Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat
Afbeelding van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaatToon afbeelding van titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.13 MB)

Scans (30.94 MB)

ebook (15.81 MB)

XML (3.04 MB)

tekstbestand






Editeur

Leo Jansen



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

(1996)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Woord vooraf

Het initiatief tot een historisch-kritische editie van Karel van de Woestijnes trilogie Wiekslag om de kim dateert uit 1983. Op 1 september van dat jaar vergaderden in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen A. van Elslander, mevrouw A.M. Musschoot, L. Simons, A.L. Sötemann en H.T.M. van Vliet. Er werd bepaald dat mevrouw Musschoot naast haar onderwijstaak bij de Rijksuniversiteit te Gent de editie tot stand zou brengen, onder auspiciën van het Bureau Basisvoorziening Tekstedities van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (hierna genoemd het Constantijn Huygens Instituut, waarin het thans is opgegaan). Door de verzwaring van haar taak aan de universiteit moest mevrouw Musschoot na enkele jaren echter besluiten de opdracht terug te geven. Zij publiceerde in 1988 enkele resultaten van haar onderzoek in ‘Karel van de Woestijne: “Mijn God, gij ziet de zee”. Een verkennende interpretatie van de varianten’ (Studia Germanica Gandensia 16). In het artikel werd voor het eerst uitgebreid aandacht besteed aan de genese van Van de Woestijnes poëzie.

De voorliggende editie is het resultaat van een nieuwe start van het onderzoek, dat duurde van 1 augustus 1989 tot 1 november 1994. In die periode was ik als wetenschappelijk medewerker aangesteld bij het Constantijn Huygens Instituut. De projectcommissie die het onderzoek begeleidde, bestond uit W. Blok, G.J. Dorleijn, A.H.F. van Elslander, A.M. Musschoot, A.L. Sötemann en H.T.M. van Vliet.

 

De routine van het solitaire onderzoekswerk werd door de jaren aangenaam doorbroken door belangstelling en hulp van vele zijden. Ik hecht eraan allereerst mevrouw Musschoot te bedanken voor haar ondersteuning bij het onderzoek en het schrijven van dit boek. Zij behoort tot de zeer weinigen die vertrouwd zijn met het werk van Van de Woestijne en met de manuscripten die aan de editie ten grondslag liggen. Bijgevolg heeft zij mijn transcripties en beweringen over Van de Woestijnes werk en werkwijze beter dan wie ook kunnen corrigeren. Ik hoop dat de editie althans íets heeft opgeleverd van wat zijzelf zich ervan voorstelde. Het doet mij bovendien veel genoegen dat zij niet alleen door haar doelmatige begeleiding maar ook door haar optreden als referent aan deze editie verbonden is.

Dick van Halsema heeft als kritische lezer en welluidend klankbord een beslissende invloed gehad op de editie, in het bijzonder tijdens het schrijven én herschrijven van de Ontstaansgeschiedenis. Zijn talrijke verbeteringen, ideeën en bedenkingen in de marges van de eerste en de

[pagina 2]
[p. 2]

tweede versie hebben gezorgd dat ik uiteindelijk toch ben gaan begrijpen wat ik met mijn betoog wilde. Ik dank hem voor de genereuze en informele wijze waarop hij zijn rol als copromotor heeft vervuld.

Ik ben Dick van Vliet in zijn functie van directeur van het Constantijn Huygens Instituut zeer erkentelijk voor de geboden mogelijkheid een prachtig en leerzaam onderzoek te kunnen uitvoeren. Ook stel ik het op prijs dat hij bereid was mijn aanstelling met drie maanden te verlengen, toen kort voor de beoogde einddatum van het project nog vele tientallen Wiekslag-manuscripten aan het licht kwamen. Zonder de verlenging was de editie incompleet geweest.

Daarnaast dank ik Dick van Vliet als mijn promotor. Wetenschappelijk onderzoek met een voorgeschreven eindresultaat binnen een van tevoren bepaalde termijn is een riskante onderneming. Het is dan ook mede aan zijn professionele ‘no nonsense’-begeleiding te danken dat dit boek er zonder onnodige vertraging gekomen is. Zijn kennis op het terrein van de editietechniek en zijn zakelijke raadgevingen hebben mij behoed voor dwaaltochten over al te veel interessante zijwegen. Tegelijkertijd wist hij mij voldoende ruimte te geven om het onderzoek naar mijn eigen aanleg en inzicht uit te voeren. Dat zijn betrokkenheid bij mijn werk hem na verloop van tijd enkele onvermoede kwaliteiten van Van de Woestijnes dichterschap heeft doen onderkennen, beschouw ik als een waardevolle bonus van onze samenwerking.

De editie had letterlijk niet tot stand kunnen komen zonder de bereidwilligheid en hulpvaardigheid van het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen. Dank zij een bruikleen aan het Letterkundig Museum waren de Van de Woestijne-manuscripten voortdurend in Den Haag onder handbereik, zodat ik in de bevoorrechte positie was dagelijks met het kostbare materiaal te kunnen werken. Ik dank het amvc en in het bijzonder de heer M. Somers voor de vele verleende diensten, ook tijdens mijn bezoeken te Antwerpen.

W. Blok, A.H.F. van Elslander, G.J. Dorleijn en A.L. Sötemann ben ik erkentelijk voor de bijdrage die zij als leden van de projectcommissie leverden aan het onderzoek, in de vorm van gedachtenwisselingen en kritische aanmerkingen.

Ik dank verder de volgende personen en instanties die op enigerlei wijze hebben geholpen tijdens het onderzoek of de totstandkoming van het boek: W.J. van den Akker te Utrecht, als vertegenwoordiger van de Stichting J.B.W. Polak; de afdeling Edita van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, in de persoon van Frederik Bos; P. van Bouchaute te St. Niklaas; J. Carton te Rijmenam; P.L.J. Jansen-Pijpers te Boxtel; het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag, in de personen van S.A.J. van Faassen en Christie Hak; B. Plachta te Münster; wijlen J.B.W. Polak; W. Schuhmacher en M. Schuhmacher te Amsterdam; J. Soenen te Oudenaarde.

 

De kopij voor deze uitgave werd afgesloten in het najaar van 1995.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken