Historie van den heer Willem Leevend. Deel 5

[p. 127]

Een- en- twintigste brief.
De Heer Jacob Roulin aan Mejuffrouw Adriana Belcour.

Waarde vriendin!

Ik heb op my genoomen u het volgende te melden. Onze Vriend heeft een neerlaag gedaan; hy zelf is een weinig gekwetst, en terstond gevlugt; gisteren nagt is zyne Party overleeden. - Men zal onzen ongelukkigen Vriend zeker vervolgen. De Hemel geleide hem in veiligheid. - Leevend (ik was er tegenwoordig,) heeft niet getrokken, dan ten uitersten getergd. Hy heeft my bevoolen, my den sleutel van zyne Bureau geevende, om aan u een verzegeld Pak brieven en papieren toe te zenden; het zelve gaat hier nevens. Ik kan geene omstandigheden melden, te diep getroffen door het ongelukkig voorval. Lotje is gewrooken; dit denkbeeld schynt by hem alles op te weegen. Ik heb ook op zyn bevel aan den Heer Ryzig geschreeven. De byliggende is hier van den morgen besteld; het opschrift is van u; ik zende dien te rug, niet weetende, waar ik dien anders zoude adresseeren.

Hoe is myn lot veranderd! Droefheid en ver-

[p. 128]

warring volgen myne geruste weinig beteekenende dagen. Myne tedergeliefde eenige Zuster in den bloei van haar leven gestorven; myn Vriend en huisgenoot vlugtig! Zo wy alleen in dit leven ons heil zoeken, hoe ongelukkig zyn wy dan!

Altoos uw oprechte Vriend,

j. roulin.