Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 4 (1793)

Informatie terzijde

Titelpagina van Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 4
Afbeelding van Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.64 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 4

(1793)–Aagje Deken, Betje Wolff–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Agt- en- zeventigste brief.
De Heer hendrik van arkel aan Mevrouw christina lenting.

Ik ken mij zelven te wel om niet te weeren dat ik een schurk ben: dat is afgedaan, spreeken wij daar niet meer over; alles wat gij mij ten laste legt is waar; ik ben een ligtmis, een valsche speeler; ik heb een wel mal, maar echter een dom deugdzaam meisjen verleid, zonder de minste verschooning te hebben in eene drift, die in mijne jaaren veel verschoonelijks maakt, ten minsten bij de wereld; eenig en alleen om achter haars vaders schat-

[pagina 297]
[p. 297]

ten te komen, een ander oogmerk had ik nooit.

Doch gij, Ma soeur! zijt zulk een ondeugend schepsel dat ik u nog niet in alle uwe waarde van die soort ken: in zo verre geef ik u den lof die toekomt, gij zijt boven (of beneden,) mij, zeer verre: maar, dat gij gerust, dat gij gelukkig zoudt leven, hier aan geloof ik zo weinig als aan het bestaan eener eerste vrije oorzaak zelve. Uw uitspoorigheden toonen mij dat 'er iet bij u niet richtig is, want het kan niet langer het nieuwe zijn, dat u daar toe aandrijft: gij moet u van u zelve verwijderen; gij kakelt mij ook veel te veel over het geweten, om daar niets mede te maaken te hebben: breek mij des niet meer het hoofd, met uw redeloos gesnap, het doet niet uit: 't is gasconade, anders niet.

Nu ik zo verre van u af ben, heb ik lust om u te staan; ja, uw charakter is zo boos, dat ik anders voorzichtigheids halve mij daar zo sterk niet zoude over uitlaaten: gij hebt ook al het verstand niet alleen, gij moogt mij uw gek, gij zult mij echter nooit uw aap kunnen noemen.

't Is, op mijn ziel, eene heerlijke zegepraal, waarop gij u zo opblaast als de vors in de fabel! een zegepraal van weinige weeken, 't is wat te beduiden! zo dra 'er tijding uit Engeland komt zult gij die zelve uitkraajen; en ook welke zotte schepzels hebt gij gefopt!

Gij vleit u immers niet dat gij de Heeren de groot, dat gij Mejuffrouw en Juffrouw de

[pagina 298]
[p. 298]

groot en hofman onder uwe Dupes moogt tellen? geloof mij, zij hebben geen' brief van onzen Oom nodig om u te houden voor het geen gij zijt - de verleidster van een meisjen zonder verstand; en evenwel, daar op beroemt gij u, daar maakt gij zo veel geschreeuws over! hoe dikwijls moet ik u dan zeggen, dat als men zig niet schaamt logen en bedrog ter zijner hulpe te neemen, men altoos eenvoudiger en zotter vinden zal die men knipt? Nooit maakte ik staat op het Engelsche geld; doch sedert ik uw' brief aan den vroomen dweeper las, zie ik dat gij niet alleen eene pestilentie zijt, die in de duisternis wandelt, maar ook dat gij op verren afstand uwe vergiftige pijlen uitschiet: ik zal nooit in dit stuk uwe voetstappen nawandelen: uwe hoop om mij bij hem te benadeelen is des zo zot als kwaadaartig: ik zou mij ook schaamen dien Oom onder 't oog te komen, en ik schaam mij niet u dit te zeggen: oordeel des of ik moed heb: na dus uw' hoogmoed eenige schoppen gegeven te hebben, ga ik tot iet anders over.

Aleer ik uw' brief ontving, had ik het bericht 't welk gij mij geeft: jaques meldde het mij in deeze woorden. ‘Ik mag ver - d - d zijn, indien gij niet bedrogen zijt: wildschut is geruïneerd, maar gij geloofdet, dat het een list was om u van zijne malloot te doen afzien: zie wèl toe hein, en doe uw voordeel met dit bericht’ - op uw schrijven alleen zoude ik het niet

[pagina 299]
[p. 299]

geloofd hebben: ik wachtte uw' brief maar af, vóór ik naar Parijs vertrok, volgends afspraak met u gemaakt.

Ik heb hier Buiten niet heel veel te doen, en daarom schrijf ik nog wat voord - over wat? wel! over de schoone verlatene: o! zij zal zig wel redden; ik liet haar een paar dukaaten en de kleeding die ik niet wilde oppakken, om dat die overal verspreid lag en weinig waard was: in vier dagen kan zij te Amsteldam zijn, en de malle Moeder zal blij weezen als zij haar keetje maar weêr heeft: wildschut durft immers niet kikken als zijn wijf het niet hebben wil; voor 't overige, 't is hunne zaak: ware hij niet geruïneerd ik zou haar toch genomen hebben, hoewel schrikkelijk tegen mijn' zin: ik heb gebreken in haar ontdekt die voor mij ondraagelijk zijn zouden, ook in mijn vrouw: zij heeft eene halstarrigheid, zo groot dat ik die nergens bij weet te vergelijken, dan bij uwe drift tot kwaad doen: zij bemint mij even weinig als ik haar; maar dewijl zij slecht is opgevoed, weet zij niet eens wat het is uit beleefdheid een beuzeling toetegeeven: het eerste meisjen dat ik aan mijne drift opofferde beminde mij, en daarom geloof ik geeft mij mijne concientie, (die ik, al wat ik doe, niet vermoorden kan,) mij van tijd tot tijd zulke verv - k - e beeten, dat mijn hart beeft in spijt van mij zelven - maar dit keetje bemint mij niet; ik heb mij des (volgends mijne logica) niets te verwijten: jans-

[pagina 300]
[p. 300]

je hielt mij voor los, voor onbedacht, maar niet voor een loos, listig verleider, die, onder schijn van vriendschap, alle toegangen tot haar lief, rein, onschuldig hart had ingenomen - ik kan somwijlen voornemen, om haar te gaan opzoeken, haar te spreeken, alles te vergeeven en mij toetestaan haar in haare eer te herstellen; doch ik ben zo een guit, dat ik mij zelven niet genoeg betrouw, en ook ik heb geen middelen, en, dat nog alles overtreft, zij veracht mij - o dat begrijp ik! zo een edel meisjen dat ik verleidde, verliet, en daarna nog zulke schandelijke voorslagen durfde doen... maar wat schrijf ik, gij verdient niet dat ik u over haar onderhoude.

Wat praat gij van mijne veiligheid? is zij niet vrijwillig met mij gegaan? - heeft zij het zelve niet betuigd? en wie heeft ooit gehoord, dat een jonge knaap om zo een schakerijtjen naderhand minder geacht of bemind wierd? kent gij uwe sexe zo weinig? weet gij niet dat een van arkel altoos de lieveling der vrouwen zijn zal, om dat hij een zedige guit bij haar is, en zij des of ter goeder trouwe geloven dat hij een hupsche vent is, of uit hetzelve eigenbelang zo naauw niet onderzoeken.... ik word aan 't spel verzocht - Vaarwel tot weêrziens - mijn naam is Thans,

 

henry gabe.

 

P.S. Mijn adres schrijf ik in 't Couvert.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken