gen levens-moede
 
die aldoor heeter leven zocht;
 
 
 
hij die van u de dolste en wreedste gaven eischte
 
en die in uwen schoot het àl-bezit bejoeg,
 
maar, wreed en laf, tot in uw troostende armen krijschte
 
om de onmacht die hem sarrend sloeg.
 
 
 
Gij zult er niets in vinde', o vrouwe, dan de wrake
 
dat hij geen wonden beet dan aan úw liefde-mond,
 
en dan den wrok, dat naast zijn blakerende wake
 
hij steeds úw angst'ge wake vond.
 
 
 
Gij zult er niets, helaas, gij zult er nimmer hooren,
 
zelfs geen gekreun dat om uw medelijden smeekt:
 
slechts, waar 't de duisternis van uw getreur komt storen,
 
een maatlijk dropken bloed, dat leekt;
 
 
 
niets dat u noode naar een eindelijke stilte
 
gelijk van verre een bron naar lafenisse noodt:
 
slechts aan uw hoofd, o gij die leest, de heete kilte
 
der laatste koorts van vóor den dood;
 
 
 
slechts aan uw arrem hart den wrangen angst der vrage
 
wat gij dan ooit, voor wie dit dichtte, zijt geweest,
 
en dan - de zekerheid een eeuw'gen doem te dragen,
 
o gij die deze verzen leest...
 
 
[pagina 456]
[p. 456]
 
En toch... - Wanneer ik sterven zal (o geerte en vreeze!)
 
en om uw kommrend hoofd de doode-wake fleemt,
 
en gij dit brallend boek, om niet alléén te wezen,
 
ter bleeke en moede handen neemt;
 
 
 
en gij zult lezen, en de bitterheid zal rijzen
 
in al haar strakheid aan uw mager weeûw-gelaat;
 
en gij zult voelen, gij die mij niet kúnt misprijzen,
 
het smaden dat u tegenslaat;
 
 
 
en gij zult verder gaan, en vers na vers zal branden
 
ter fellre kone en in het traanloos oog-geschrijn;
 
en 't boek zal worden gelijk lood in uwe handen,
 
die bleek en moede en machtloos zijn:
 
 
 
dàn zult ge - armzaliger dan wie het ergste leden, -
 
dan zult gij nóg, o mijne vróuw, me wezen góed.
 
En gij zult zien hoe 'k lig, mijn leven uitgeleden
 
tot bij het laatste zweet en bloed;
 
 
 
gij zult de graauwe lok van voor mijne oogen keeren
 
en zien hoe nóg de drift zwart om mijn schalen kringt;
 
hoe, norsch van vragen en vertrokken van begeeren,
 
de laatste kreet mijn lip verwringt.
 
 
 
Maar gij en zult geen woorden zoeken, die vergeven;
 
geen zoenens-tranen zelfs ter zoete tuigenis
 
dat deze slechte doode uit uw vernietigd leven
 
in eeuwigheid verscheiden is;
 
 
 
gij zult uw hand niet meer aan 't zwijgend hart me leggen:
 
gij weet hoe 't aan uw schrik zijn laatste bonzen sloeg;
 
want reeds, o vrouwe, hoort ge uw hart de woorden zeggen
 
die u de laatste zorge vroeg.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken