Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat
Afbeelding van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaatToon afbeelding van titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.13 MB)

Scans (30.94 MB)

ebook (15.81 MB)

XML (3.04 MB)

tekstbestand






Editeur

Leo Jansen



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

(1996)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[BM20] Me-zelf voorbij; me-zelven tegen

Overlevering

C1: Carnet H-90, p. 17v, 18r, 18v, 19r, 19v, 20r.
C2: Agenda H-95, 16 januari.
M1: Manuscript H-101,44-47.
M2: Manuscript H-102,[2-3]
M3: Manuscript H-104,17-19.
T: De gids 92.iii (september 1928), p. 315-317. /36/
P: Drukproef D H-105,53-56.
D: Het berg-meer, p. 53-56.

Datering

Tussen 26 september en 30 december 1927; 16 januari 1928; daarna?

Ontwikkelingsgang

I

Op de pagina's 17v en 18r in het tweede carnet van 1927 (C1) noteerde Van de Woestijne met anilinepotlood enkele korte en schetsmatige fragmenten. Die werden aangevuld, zowel met aniline als met zwarte inkt. Over het chronologisch verband tussen de fragmenten onderling is weinig met zekerheid te zeggen. Bij de presentatie wordt de volgorde aangehouden waarin de betreffende gedeelten mogelijk op papier zijn gekomen.

Het grootste gedeelte van het gedicht moet tot stand gekomen zijn tussen 26 september en 30 december 1927. Hieronder zal blijken dat Van de Woestijne het in begin 1928 nog niet volledig voltooid kan hebben; een precieze afbakening van de ontstaansperiode is echter niet mogelijk.

De eerste aanzet is een schets voor het begin van het gedicht:



illustratie

  C1:AIGa naar margenoot+  
 
1   Me-zelf voorbij; me-zelven tegen...

2   Hoe zijn me wonderbaar de wegen

3   a [ ø   ]
  b die 'k nimmer en betrad, en   bén[?]Ga naar margenoot+
  b [   ] k[én]  

4   a [ ø ]
  b Wie richt den teen die treedt? Wie gaat er

[pagina 647]
[p. 647]


illustratie

5 a [ ø ]
  b het pad dat 'k van geen teen en schen?Ga naar margenoot+

6   en 'k weet niet of ik ben, en 'k ben.Ga naar margenoot+
 
  [strofewit]Ga naar margenoot+

7 a Wie heeft den droom, wie heeft de sponde
  c < ø >

8 a [ ø ] ontbonden
  c [   ] < ø >
 
  [Fase c in r. 7-8 valt samen met stadium AIV]

Op de linkerbladzijde hiernaast noteerde Van de Woestijne een alternatieve schets voor een deel van de strofe:



illustratie

  C1:AII  
 
(1)   En al mijn bloed is dun als waterGa naar margenoot+

(2)   [ ø ] kenGa naar margenoot+

(3)   [ ø ] schenGa naar margenoot+

Eveneens op de linkerpagina, naast de doorgehaalde regels 7 en 8 uit AI, werd een gedeelte van de tweede strofe geschreven (C1:AIII), dat vervolgens ónder AI tot een volledige strofe werd samengevoegd met de herneming van die doorgehaalde regels (C1:AIV).



illustratie

  C1:AIIIGa naar margenoot+  
 
(1)   En de gezondheid van onze oogen

(2)   a [ ø ]
  b ziet weêr de wereld blank en bloot

(3)   Wij zijn aan God nog niet bedrogen

(4)   Wij zijn der liefde nog niet dood

  C1:AIVGa naar margenoot+  
 
(1)   Wie heeft den droom van de oude sponde

(2)   a geslaakt en aan hem-zelf   ontb[xx]
  a [ ] [ontb]onden?

(3)   Een blik is, die mijn blik ontsloot,

(4)   en de gezondheid van mijne oogenGa naar margenoot+

(5)   ziet weêr de wereld blank en bloot.

(6)   Wij zijnGa naar margenoot* van God nog niet bedrogen

[pagina 648]
[p. 648]

(7) Wij zijn der liefde nog niet dood

Hieronder opnieuw een schetsmatig gedeelte in anilinepotlood, vermoedelijk in stadium D aangevuld met een regel in zwarte inkt:



illustratie

  C1:BGa naar margenoot+  
 
(1)   c o reiken, reiken! Neen, bezwijken

(2)   a de vlerke gaat haar vlucht   bereiken
  b toch gaat de [vlerk] [ ] verrijken

(3)   a met zaal'ge   loomheid tot haar loon  
  b [ ] loomheid van [ ]
 
  [kleine open ruimte]  

(4)   a thans deze paden   [ ø ] Ze scheiden  
  a En [ ] thans:   [ ]

(5)   nog nauwlijks liefde van verblijden

(6)   en lijden nauwelijks van zon
 
  [Fase c in r. 1 valt vermoedelijk samen met stadium D]

Ter hoogte van de laatste regels van B op de linkerpagina een schets in aniline (C1:C), in stadium D met twee regels in zwarte inkt aangevuld:



illustratie

  C1:CGa naar margenoot+  
 
(1)   gij waart verzopen en verheven;

(2)   a gij waart de waterblink'ge   teeven
  a [ ] [te]v[en]

(3)   a met modder uit [ ø ]
  b h[et][?] [modder uit] naar 't licht gehescht

(4)   a [ ø ]
  c om aarde en hemel gloed en gallem

(5)   a [ ø ]
  c hebt ge u te zeer aan waan gelescht

(6)   a maar gij  
  a de degen brak in   uwe vuiste
  c [ ] [uwe]n pallem

(7)   ge omsluit nog altijd het gevest
 
  [Fase c in r. 4-6 valt samen met stadium D]

Boven deze strofe werd met zwarte inkt een volledige strofe geschreven (C1:D); in de eerste regel ervan bracht Van de Woestijne later met anilinepotlood een variant aan.

[pagina 649]
[p. 649]


illustratie

  C1:DGa naar margenoot+  
 
(1)   a Gij zoudt uw vriend een dank betalen  
  c Toen zoudt gij vriendschap [ ]

(2)   a met wrok; gij zoudt   uw woning halen  
  b [ ] een [ ]

(3)   a waar nooit een huis van   liefde gonst:  
  a [ ] handel [ ]

(4)   maar te uwen rugge zouden branden

(5)   Ga naar margenoot* te dieper teeken van uw bronst

(6)   deze aard, dit vuur, en uwe handen

(7)   zijn aller wateren verslonsd
 
  [Fase c in r. 1 valt samen met een later, niet nader te bepalen stadium]

Hierna ging Van de Woestijne op de volgende rectopagina over tot een afschrift van het resultaat tot dat moment (C1:E). Bij de regels 16 en 17 werden varianten op de linkerpagina geschreven; op enkele plaatsen werden bovendien met anilinepotlood later veranderingen aangebracht (fase d). Toen Van de Woestijne later met het slot van het gedicht bezig was en met blauwe inkt werkte, heeft hij de regels 24 en 25 nog gewijzigd (fase e).



illustratie

  C1:EGa naar margenoot+  
 
1   Me-zelf voorbij; me-zelven tegen...

2   Hoe zijn me wonderbaar de wegen

3   die 'k nimmer en betrad, en kén.Ga naar margenoot+

4   Wie richt de teen die gaat; wie gaat er

5   de baan die 'k van geen teen en schen?...Ga naar margenoot+

6   - Mijn bloed is dunner dan het water,Ga naar margenoot+

7   en 'k weet niet of ik ben, en 'k ben.Ga naar margenoot+
 
  [strofewit]Ga naar margenoot+

8   a Wie heeft den droom   van de oude sponde  
  d [ ] [de]r kranke [ ]

9   geslaakt en aan hem-zelf ontbonden?

10   Een blik is, die mijn blik ontsloot,

11     en de gezondheid van mijne oogenGa naar margenoot+

12   ziet weêr de wereld blank en bloot:

13   wij zijn aan God nog niet bedrogen;

[pagina 650]
[p. 650]


illustratie

14   a wij zijn der liefde nog niet dood.  
  a [ ]...
 
  [strofewit]Ga naar margenoot+  

15   a - o, 't Oude reiken!... Neen: bezwijken.
  b [ ] en [bezwijken]!

16   a De vlerke   zou haar vlucht verrijken  
  b [ ] kon [ ]
  c Nooit zou de vlerk haar vlucht verrijken

17   a met de een'ge   loonheid tot haar loon  
  a [ ] [loo]m[heid] [ ]
  c en de een'ge loomheid was haar loon.  

18   Gij zoudt u-zelven 't leven leeren,

19   geduldig ziek en vlijtig schoon.

20   a En gij zoudt gaan.   En gij zoudt keeren,  
  d [ ] Maar [ ]

21   a en vond geen vriend en vondt geen woon.  
  a [] [vond]t [ ]
 
  [strofewit]Ga naar margenoot+  

22   Toen zoudt gij vriendschap dank betalen

23   a met wrok; gij zoudt een   woning halen  
  d [ ] woonste [ ]

24 α a waar nooit een huis van handel gonst;
  β e [ ].

25 α a maar te uwen rugge zouden branden,  
  β e En [ ]

26   a te dieper teeken van uw bronst,  
  d [te]n [ ]

27   deze aard, dit vuur; en uwe handen

28   zijn aller wateren verslonsd.
 
  [strofewit]Ga naar margenoot+

29   a Gij waart   verzoke  
  a [ ] [verzo]pen en   verheven   ;
  d [   ] {[ ]} [;]
  d [   ] {ontbonden!} [;]

[pagina 651]
[p. 651]


illustratie

30 a gij waart   den   waterbuik der   teven  
  b [   ] dooden [buik] [   ]
  c [ ] [de] [doode] [buik] [   ]
  d [   ] {teven}
  d [   ] {honden}
  d [gij waart de] [buik] [der] [doode] {[teven]}
  d [gij waart de] [buik] [der] [doode] {[honden]}

31 a het modder uit naar licht gehescht.  
  d {[ ]}
  d {h }
  d {[het modder uit naar licht gehescht.]}
  d {die 't hes[?] }
  d {[het modder uit naar licht gehescht.]}
  d {[die 't] lucht uit moer en modder hescht}

32   Van aarde en hemel gloed en gallem,

33   hebt ge u te zeer aan waan gelescht:

34 a de degen   brak in uwen pallem;  
  d {[ ]} [ ]
  d {het lemmer} [ ]

35   ge omsluit nog altijd het gevest.
 
  [Fase d valt vermoedelijk samen met stadium F of G; fase e valt samen met stadium I of N]

Op de linkerpagina naast E (p. 18v) werkte Van de Woestijne hierna met anilinepotlood in hoofdzaak twee strofen uit: bovenaan de latere aansluiting bij E (C1:F) en lager, met een gedeeltelijke herneming, de regels 43-49 (C1:GI en C1:GII). Tevens werden varianten in de tekst op de rechterpagina aangebracht. Of Van de Woestijne al besloten had waar deze passages in het gedicht moesten komen, is niet te beoordelen.



illustratie

  C1:FGa naar margenoot+  
 
(1)   En 't wijze meer en zou u loonen,

(2)   waar zelfs geen wuiv'ge wieren wonen

(3)   of 't ruischen van een luistrend lisch

(4)   gij zoudt uw eigen beeld ontbeeren

(5)   a in de   [ ø ] beeltenis  
  b [ ] ijl-gekeerde   [ ]

(6)   a en [ ø ] moest u leeren  
  b [] dat ge alleen waart   [ ]

(7)   a dat eenzaamheid geen weelde en is  
  b hoe de [ ]

[pagina 652]
[p. 652]


illustratie

  C1:GIGa naar margenoot+  
 
(1)   a Want geen   [ ø ] zalGa naar margenoot* waten  
  b [ ] ontstentenis   [ ]

(2)   a [ ø ] de eigen liefde laten  
  b die de eigen liefde niet [ ]

(3)   in al de vuren van 't bezit

(4)   a Wat dat ge in   [ ø   ]Ga naar margenoot+
  b [ ] element?  
  b [ ] [element]en?  
  c < ø   >  

(5)   a dat ge [ ø ] God [ ø ] zit
  c <   ø   >

(6)   a [   ø ]
  b [ ] in zijne dichte tenten  
  c <   ø >

(7)   a die niet dan om zich-zelven bidt  
  c < ø >
 
  [Fase c in r. 4-7 valt samen met stadium GII]

  C:GIIGa naar margenoot+  
 
(1)   a wat baat dat,   bloei der elementen  
  b [ ] [bloe]m [ ]

(2)   a gij, ver[?] , aan  
  a als 't bloed [   ] Godes lippen zit

(3)   als ge in uw dicht-gesloten tente

(4)   niet dan [ ø ] om u-zelven bidt

Laag op de linkerbladzijde komt nog een losse, slordig geschreven regel voor, waarvan de samenhang met de genese van dit gedicht onzeker is:

  C1: paralipomenon
 
(1)   Nog altijd zijt ge... Neen

Deze regel staat ter hoogte van de laatste regel van E (‘ge omsluit nog altijd het gevest’), en hoewel E als een semi-defmitieve versie gezien kan worden, is het mogelijk dat het paralipomenon als variant bij die regel begrepen moet worden.

Verticaal in de linkermarge werd, waarschijnlijk als laatste op deze pagina, een regelpaar geschreven (C1: H). Het vormt een voorloper van het slot van de uiteindelijke voorlaatste strofe, die verder een herhaling van de eerste strofe werd en in het carnet verder niet werd bewerkt.

[pagina 653]
[p. 653]


illustratie

  C1:HGa naar margenoot+  
 
(1)   a Ik ben   de [ ø ] man[?], die[?], later  
  b [ ] in de ijlte   de ijlt [ ]

(2)   en later, niet en ben, en ben

Na ten tweeden male naar een schone bladzijde te hebben omgeslagen, schreef Van de Woestijne rechts (p. 20r) met blauwe inkt de hierboven ontworpen strofen af: dit fragment vormde de directe voortzetting van de tekst in E.



illustratie

  C:IGa naar margenoot+  
 
36   En 't wijze meer zou u niet loonen,

37   waar zelfs geen wuiv'ge wieren wonen

38   of 't ruischen van een luistrend lisch.

39   Gij zoudt uw eigen beeld ontberen

40   in de ijl-gekeerde beeltenis,

41   a en dat   gel
  a [ ] [ge] alleen waart moest u leeren

42   a dat
  a hoe de eenzaamheid geen weelde en is.
 
  [strofewit]Ga naar margenoot+

43   Want geen ontstentenis zal baten

44   die de eigen liefde niet kan laten

45   in de eêlste vuren van 't bezit.

46   Wat baat dat, bloem der elementen,Ga naar margenoot+

47   a als 't bloed aan Godes lippe zit,
  b ge [als 't bloed aan Godes lippe zit,]

48   a al
  a waar ge in uw dicht-gesloten tente

49   niet dan om de eigen liefde bidt
 
  [strofewit]

50   a [ ø ] Licht, o lichtGa naar margenoot+  
  b Maar [ ]

In zijn agenda van 1928 (C2) noteerde van de Woestijne op 16 januari een korte passage die hierop aansluit:

[pagina 654]
[p. 654]

  C2:JGa naar margenoot+  
 
(1)   Maar Licht, o Licht! Ik ben gehevenGa naar margenoot+

(2)   waar zelfs geen beelden mogen leven

Uit de datering van deze regels moet worden afgeleid dat Van de Woestijne geruime tijd later aan het gedicht gewerkt heeft, zelfs nog toen het jaar waarvoor carnet C1 bedoeld was (1927) voorbij was.

Op de linkerbladzijde in het carnet (p. 19v) schreef Van de Woestijne eerst met anilinepotlood de losse regel:

  C1:KGa naar margenoot+  
 
(1)   Ik zeg adieu: ik ben geboren

Vlak eronder varieerde hij daarop met blauwe inkt:

  C1:LGa naar margenoot+  
 
(1)   Zoo zeg 'k adieu: ik ben geboren

Dan volgt weer met anilinepotlood een nieuwe strofe, die de voortzetting van stadium I is (C1:M), tot slot gevolgd door een strofe in blauwe inkt (C1:N).

Het is onduidelijk in welke volgorde deze gedeelten op de linkerpagina geschreven werden. Wel lijkt Van de Woestijne in deze fase de strofen uit de stadia M en N als slotstrofen te hebben beschouwd.



illustratie

  C1:MGa naar margenoot+  
 
50   Maar Licht, o Licht! Ik ben gehevenGa naar margenoot+

51   waar nimmermeer nog beelden leven

52   Ik ben het eigen lijf ontgaan

53   a maar alle winst is blij verliezen  
  b daar [ ]

54   en elk verlies verzaêmd ontvaên

55   't verhit krystal is vloedend vriezen

56   a en elke dwaalspoor is de baan  
  b [] [elk] [ ]

  C1:NGa naar margenoot+  
 
57   Zoo zeg 'k adieu: ik ben geborenGa naar margenoot+

58   in 't onverdeelbaar niet van 't gloren.

59   Een blik is, die mijn oog verwijdt,

60   en de gezondheid van mijn ooren

[pagina 655]
[p. 655]


illustratie

61 a [   ø   ]
  b is der   volmaaktste [ ] gewijd.  
  c [ ] ver[xx]   [   ]
  c [ ] [ver]voldste stilt   [ ]

62   Wij hebben God nog niet verloren;

63   wij zijn alleen ons eigen kwijt.

II

M2 is kopijhandschrift voor (de proef P van) D geweest; M3 is kopijhandschrift voor T geweest.

Varianten en correcties



illustratie

  (C1 en C2 niet opgenomen)Ga naar margenoot+  
 
4 M1, M2   Wie richt de teen die gaat;   wie gaat er  
  M3 a | | wiet  
  a [ ] [wie] gaat er  
  T-D   |   |Ga naar margenoot+

6 M1, M2   - Mijn   bloed is dunner dan het waterGa naar margenoot+  
  M3 a | | bo  
  a [ ] [b]loed is dunner dan het water,  
  T-D   |   |

7 M1, M2   en 'k weet niet of ik ben, en 'k   ben.Ga naar margenoot+
  M3-D   | | bén.Ga naar margenoot+

14 M1   wij zijn der   Liefde nog niet dood...  
  M2 a | | liefde | |
  a [ ] L[iefde] [ ]
  M3-D   |   |Ga naar margenoot+

17 M1-T   en de   een'ge loomheid was haar loon.  
  P, D   | | éen'ge | |

18 M1   Gij zoudt   U-zelven 't leven leeren,  
  M2-D   | | u-zelven | |Ga naar margenoot+

25 M1, M2   En te uwen rugge zouden branden,  
  M3, T   || Ga naar margenoot* 't | |
  P, D   || te | |

[pagina 656]
[p. 656]


illustratie

27 M1   deze aard, dit vuur; en   uwe handen  
  M2 a | | h  
  a [ ] uwe handen  
  M3-D   |   |Ga naar margenoot+

33 M1   hebt ge   U te zeer aan waan gelescht:  
  M2-D   | | u | |Ga naar margenoot+

36 M1   En 't wijze meer zou   U niet loonen  
  M2   | | u | |
  M3-D   |   |,

40 M1-M3   in de ijl-gekeerde beeltenis,  
  T   | |;
  P, D   | |,

41 M1   en dat ge alléén waart zoude   U leeren  
  M2 a dat | | u | |
  a en [dat] [   ]
  M3, T   |   |
  P, D   |   | U | |Ga naar margenoot+

44 M1   die de   eigen-liefde niet kan laten  
  M2   | | eigen liefde | |
  M3-D   | | eigen-liefde | |Ga naar margenoot+

46 M1, M2   Wat winst, dat, bloem der elementen,  
  M3   Wát | |
  T   Wat | |
  P, D   Wát | |

47 M1   ge als 't bloed aan Godes lippe zit,  
  M2 a gl  
  a [g]e als 't bloed aan Godes lippe zit,  
  M3-D   | |

49 M1 a niet dan om ei  
  a [ ] de eigenste armoê   bidt?...  
  M2 a |   | bie  
  a [   ] [bi]dt?...  
  M3-D   |   |Ga naar margenoot+

51 M1, M2   waar   nimmermeer nog beelden leven.  
  M3, T   | | nimmer-meer | |
  P a | | nimmermeer | |
  b [ ] [nimmer]-[meer] [ ]
  D   |   |

[pagina 657]
[p. 657]


illustratie

52 M1   Ik ben het   Ga naar margenoot* zeekerst zijn ontgaan,  
  M2-D   | | zekerst | |

55 M1, M2   't Vergloeid krystal is   vloeiënd vriezen,  
  M3   | | vloeiend | |
  T-D   | | vloeiënd | |

56 M1   en elke dwaal-spoor is de baan  
  M2 α a | | .
  β b [ ] ◦
  M3-D   |   |

57 M1   me-zelf voorbij, me-zelven tegen...  
  M2 α a Me-zelf | |
  β b m[e-zelf] [ ]
  M3-D   |   |

59 M1-M3   die 'k nimmer en betrad, en kén.  
  T   | | !
  P, D   | | .Ga naar margenoot+

62 M1, M2   Ik ben in de ijlte de ijltGa naar margenoot* die   , later
  M3-D   | | 'k, laterGa naar margenoot+

65 M1   a in 't   ont  
  a [ ] [on]verdeelbaar   niet van 't gloren.  
  M2   |   |
  M3-D   |   | Niet | |

66 M1, M2   Een   blik is, die mijn blik verwijdt,  
  M3, T   | | Blik | |
  P, D   | | blik | |

67 M1-T   en de gezondheid van   mijne ooren  
  P, D   | | mijn | |

68 M1   a is der   verb  
  a [ ] [ver]voldste   stilt gewijd.  
  M2-T   |   |
  P   a |   |
  b [   ] [stilt]' [ ]
  D   |   |

Zetfouten

T r. 25: 't | t'
  r. 30: Gij | gij
P, D r. 62: ijlte die | ijlt die

Noten

1Literatuur: Minderaa, ‘Me-zelf voorbij; me-zelven tegen...’

margenoot+
[1-5→E, 1-5; 1-5→1-5]
margenoot+
[→AII, 2]
margenoot+
[→AII, 3]
margenoot+
[→E, 7; →7]
margenoot+
[7-8→AIV, 1-2; 7-8→E, 8-9; 7-8→8-9]
margenoot+
[→E, 6; →6]
margenoot+
[←AI, 3; →E, 3; →3]
margenoot+
[←AI, 5; →E, 5; →5]
margenoot+
[→AIV, 4-7; →E, 11-14; →11-14]
margenoot+
[1-2←AI, 7-8; →E, 8-14; →8-14]
margenoot+
[4-7←AIII]
margenoot*
[of: aan]
margenoot+
[1-3→E, 15-17; 1-3→15-17]
margenoot+
[→E, 29-35; →29-57]
margenoot+
[→E, 22-28; →22-28]
margenoot*
[of: 't?]
margenoot+
[1-5←AI, 1-5; 1-35→1-35]
margenoot+
[←AII, 2]
margenoot+
[←AII, 3]
margenoot+
[←AII, 1]
margenoot+
[←AI, 6]
margenoot+
[8-9←AI, 7-8; 8-14←AIV]
margenoot+
[11-14←AIII]
margenoot+
[15-17←B, 1-3]
margenoot+
[22-28←D]
margenoot+
[29-35←C]
margenoot+
[→I, 36-42; →36-42]
margenoot+
[→I, 43-49; ←43-49]
margenoot*
[lees: baten]
margenoot+
[4-7→GII]
margenoot+
[←GI, 4-7; →I, 46-49; →46-49]
margenoot+
[→62-63]
margenoot+
[36-42← F; →36-50]
margenoot+
[43-49←GI]
margenoot+
[46-49←GII]
margenoot+
[→J, 1; →M, 50]
margenoot+
[→M, 50-51; →50-51]
margenoot+
[←I, 50]
margenoot+
[→L; →N, 1; →64]
margenoot+
[←K; →N, 1; →64]
margenoot+
[50-56←J; 50-56→50-56]
margenoot+
[←I, 50]
margenoot+
[→64-70]
margenoot+
[←K; ←L]

margenoot+
[1-5←AI, 1-5; 1-35←E; 3←AII, 2]
margenoot+
[5←AII, 3]
margenoot+
[←AII, 1]
margenoot+
[←AI, 6]
margenoot+
[8-9←AI, 7-8; 8-14←AIV; 11-14←AIII]
margenoot+
[15-14←B, 1-3]
margenoot+
[22-28←D]
margenoot*
[lees: t']
margenoot+
[29-35←C]
margenoot+
[36-42←F; 36-50←I]
margenoot+
[43-49←GI]
margenoot+
[46-49←GII]
margenoot+
[50-51←J; 50-56←M]
margenoot*
[lees: zekerst]
margenoot+
[62-63←H]
margenoot*
[lees: die 'k]
margenoot+
[64←K; 64←L: 64-70←N]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken