Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie
Afbeelding van Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzieToon afbeelding van titelpagina van Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

Scans (10.04 MB)

ebook (4.20 MB)

XML (0.58 MB)

tekstbestand






Editeur

Anne Marie Musschoot



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

(2007)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 531]
[p. 531]

Uitvaart van den bedelaar

 
Geen klok omgolft den dooven toren.
 
Wat galmende aarde als een'ge klank.
 
In 't holst ontberen naakt geboren,
 
heeft hij thans de armoê-zelf verloren
 
en is gestorven zonder dank.
 
 
 
Hij, 't kind van duizend wilde schooten,
 
werd lam ten laatste schoot gebracht.
 
Zoo wordt de zieke aan boord der booten
 
- gelaten, maar gevreesde vracht, -
 
der zee gegeve', een zoeten nacht.
 
 
 
En ach, hij was allang verscheiden.
 
Geen liefde om ouders zonder brood
 
kan duurzaam 't kinder-hart verblijden,
 
wien de eerste les in 't onderscheiden
 
de vrage van den honger bood.
 
 
 
En wij, de Vader en de Moeder,
 
wij zagen hem als wandlaar gaan
 
de leêge wegen van zijn waan.
 
o Hope dat hij, moede en moeder,
 
weldra weêr voor ons deur zou staan.
 
 
 
Maar neen: 't geheugen zou hem falen
 
als 't zitten aan een langen disch
 
waarbij de tanden langzaam malen:
 
ontall'ge visschen boven-halen
 
en 't nutten van geen enklen visch...
 
 
 
En, vraat-zucht hij, en dorst van velen,
 
werd dra hij zatheid van begeer.
 
Wie nimmer ate en dronk mag deelen,
 
vergeet de dorheid van zijn kele
 
en kent den nood zijns monds niet meer.
 
 
[pagina 532]
[p. 532]
 
Zoo heeft wellicht hij nooit begrepen.
 
De mensch is zwaar; de God is licht.
 
- Heeft hij, die thans begraven ligt,
 
in 't dikke leem der aard benepen,
 
't bezoek gekregen van Uw Licht?
 
 
 
Hij was de bedelaar geworden
 
die nooit en vraagt, dien niemand geeft,
 
die niet verlangde en die niet morde. -
 
Kent hij thans 't liefde-woord der orde
 
die geeft en die van gaven leeft?
 
 
 
De zoon der dood, die van zijn oogen
 
Uw oog niet oopnen zag, mijn God:
 
hij had geen mond om veel te loven,
 
hij die den géur slechts van den oven
 
genieten mocht als daeglijksch brood;
 
 
 
hij die in havens en gelaten
 
alleen afwezigheid mocht zien;
 
neen: hij die buiten allen bate,
 
van liefde los en allen hate
 
zich-zelven niet meer zag, misschien;
 
 
 
- Gij, die tot beedlaars ons laat groeien,
 
o God, als déze bedelaar,
 
'dat we in ontstentenisse bloeien
 
en 'dat we alleen nog zullen gloeien
 
als in Uw zon 't onschuldig aar;
 
 
 
Gij, die van 't bloed en 't bloote water,
 
van 't wassend tij, van 't wassend brood
 
onthoudt, ons will'gen, hoog 't geschater
 
tot vreugd van 't onbekende Later;
 
doch laat ons zwaar en warm als lood:
 
 
 
geheime, Gij; de zéekre Zaaier
 
die kiemen laat uit duisternis
 
alléen, en uit ons rijk gemis:
 
maakt Gij mijn beedlaar tot een waaier
 
der zeegning over onzen disch?
 
 
[pagina 533]
[p. 533]
 
o Blijde Veger der woestijnen
 
maar Zaemlaar van den versten straal:
 
zal ik, zijn Vader, weêr verschijnen
 
gezuiverd van den schijn der pijne,
 
zijn Moeder, blank van moeder-praal?...
 
 
 
- Wij hebben hem vandaag begraven,
 
gebaarde uit onze onwetendheid.
 
Doch wij, die hem zijn armoê gaven,
 
bevroeden dat wie van ons lijdt
 
ons soms een dankbaar loon bereidt.
 
 
 
Ons werk is krank, nog vóor ons handen
 
het moê beginnen te eigen leed.
 
Maar wien 't gebed der offerande
 
komt schroeiend op de lippen branden,
 
o vinn'ge en zachte God: hij wéet.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken