Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut
Afbeelding van Historie van mejuffrouw Cornelia WildschutToon afbeelding van titelpagina van Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.44 MB)

Scans (55.26 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Editeurs

W.F.G. Breekveldt

Koosje Breekveldt

J.J. Kloek



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut

(1992)–Aagje Deken, Betje Wolff–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

41 Mevrouw Stamhorst aan Cornelia Wildschut

Verwondert gij u niet, lieve nicht, een brief van mij te ontvangen? Gij schreef niet aan mij, 't is waar, doch ik zie daar de reden van en acht er u om. Gedane dingen zijn niet te veranderen; u zonder mate daar over te bedroeven is geheel verkeerd; het kan noch voor u, noch voor ons enige nuttige gevolgen hebben. Uw berouw is oprecht, want gij beschuldigt u zelf; ik houd mij verzekerd dat gij door een deugdzaam gedrag die zo zware fout zult pogen uit te wissen. Nu weet gij, bij eigen ondervinding, hoe ongelukkig stijfzinnigheid jonge lieden maakt; gij zult des tegen deze uw grootste vijand op uw hoede zijn. Indien de tijding van uw vaders ongelukkige toestand uw hart niet verbroken had, dan zou ik niet durven hopen u ooit van enig nut te kunnen zijn. Nu is dat zo niet; gij kunt des nog getroffen worden, alles kan nu nog tot uw geluk uitlopen. Had u uw stijfzinnigheid niet vervoerd, gij zou voor de wereld, misschien ook in uw eigen ogen, een veel beter mens geschenen zijn dan nu, nu gij met een lichtmis uw vaders huis verlaten hebt. Maar schijn is geen waarheid; hij die zijn fouten niet kent, of ten minste die niet wil belijden, sluit zich de weg der zelfverbetering; en wat is er van zo een mens te wachten?

Ik ben het met mijn Betje volkomen eens; de uitdrukkingen gebruikt omtrent uw vader zijn onbetamelijk, zijn ijselijk; doch geen kind kan zijn vader haten. Beween uw zonde, verootmoedig u voor God; geen zo jong mens kan een onvergeeflijke zonde begaan zo het nog in staat is om berouw te gevoelen.

[pagina 189]
[p. 189]

Indien gij uw gezondheid verwaarloost en uw krachten weg-weent, dan maakt gij u schuldig aan ondankbaarheid tegen God, die uw leven wil sparen, opdat gij de tijd hebben zou om hier u door een deugdzaam en verstandig gedrag voor te bereiden tot het eeuwig leven. Gij geniet een geluk dat zeer weinig verleide meisjes ten deel valt; het is alsof de Voorzienigheid, die zeer wel weet hoe verwaarloosd gij werd opgevoed, u meer bijzonder in zijn bescherming nam. Er is zo iets niet als men geval noemt; alles staat in betrekking, doch ons doorzicht is te bekrompen om die verbintenissen te zien. De beide heren moesten daar aankomen, u vinden; was dit niet gebeurd, wat zou uw lot geweest zijn? Naarmate gij uw kommer en armoede had zien vermeerderen, en gezien had hoe onbekwaam gij waart u zelf te helpen, zou uw halsstarrige onbuigzaamheid u tegen uw lot verhard en verbitterd hebben. Maar genoeg! Kom mijn kind, in de geopende armen van uw oom, uw tante, uw twee jonge vrienden. Troost u daarmede, dat uw val heeft moeten dienen om uw verstand te doen ontwaken. Ik zal bij u de plaats van uw moeder bekleden; een moeder die, met de beste oogmerken, zo veel toebracht tot uw en haar ongeluk. Ik weet dat gij haar, indien uw berouw oprecht is, nog bemint, en ik vlei mij u nog eens in haar gunst te herstellen.

Vrees hier geen nutteloze moedbrekende verwijtingen. Laat geen verkeerde schaamte u beletten ons te zien; poog veel meer ons te overtuigen dat gij recht doet aan onze liefderijke oogmerken. Nu ga ik aan de heer Walter schrijven, en alles met hem schikken wat betrekking heeft op uw overkomst. Uw oom wil deze ook ondertekenen; gij weet hoe lief en waard gij hem altoos geweest zijt. Vaar wel, van uw genegen oom en tante,

Willem Stamhorst en zijn vrouw.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken