Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat
Afbeelding van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaatToon afbeelding van titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.13 MB)

Scans (30.94 MB)

ebook (15.81 MB)

XML (3.04 MB)

tekstbestand






Editeur

Leo Jansen



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

(1996)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

2 Deel 1: Leestekst

Deel 1 van de editie bevat de leestekst van Wiekslag om de kim in de laatste door Van de Woestijne samengestelde versie. Na de tekst van het drieluik volgt een Appendix met de gedichten die niet in de bundels werden opgenomen maar die wel een rol hebben gespeeld in de ontstaansgeschiedenis. Ten aanzien van de keuze van de basistekst en de tekstconstitutie moesten voor het Appendix enkele afwijkende beslissingen worden genomen.

2.1.1 De basistekst van Wiekslag om de kim

Tijdens het leven van Van de Woestijne verschenen De modderen man (1920), God aan zee (1926) en Het berg-meer (1928) slechts eenmaal als afzonderlijke dichtbundels. Er zijn geen herdrukken en een integrale uitgave van de gehele trilogie heeft de dichter niet beleefd. De drie eerste drukken van de bundels vormen te zamen dus de meest ‘definitieve’ versie van de trilogie, en zijn daarom gebruikt als basistekst.

Als basistekst van ‘Het menschelijk brood’, het inleidende gedicht bij De modderen man, is eveneens de enige zelfstandige uitgave tijdens het leven van Van de Woestijne genomen: de uitgave in de reeks To the Happy Few van A.A.M. Stols in 1926. Het gedicht was eerder in zijn geheel verschenen in De gids van december 1925 /29/; de opzet van die tijdschriftbijdrage laat echter zien dat Van de Woestijne op dat moment nog niet de definitieve compositie van het drieluik had bereikt, en de titel van het gedicht ontbreekt. Daarentegen wordt de Happy Few-uitgave in de colofons van God aan zee en Het berg-meer uitdrukkelijk genoemd als behorend tot de trilogie.

Ter gelegenheid van Van de Woestijnes vijftigste verjaardag op 10 maart 1928, werd een bloemlezing uit zijn lyrische poëzie gemaakt, Gedichten van Karel van de Woestijne, samengesteld door Jan Greshoff, uitgegeven door Joh. Enschedé en Zn. en typografisch verzorgd door Jan van Krimpen. Hierin zijn onder meer gedichten opgenomen uit De modderen man en God aan zee.Ga naar voetnoot19 Omdat de Wiekslag-gedichten in de gelegenheidsbundel buiten hun compositorisch verband gepubliceerd werden, is voor de basistekst van de betreffende gedichten geen uitzondering gemaakt en is vastgehouden aan de versie van de oorspronkelijke bundels.

[pagina 15]
[p. 15]

2.1.2 Autorisatie van de basistekst van Wiekslag om de kim

De bundels die als basistekst gebruikt zijn, kunnen zonder twijfel geautoriseerd worden genoemd.Ga naar voetnoot20 Van de Woestijne was altijd buitengewoon gespitst op de verzorging van zijn bundels, zowel in typografisch als in tekstueel opzicht. Uit de correspondentie met uitgever C.A.J. van Dishoeck blijkt dat hij proeven én revisies zelf corrigeerde, en ook bij de Wiekslag-bundels is die betrokkenheid tot op grote hoogte aantoonbaar. (Dit wil niet zeggen dat Van de Woestijne altijd accuraat corrigeerde. Met name de drie opeenvolgende drukproeven van God aan zee (H-78) laten zien dat hij bij wijlen inconsequent en inconsistent was, wat voor de beoordeling van varianten en zetfouten problemen kan geven. Zie ook § 2.1.3.)

Voor De modderen man leverde Van de Woestijne zelf de kopij, die bestond uit een typoscript dat hij vermoedelijk zelf vervaardigde en zeker corrigeerde (H-40). Bovendien is een deel van een door hemzelf gecorrigeerde drukproef bewaard gebleven (H-55). Het ligt voor de hand dat hij ook het ontbrekende gedeelte heeft gecorrigeerd.Ga naar voetnoot21 Autorisatie van de bundel blijkt verder uit het feit dat hij de gehele oplage signeerde.

De beide andere delen en Het menschelijk brood verschenen bij A.A.M. Stols. De uitgever ontving daarvoor van de dichter steeds een nethandschrift op luxe papier ten geschenke, maar gezien de smetteloze staat van deze manuscripten (H-76, H-77 en H-101) moeten andere als kopij hebben gediend, ondanks de status van de netmanuscripten: zij golden als de ‘definitieve’ tekst en met hun toezending had Van de Woestijne contractueel aan zijn kopijverplichting jegens de uitgever voldaan. Van God aan zee en Het menschelijk brood zijn de manuscripten die de facto als kopij dienst hebben gedaan, niet overgeleverd. Het is mogelijk dat Stols een afschrift maakte dat naar de zetterij ging, maar op grond van de gang van zaken bij Het berg-meer lijkt het waarschijn-

[pagina 16]
[p. 16]

lijker dat Van de Woestijne dat zelf heeft gedaan: van die bundel bleef namelijk behalve het genoemde netmanuscript ook een deel van de door Van de Woestijne zelf geschreven kopij bewaard: H-102. In notities op drukproeven voor die bundel werd bovendien tot tweemaal over de ‘rest der copie’ gesproken, wat bewijst dat het netmanuscript en het kopijmanuscript niet hetzelfde waren. Verder blijkt uit een datumstempel op een gedeeltelijke drukproef (H-100) dat men al met het zetten van de bundel begonnen was (op 24 januari 1928) voordat het netmanuscript voltooid was (op 29 februari 1928).

De enige uitgave bij Stols waarvan geen gecorrigeerde proeven zijn overgeleverd, is Het menschelijk brood: alleen een niet-gecorrigeerde proef bleef bewaard (H-81). Door het netmanuscript staat de autorisatie echter vast. Daarnaast signeerde Van de Woestijne, net als bij De modderen man, de gehele oplage.

Van God aan zee werden een proef en twee volgende revisies, alle door Van de Woestijne gecorrigeerd, bij elkaar in een halflederen band gebonden (H-78). Samen met de drukproef van de bundel die Stols gebruikte om Van de Woestijnes correcties over te nemen en de typografie bij te vijzelen (H-79), is de totstandkoming van God aan zee zeer goed gedocumenteerd. Ook van Het berg-meer zijn enkele, incomplete maar door Van de Woestijne gecorrigeerde proeven bewaard (H-99, H-103 en H-105), wat zijn betrokkenheid bij de totstandkoming van de bundel afdoende bewijst.

2.1.3 Tekstingrepen in de basistekst van Wiekslag om de kim

In de drie bundels komen - zoals in elk boek - zetfouten voor. Wat onder ‘zetfout’ verstaan moet worden, is evenwel niet gemakkelijk te bepalen. Uiteraard geldt een lezing die op geen enkele manier een zinnige lezing oplevert, als zetfout. Verschillen tussen kopij en bundel, of zelfs tussen een laatste (overgeleverde) proef en de gepubliceerde tekst, worden als varianten beschouwd zolang sprake is van een zinnige lezing. Van de Woestijne was namelijk niet altijd even accuraat. Het kwam voor dat hij wijzigingen in een proef aanbracht die niet werden doorgevoerd door de zetter. Als de dichter dat in de revisie liet passeren, worden de wijziging én het vervolgens accepteren van de oude lezing als varianten beschouwd. Zulke inconsistenties, alsook inconsequenties in spelling en interpunctie, blijven in de leestekst gehandhaafd: ze behoren tot Van de Woestijnes eigen omgang met zijn werk.

Er zijn enkele gevallen waarin Van de Woestijne onmiskenbare zetfouten meerdere malen over het hoofd zag, of wijzigingen aanbracht op de proef die moeilijk verklaarbaar zijn. Een voorbeeld van het laatste is een wijziging in ‘Er is geen tijd. Wat gistren was’ [gz37]. Deze juiste versie van de eerste versregel komt voor in de eerste drukproef en werd door Van de Woestijne begrijpelijkerwijze onveranderd gela-

[pagina 17]
[p. 17]

ten. In de revisie wijzigde hij echter eigenhandig en duidelijk leesbaar ‘was’ in ‘las’, waardoor een niet-zinnige lezing ontstond, die bovendien niet uit vroegere versies van het gedicht verklaarbaar is. In de laatste proef heeft hij deze lezing gehandhaafd, zodat die ook in de basistekst (de bundel God aan zee) bleef staan. Een ingreep leek hier noodzakelijk.

Enkele algemene ingrepen zijn:

- Het beletselteken is met drie puntjes weergegeven.

- Aanhalingstekens die directe rede aangeven, zijn met enkele aanhalingstekens weergegeven.

- De typografie is geüniformeerd; zie verder § 2.4.

Bij het variantenapparaat van de gebundelde gedichten worden per gedicht de verbeterde zetfouten aan het slot verantwoord. Andere bijzonderheden in de basistekst die van belang waren voor de constitutie van de leestekst worden in een commentaarnoot verantwoord.

2.2.1 Appendix: welke gedichten?

Tot de ontstaansgeschiedenis van Wiekslag om de kim behoren ook gedichten die buiten de definitieve samenstelling vielen. Zo bevat God aan zee een afdeling ‘Verzoeking van God’. Dezelfde titel plaatste Van de Woestijne boven een voorpublikatie in Elsevier's geïllustreerd maandschrift van april 1921 /19/. In de bundel werd het slotgedicht van de tijdschriftbijdrage, ‘'k Zwelg in versterven, ik die van het heetst begeeren’, niet opgenomen; omdat de groep ‘Verzoeking van God’ in het tijdschrift een stadium in het wordingsproces van de trilogie vertegenwoordigt, is het gesupprimeerde gedicht in het Appendix van het tekstdeel opgenomen. Het kwam ook voor dat Van de Woestijne een voorlopige inhoudsopgave maakte van een voorgenomen groep of bundel die verband hield met het drieluik. Gedichten die op dergelijke lijsten voorkomen en niet in de eindversie van Wiekslag om de kim gehandhaafd bleven, staan in het Appendix.Ga naar voetnoot22 Verder zijn gedichten opgenomen die sterk afwijkende versies zijn van enkele gedichten die in het variantenapparaat van de bundels voorkomen. Die afwijkende versies behoren tot de tekstgeschiedenis van de gedichten.

De meeste gedichten in het Appendix zijn ongebundeld gebleven. Alleen ‘Gij zijt altijd de Naakte en de Verzaakte’ [a19] en ‘Zóó, als aan 't stellig stooten van 't getouw’ [a23] werden in 1926 in Het zatte hart opgenomen.

[pagina 18]
[p. 18]

2.2.2 De basistekst van het Appendix

Als basistekst van de gedichten in het Appendix is gekozen voor de versie van de gedichten die een rol heeft gespeeld in de ontstaansgeschiedenis van Wiekslag om de kim. In de praktijk betekent dat meestal: de eerste tijdschriftpublikatie van het gedicht die met de trilogie in verband staat. Ook de volgorde van de gedichten in het Appendix is gebaseerd op het moment dat ze in de wordingsgeschiedenis van het drieluik voor het eerst voorkwamen.

2.2.3 Ingrepen in de basistekst van het Appendix

Zetfouten in de basistekst van het Appendix zijn volgens het hiervóor genoemde criterium in de leestekst verbeterd. Verder werden dezelfde categorische ingrepen toegepast: het beletselteken is drie puntjes, aanhalingstekens zijn steeds enkel, en de typografie is geüniformeerd.

Omdat van de gedichten in het Appendix geen variantenapparaat is opgenomen, volgt hieronder een volledige lijst met ingrepen. Het teken < moet gelezen worden als: ‘was oorspronkelijk’. Vóor het teken staat de lezing in de leestekst, erachter de foutieve lezing in de basistekst.

[a1] r. 1 o Gij < O Gij
  r. 17 vrouw < Vrouw
  r. 25 - o vrouw < - o Vrouw
[a4] r. 9 veredelende < veredele
[a7] r. 30 hij < Hij
[a8] r. 10 borst < bort
[a10] r. 3 zon, < zon'
[a14] r. 12 bittre < bittere
[a19] r. 15 o Smadelijke < O smadelijke
[a20] r. 6 uw < Uw
  r. 19 is < Is
[a22] r. 13 U < u
  r. 23 Heil'ge < Heilige
[a23] r. 11 zóo < Zóo
  r. 17 lijden, < lijden
  r. 21 zelfs < Zelfs
  r. 25 de' < de de'
  r. 32 gelijknis < gelijkenis
  r. 41 liefde < liefd
[a25] r. 10 gebeiteld < gebijteld

2.3 Nummering van de gedichten

In deel 1 zijn de gedichten voorzien van een nummer, voorafgegaan door een sprekende sigle die aangeeft uit welke bundel het gedicht afkomstig is. Deze nummering is tussen teksthaken geplaatst. Het

[pagina 19]
[p. 19]

gedicht ‘Het menschelijk brood’ is eenvoudigweg met [mb] aangeduid; De modderen man wordt afgekort tot mm, God aan zee tot gz en Het berg-meer tot bm. In deel 2 van de editie worden deze nummers gebruikt om naar de leestekst te verwijzen. Zo verwijst [gzi] naar het eerste gedicht van God aan zee, ‘Doop van den bedelaar’.

2.4 Typografie

De oorspronkelijke bundels verschenen in weelderige, luxueuze uitgaven. In de leestekst is de typografie versoberd en geüniformeerd.

-Voor titels en incipits die in de basistekst in (klein)kapitaal gezet zijn, wordt de normale tekstletter gebruikt, met kapitalen waar ze volgens de spelling verwacht mogen worden of blijkens de bronnen door Van de Woestijne bedoeld zijn.
-De grote, gekleurde initialen waarmee de gedichten in de basistekst beginnen, zijn vervangen door gewone kapitalen.
-Wanneer een nieuwe zin in het gedicht begon met de exclamatie ‘o’ of met geapostrofeerde vormen als ‘'t’ of ‘'k’, gebruikte Van de Woestijne pas voor het daarop volgende woord een majuskel c.q. kapitaal. Dit is in de leestekst overgenomen. Dus: ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ [gz23], ‘o Ziek, onzeker en onzuiver’ [mm18] en zelfs ‘o 'k Weet dat ik, onttogen aan 't orkaan’ [gz15].
-Door middel van consequent gebruik van lettersoort en plaats van de nummering en de titels van (onder)afdelingen, is getracht de hiërarchie en geleding inzichtelijk te maken. Daarbij zijn, in navolging van de basisteksten van God aan zee en Het berg-meer, de grote inleidende en afsluitende gedichten cursief gezet: ‘Doop van den bedelaar’, ‘Uitvaart van den bedelaar’, ‘De blind-geborene’ en ‘De blind-gewordene’. Dienovereenkomstig is ‘Het menschelijk brood’ eveneens cursief gezet.
-Titels van gedichten, in de Stols-uitgaven op afzonderlijke pagina's gedrukt, zijn in de leestekst in kleinkapitaal gezet boven de tekst van het gedicht.
-Motto's en opdrachten bij gedichten zijn cursief gezet, tegen de rechtermarge boven het gedicht. Dezelfde oplossing is gekozen voor het opschrift van de cyclus ‘Op den dood van Jean Moréas’. Het motto dat voor de gehele bundel De modderen man geldt, is echter op een aparte pagina gedrukt.
-Aan de leestekst is in verband met de verwijzingen in apparaat en commentaar een regelnummering toegevoegd.
-Bij ‘Het menschelijk brood’ is ervoor gekozen het tweede gedeelte van het gedicht (vanaf r. 89) op een nieuwe pagina te laten beginnen, zoals in de basistekst ook is gebeurd. De regelnummering loopt echter door.

voetnoot19
De bloemlezing is bovendien van belang omdat ze gedichten bevat uit Het berg-meer, onder vernoeming van die titel, terwijl de bundel nog niet verschenen was.
voetnoot20
Ik sluit mij aan bij de opvatting van autorisatie die Mathijsen geeft (Naar de letter, p. 130). Zij beschouwt als geautoriseerd: ‘alle manuscripten en typoscripten (en computeruitdraaien) van een werk die de auteur zelf vervaardigd heeft of die in zijn opdracht gemaakt werden’; en ‘alle drukken waarvan de schrijver de vervaardiging gewenst of toegestaan heeft, mits hij zelf de vorm beïnvloed heeft door óf de levering van kopij, óf door een vroegere tekstvorm te herzien (bijvoorbeeld door een gecorrigeerde legger te leveren, drukproeven te corrigeren of het drukproces voor perscorrecties te onderbreken) of te laten herzien in zijn opdracht.’
voetnoot21
Niet alleen Van de Woestijnes gewoonlijke betrokkenheid bij de produktie van zijn werk pleit hiervoor; in een brief aan André de Ridder, participant in uitgeverij Het Roode Zeil waar De modderen man zou verschijnen, schreef Van de Woestijne op 13 mei 1920: ‘En wanneer krijg ik nu het tweede deel der drukproef? 't Wordt, dunkt me, tijd, daar een einde meê te maken. Vindt gij niet?’

voetnoot22
Dit is uiteraard alleen mogelijk als de gedichten geschreven én overgeleverd zijn. Het komt voor dat Van de Woestijne gedichten opsomt die niet verwezenlijkt werden of - wat minder waarschijnlijk is - verloren gingen. Vergelijk de ‘inhoudsopgave’ van een afdeling ‘Het berg-meer’ in de gelijknamige bundel (zie § 7.2 van de Ontstaansgeschiedenis): alleen het eerste van de drie gedichten werd voor zover bekend geschreven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken