Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat
Afbeelding van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaatToon afbeelding van titelpagina van Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.13 MB)

Scans (30.94 MB)

ebook (15.81 MB)

XML (3.04 MB)

tekstbestand






Editeur

Leo Jansen



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wiekslag om de kim. Deel 2. Commentaar en apparaat

(1996)–Karel van de Woestijne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 717]
[p. 717]

Bibliografie van vertalingen

Bulgaars

Muratov, A. ◦ Savremenna belgijska poezija. Frenska i flamandska. Vert. A. Muratov. Sofia, 1969.
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 145

Duits

Cordan, W.   Der vlämische Spiegel. Die vlamische Dichtung von Guido Gezelle bis zur Gegenwart. Vert. W. Cordan. Amsterdam etc., 1943.
[mm2] ‘De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken’ p. 63
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 69
[mm21] ‘Gij zult mij allen, allen kennen’ p. 79
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 67
Decroos, J.   Niederländische Gedichte aus neun Jahrhunderten. Vert. J. Decroos. Freiburg etc., 1960.
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 258
[gz21] ‘Schaduw in den schaduw zijn’ p. 257
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 256
Graef, H.   Hochland 37 (1939-1940).
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 73
Graef, H. ◦ Die neue Saat i (1940).
[bm27] ‘Neen: ik ben (waar 't rijpend ijs de waetren heeft gezogen)’
[bm30] ‘De blind-gewordene’ (slotstrofe)
Graef, H. ◦ Das innere Reich oktober 1940.
[mm15] ‘Dit wordt geen lent’. Geen dag en zal de smoore' ontrijzen'
Graef, H. ◦ Das innere Reich juli 1941.
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 209
Graef, H.   K. van de Woestijne, Tödlicher Herbst. Gedichte. Vert. H. Graef. München, 1941.
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 31
[mm14] ‘Weêr staat mijn venster open op den nacht’ p. 32
[mm15] ‘Dit wordt geen lent’. Geen dag en zal de smoore' ontrijzen' p. 34
[mm21] ‘Gij zult mij allen, allen kennen’ p. 36
[mm24] ‘Uw aangezicht is bleek 'lijk 't mijne wordt. - Terwijl’ p. 37
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 44
[gz21] ‘Schaduw in den schaduw zijn’ p. 45
[gz35] ‘Groeien uit het brassend weven’ p. 48
[bm18] ‘Nog vóor de glans van een dagen’ p. 47
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 42
[bm27] ‘Neen: 'k ben (waar 't rijpend ijs de waetren heeft gezogen)’ p. 46
[bm30] ‘De blind-gewordene’ (slotstrofe) p. 49
Graef, H. ◦ Die Fähre 2.8 (1947).
[gz33] ‘Sluit uwe oogen op het licht’ p. 469
Graef, H. ◦ Erdkreis september 1952.
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 300

[pagina 718]
[p. 718]

Graef, H.   K. van de Woestijne, Einsame Brände. Vert. H. Graef. Düsseldorf, 1952.
[mm1] ‘Vervarelijk festijn voor onverzaedlijk dorsten’ p. 81
[mm3] ‘Zij ligt te bedde 'lijk ik lig te bedde’ p. 82
[mm5] ‘Kind met het bleek gelaat, dat van uw wijde blikken’ p. 83
[mm9] ‘Gij hebt te zeer van blijde logen’ p. 84
[mm11] ‘Thans is het al voorbij: de sluiers zijn gezonken’ p. 85
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 86
[mm14] ‘Weêr staat mijn venster open op den nacht’ p. 87-88
[mm15] ‘Dit wordt geen lent’. Geen dag en zal de smoore' ontrijzen' p. 89-91
[mm16] ‘Ik ben met u alleen, o Venus, felle star’ p. 92
[mm21] ‘Gij zult mij allen, allen kennen’ p. 93
[mm24] ‘Uw aangezicht is bleek 'lijk 't mijne wordt. - Terwijl’ p. 94
[mm25] ‘Het huis is vol van u. De stilte weegt, verzwaard’ p. 95
[mm26] ‘Het nacht-uur waakt; en 'k waak. - Wat zijt ge diep en schoon’ p. 96
[mm27] ‘Gij brandt mijne oogen toe, gij brandt mijne oogen open’ p. 97
[mm28] ‘o Gevangen geest, getogen’ p. 98
[mm30] ‘Gij menschen, die misschien me in laetren tijd gedenkt’ p. 99
[gz2] ‘'k Heb mijne nachten meer doorbeden dan doorweend’ p. 100
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 101
[gz11] ‘o Blik vol dood en sterren’ p. 102
[gz21] ‘Schaduw in den schaduw zijn’ p. 103
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 104-105
[gz24] ‘Eens groeit een boom uit mij, en 'k weet denwelke’ p. 123
[gz26] ‘'k Zit met mijn lamme beenen’ p. 106
[gz33] ‘Sluit uwe oogen op het licht’ p. 107
[gz35] ‘Groeien uit het brassend weven’ p. 113
[gz36] ‘Waarom verwijt ge mij de paden te verlaten’ p. 114
[gz37] ‘Er is geen tijd. Wat gistren was’ p. 116
[gz39] ‘Heb ik genoeg u lief-gehad, doorschijnend glas?’ p. 117-118
[gz44] ‘De dag schuift vóor den Dag gelijk een lucht vol rozen’ p. 111
[bm11] ‘De zon ligt in mijn linker-hand’ p. 119
[bm14] ‘Ik weet: ik berg iemand in mijne woon’ p. 120-122
[bm18] ‘Nog vóor de glans van een dagen’ p. 112
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 109
[bm27] ‘Neen: 'k ben (waar 't rijpend ijs de waetren heeft gezogen)’ p. 110
[bm30] ‘De blind-gewordene’ (slotstrofe) p. 125
Graef, H. ◦ Lyrik der Welt. Red. R. Jaspert. Berlin, 1953.
[gz44] ‘De dag schuift vóor den Dag gelijk een lucht vol rozen’ p. 503
Graef, H.   Flämische Lyrik. Red. J.L. de Beider / J. Vercammen. München, 1960.
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 18-19
Graef, H. ◦ Panorama moderner Lyrik. Gütersloh, 1960.
[gz44] ‘De dag schuift vóor den Dag gelijk een lucht vol rozen’ p. 168
Graef, H. ◦ Erdkreis oktober 1965.
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’

[pagina 719]
[p. 719]

Hermanowski, G.   Der Abend und die Rose. Flamische Gedichte. Vert. G. Hermanowski. Starnberg, 1962.
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 10
Hermanowski, G.   Gedichte aus Flanden 1920-1970. Vert. G. Hermanowski. Starnberg, 1970.
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 72
Hermanowski, G.   ... zu Gottes stiller Flut. Flämische Gedichte unseres Jahrhunderts. Vert. G. Hermanowski. Berlijn, 1972.
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 38
Schwarz-Vanwakeren, K.H   Blüten aus Flandern. Flämische Poesie vom dreizehnten Jahrhundert bis zur Gegenwart. Vert. K.H. Schwarz-Vanwakeren. Wenen, 1961.
[mm17] ‘Van alle reis terug nog vóor de reis begonnen’ p. 107
Wimmer, P.   Flämische Lyrik. Vert. P. Wimmer. Wenen, 1970.
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 20-21
[bm15] ‘Er komt iemand bij mij, dien 'k nimmer zag’ p. 23
Wimmer, P.   Literatur und Kritik 100 (1975).
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 581

Engels

Barnouw, A.J.   Coming after. An anthology of poetry from the Low Countries. Vert. A.J. Barnouw. New Brunswick, 1948.
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 228
Barnouw, A.J.   Delta 4 (1961).
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 65
Mallinson, V.   Modern Belgian literature 1830-1960. Londen, 1966.
[mm22] ‘Ik vraag den vrede niet: ik vraag alleen de rust’ (strofen 1 en 4) p. 49
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 48-49
* Het boek is een beknopte literatuurgeschiedenis, waarin de vertalingen verwerkt zijn.
Riel, L. van ◦ The London Mercury september 1922.
[mm29] ‘Wanneer ik sterven zal (o glimlach om de vreeze’ (strofe 1) p. 539
Stilmann, C. / F. Stilmann ◦ The poet lore nr. 3 (herfst 1941).
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’
* De vertaling is opgenomen in een essay, ‘The Flemish poet Karel van de Woestijne.’
Stilmann, C. / F. Stilmann ◦ Heart of Europe. An anthology of creative writing in Europe 1920-1940. Ed. K. Mann en H. Kesten. New York, 1943.
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 786
[mm18] ‘o Ziek, onzeker en onzuiver’ p. 785
* Heruitgegeven als The best of modern European literature, Philadelphia, 1945.
Stilmann, C. / F. Stilmann ◦ Belgian letters. Red. J.A. Goris. New York, 1945.
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 36
Stilmann, C. / F. Stilmann   Lyra belgica. Dl. 1: Two Flemish poets, Guido Gezelle - Karel van de Woestijne. Vert. C. Stilmann / F. Stilmann. New York, 1950.
[mm6] ‘Gij die u, stérker liefde omgord’ p. 51
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 35

[pagina 720]
[p. 720]

  [mm16] ‘Ik ben met u alleen, o Venus, felle star’ p. 49
[mm18] ‘o Ziek, onzeker en onzuiver’ p. 40
[mm22] ‘Ik vraag den vrede niet: ik vraag alleen de rust’ p. 55
[gz13] ‘Over de zee hangt matelijk te tampen’ p. 54
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 41
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 53

Frans

Baert, R. / M. Eemans Hermes nr. 3 (1934).
[gz22] ‘Wij zijn nog niet genezen van onze oogen’ p. 66
Carême, M. Anthologie de la poésie néerlandaise. Belgique 1830-1966. Vert. M. Carême. Parijs etc., 1967.
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 41
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 47
Carême, M. Les étoiles de la poésie de Flandre. Guido Gezelle, Karel van de Woestijne, Jan van Nijlen, Paul van Ostayen. Vert. M. Carême. Brussel, 1973.
[mm3] ‘Zij ligt te bedde 'lijk ik lig te bedde’ p. 114
[mm9] ‘Gij hebt te zeer van blijde logen’ p. 115
[mm21] ‘Gij zult mij allen, allen kennen’ p. 116
[gz11] ‘o Blik vol dood en sterren’ p. 118
[gz21] ‘Schaduw in den schaduw zijn’ p. 117
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 119-120
[gz26] ‘'k Zit met mijn lamme beenen’ p. 121
[gz32] ‘Die mijn linker-hand omvingert’ p. 122
[gz33] ‘Sluit uwe oogen op het licht’ p. 123
[gz40] ‘Zie, ik ben niet, dan uit Uw hand geboren’ p. 124
[bm11] ‘De zon ligt in mijn linker-hand’ p. 125
[bm15] ‘Er komt iemand bij mij, dien 'k nimmer zag’ p. 126
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 127
[bm28] ‘De keuken is geboend nog vóor ik binnen-treed’ p. 128
Fagne, H. Anthologie de la poésie néerlandaise de 1850 à 1945. Vert. H. Fagne. Parijs, 1975.
[mm10] ‘Gij spreekt geen woord, o vrouw, maar weent aan mijne zijde’ p. 147
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 147-148
[mm21] ‘Gij zult mij allen, allen kennen’ p. 148
[gz15] ‘o 'k Weet dat ik, onttogen aan 't orkaan’ p. 149
[gz35] ‘Groeien uit het brassend weven’ p. 149
[bm2] ‘De koffen aangebleekt van ongebluschte lucht’ p. 150
[bm9] ‘Ik open me als een oog, den nacht verloren’ p. 150-151
[bm26] ‘'k Verzoek de zee, 'k verzoek geen aarde en hare vruchten’ p. 151
Lecomte, M. K. van de Woestijne, Poèmes choisis. Vert. M. Lecomte. Brussel, 1964.
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 61
[mm16] ‘Ik ben met u alleen, o Venus, felle star’ p. 63
[mm22] ‘Ik vraag den vrede niet: ik vraag alleen de rust’ p. 65
[mm29] ‘Wanneer ik sterven zal (o glimlach om de vreeze’ p. 67-73

[pagina 721]
[p. 721]

  [gz14] ‘De zee wacht. Maar ik doe mijn deure dicht’ p. 75
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 77-79
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 81
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 83
Lecomte, M. / G. Thinès K. van de Woestijne, L'Ombre dorée. Vert. M. Lecomte / G. Thinès. Z. pl., 1993.
[mm10] ‘Gij spreekt geen woord, o vrouw, maar weent aan mijne zijde’ p. 89
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 93
[mm16] ‘Ik ben met u alleen, o Venus, felle star’ p. 95
[mm18] ‘o Ziek, onzeker en onzuiver’ p. 99
[mm22] ‘Ik vraag den vrede niet: ik vraag alleen de rust’ p. 97
[mm23] ‘Gedachtenis aan eene jonge Dichteres’ (r. 1-20) p. 91
[gz11] ‘o Blik vol dood en sterren’ p. 109
[gz14] ‘De zee wacht. Maar ik doe mijn deure dicht’ p. 103
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 105-107
[gz24] ‘Eens groeit een boom uit mij, en 'k weet denwelke’ p. 111
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 119
[bm11] ‘De zon ligt in mijn linker-hand’ p. 115
[bm14] ‘Ik weet: ik berg iemand in mijne woon’ (r. 1-21) p. 117
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 121
Poplemont, L. La quinzaine littéraire 6 (7 oktober 1949).
[mm2] ‘De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken’
[gz24] ‘Eens groeit een boom uit mij, en 'k weet denwelke’
Poplemont, L. Het antenneke i (1955).
[mm17] ‘Van alle reis terug nog vóor de reis begonnen’ p. 111
[gz11] ‘o Blik vol dood en sterren’ p. 110
Ridder, A. de / W. Timmermans Anthologie des écrivains flamands contemporains. Vert. A. de Ridder / W. Timmermans. Antwerpen etc., 1926.
[mm23] ‘Gedachtenis aan eene jonge Dichteres’ p. 143-145
Vermeylen, A. Verzameld werk. Brussel, 1951-1955. Dl. 1.
[mm23] ‘Gedachtenis aan eene jonge Dichteres’ p. 564-566
Willems, W. Hulde aan Karel van de Woestijne bij de vijftigste verjaardag van zijn afsterven. 33 gedichten van Karel van de Woestijne. Vert. W. Willems. Zevenkerken etc., 1978-1979.
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 47
[mm14] ‘Weêr staat mijn venster open op den nacht’ p. 49
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 51
[gz11] ‘o Blik vol dood en sterren’ p. 53
[gz13] ‘Over de zee hangt matelijk te tampen’ p. 55
[gz24] ‘Eens groeit een boom uit mij, en 'k weet denwelke’ p. 59
[gz40] ‘Zie, ik ben niet, dan uit Uw hand geboren’ p. 61
[gz43] ‘Er is geen smart te groot voor ons’ p. 63

Friulaans

Faggin, G. Gnovis pagjinis furlanis 10 (1992).
[mm3] ‘Zij ligt te bedde 'lijk ik lig te bedde’ p. 24-25

[pagina 722]
[p. 722]

  [gz11] ‘o Blik vol dood en sterren’ p. 25
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 25
[gz33] ‘Sluit uwe oogen op het licht’ p. 25-26
[gz40] ‘Zie, ik ben niet, dan uit Uw hand geboren’ p. 26
[bm11] ‘De zon ligt in mijn linker-hand’ p. 26
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 26

Grieks

Diktaios, A. Anthologia Belgon poieton. Vert. A. Diktaios. Dl. ii: Hoi flamandoi. Athene, 1970.
[mm23] ‘Gedachtenis aan eene jonge Dichteres’ p. 66-68
[mm29] ‘Wanneer ik sterven zal (o glimlach om de vreeze’ p. 69-72

Hongaars

Kócsvay, M. / I. Tótfalusi Németalföldi költök antológiája: hollandok, flamandok és frizek. Red. I. Bernáth. Budapest, 1965.
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 117
[bm29] ‘Geven, geven! Alle vrachten’ p. 116
* Vertalers zijn respectievelijk M. Kócsvay en I. Tótfalusi.
Kócsvay, M. Flamand lírai antólogia. Red. M. Kócsvay. Budapest, 1969.
[mm2] ‘De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken’ p. 271
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 262
[mm21] ‘Gij zult mij allen, allen kennen’ p. 266
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 269

Italiaans

Donini, F. ◦ P.E.N.-tijdschrift 3.3 (1967).
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 11
Mor, A. / J. Weisgerber ◦ Le piú belle pagine delle letterature del Belgio. Vert. A. Mor / J. Weisgerber. Milaan, 1965.
[mm10] ‘Gij spreekt geen woord, o vrouw, maar weent aan mijne zijde’ p. 175
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 175
[gz28] ‘Het huis is rondom mij vol sletten en soldaten’ p. 176
[bm26] ‘'k Verzoek de zee, 'k verzoek geen aarde en hare vruchten’ p. 177
Mor, A. / J. Weisgerber   Antologia delle letterature del Belgio e dell'Olanda. Vert. J. Meter e.a. Milaan, 1970.
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 145-146
* De vertaling is van A. Mor en/of J. Weisgerber.
Prampolini, G.   Poeti fiamminghi. Vert. G. Prampolini. Milaan, 1957.
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 8

Roemeens

Boureanu, R. Poeti flamanzi. Red. I. Petrescu. Boekarest, 1965.
[mm2] ‘De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken’ p. 223

[pagina 723]
[p. 723]

    [mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 235-236
[mm22] ‘Ik vraag den vrede niet: ik vraag alleen de rust’ p. 232
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 233
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 230
Covaci, A. ◦ Antologie de poezie neerlandeza, olandeza si flamanda. Vert. A. Covaci. Boekarest, 1973.
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 136-137
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 137
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 135-136

Russisch

Dolmatovskov, E. ◦ Iz sovremmenoi Belgiiskoi poezii. Red. B. Tsjekovov / M. Vaksmacher. Moskou, 1965.
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’ p. 201
Maljtseva, N. ◦ Zapadnoevropejskaja Poezija XX Veka. Vert. N. Maljtseva. Moskou, 1977.
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’
[gz6] ‘Een vrucht, die valt’
[gz44] ‘De dag schuift vóor den Dag gelijk een lucht vol rozen’

Servokroatisch

Andric, D. Flamanska poezija. Vert. D. Andric. Belgrado, 1965.
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 14

Spaans

Carrasquer, F. Poesía moderna flamenca. Vert. F. Carrasquer. Brussel etc., 1964.
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 30-31
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 33-34
[bm5] ‘Naar Oost-land willen wij varen’ p. 30
Carrasquer, F. Poesía belga contemporánea francesca y neerlandesa. Red. K. Jonckheere / E. Vandercammen. Madrid, 1966.
[mm16] ‘Ik ben met u alleen, o Venus, felle star’ p. 208
[mm22] ‘Ik vraag den vrede niet: ik vraag alleen de rust’ p. 209-210
Carrasquer, F. Antologia de la poesía neerlandesa moderna. Vert. F. Carrasquer. Barcelona, 1971.
[gz23] ‘'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest’ p. 306-307
[gz33] ‘Sluit uwe oogen op het licht’ p. 308
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 308
[bm5] ‘Naar Oost-land willen wij varen’ p. 307
[bm29] ‘Geven, geven! Alle vrachten’ p. 306

Tsjechisch

Duckerts, C. / Y. Duckerts ◦ Vlamska lyrika. Vert. C. Duckerts / Y. Duckerts. Praag, 1963.
[mm6] ‘Gij die u, stérker liefde omgord’ p. 102-103
[mm13] ‘Weêr gaat het veege licht der asters bloeien’ p. 104
[mm16] ‘Ik ben met u alleen, o Venus, felle star’ p. 106
[mm22] ‘Ik vraag den vrede niet: ik vraag alleen de rust’ p. 105

[pagina 724]
[p. 724]

  [gz13] ‘Over de zee hangt matelijk te tampen’ p. 107
[gz24] ‘Eens groet een boom uit mij, en 'k weet denwelke’ p. 108
[gz26] ‘'k Zit met mijn lamme beenen’ p. 109
[gz37] ‘Er is geen tijd. Wat gistren was’ p. 110
[bm4] ‘De meiskens uit de taveernen’ p. 111
[bm21] ‘Geur van het reeuwsche beest; geur van de beursche vrucht’ p. 112
[bm24] ‘Ik ben de hazel-noot. - Een bleeke, weeke made’ p. 113


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken