Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijne levensherinneringen (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijne levensherinneringen
Afbeelding van Mijne levensherinneringenToon afbeelding van titelpagina van Mijne levensherinneringen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.62 MB)

Scans (16.00 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijne levensherinneringen

(1907)–Johanna van Woude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 161]
[p. 161]

IV.

Wellaert was heengegaan met Ernst.

‘Ik ga even nog een bittertje pakken... ben om half zes terug!’

Ze scheen blijde, alleen te kunnen zijn.

Zenuwachtig schoof ze mij op en neer,... maakte gedachtenloos mijn sluiting open, om die dan weer even gedachteloos dicht te knippen.

Toen gleed eene glimlach over hare lippen.

‘Hoe mooi is liefde,’ fluisterde zij, ‘en hoe mooi is zìjn liefde!’ en de lach die om haar mond zich plooide, was als een zonnestraal.

Ze strekte zich uit op de sofa, enverzonk in gedachten.

Kort daarna kwam de dokter terug, en geleidde haar naar de eetzaal.

Ze at zeer weinig, en ik zag haar plotseling bleek worden. Haar man scheen het ook te merken.

‘Wat is er vrouwtje? Ben je ziek?’

[pagina 162]
[p. 162]

‘Ik voel me niet wèl... Ernst!’

‘Wil ik je naar bed brengen... wat scheelt je?’

‘Nee... nog niet... zal wel over gaan?’

Hij voelde haar pols...

‘Je moet dadelijk naar bed... wat is je pols zwak.’

Hij bracht haar naar haar slaapkamer.

‘Heb je hoofdpijn?’

‘Nee..’

Ze vroeg een glas water, wat hij haar bracht.

‘Ik ben nu veel beter weer... wat was het toch?’

Leunend op zijn arm keerde ze naar het salon terug, en schonk zèlf thee.

Ze was weer geheel opgewekt, een gelukkig lachje speelde weer om hare lippen, als zij met Ernst over Wellaert sprak.

‘Aardige vent, hè,’ zei haar man.

Hij verdiepte zich in een boek, en zij zag het Handelsblad door, dat juist gebracht was.

Eensklaps begonnen hare handen te beven, en liet zij de krant op haar schoot glijden, een duizeling overviel haar.

Hij merkte het niet.

‘Ernst...’ fluisterde ze.

Snel kwam hij op haar toe, en bracht haar in zijn armen op de sofa.

[pagina 163]
[p. 163]

‘Wat is er toch, lieveling!’

‘Onwel... geef me nog een glas... water!’

Toen begon hij haar zorgvuldig te onderzoeken, voelde haar lang de pols... op zijn horloge ziende, en deed haar enkele vragen... die zij aarzelend beantwoordde...

Hij zweeg,... ik zag zijne lippen beven... diep zag hij haar in de oogen... even boog hij zich dicht tot haar... een zachte vraag...

Met een schok rees ze omhoog...

‘Ernst...? Ernst...?’

Toen gleed over haar lief bleek gelaat... als een zonnestraal... een glimlach, zoo mooi, als ik nooit van haar zag... een glimlach van ongekende zaligheid...

Hare beide armen lei ze.... eerst als in aarzeling, maar toen vast.... om de hals van den vader van het kindje, dat zij wachtte.... en ik zag hen beiden weenen van geluk.

 

Den volgenden morgen reeds lag zij geknield voor de lade eener groote linnenkast.... en door hare handen gleden kleine kleertjes die ze liefkoozend glad streek en telde.... telkens heel zacht kuste.

De klok deed tien slagen hooren....

Hij zou zoo dadelijk weer voorbij komen.... Zij

[pagina 164]
[p. 164]

ging door de kleertjes recht te schikken. Waarom ging zij nu niet naar voren? Ik was zoo verlangend het vervolg van die liefde te zien.

De klok sloeg luid en vroolijk.... en toch.... ze scheen het niet te merken, ze kuste alleen de kleine zijden hempjes. Gisteren nog hadden die tien slagen haar naar het salon gedreven.

Ik kreeg dien dag niets te zien.... steeds was zij bezig met de poppekleertjes.... en ook niet de volgende dagen.

Op een middag werd er gescheld, ik hoorde zijn sympathieke stem in de gang.

‘Mijnheer en Mevrouw zijn niet thuis,’ zei de huisknecht.

‘Mevrouw ook niet?’

‘Niemand thuis, mijnheer!’

 

Kort daarop lag ik met de andere armbanden in het donkere kistje. Met duizenden vragen werd ik bestormd, maar nijdig bewaarde ik het stilzwijgen. ‘Wat ging het die anderen aan, dat ik die liefdesgeschiedenis gemist had!’

Maar toen er weken en maanden verloopen waren nam ik de zilveren slang in vertrouwen, haar vertellende, wat ik had meegemaakt, en ik vroeg, waarom zij mij nooit meer droeg.

[pagina 165]
[p. 165]

‘Daar zal ik je later wel eens op antwoorden, laat me nu met rust.’

Het scheen mij of de slang ontroerd was.

Een voor een nam ik ook de andere armbanden in vertrouwen, maar geen kon mij antwoord geven op mijne vragen.

Wat had ik toch misdreven, waarom droeg zij mij niet meer, had ik haar vertrouwen verloren?

Hoe zou toch die liefde eindigen?

‘Misschien is ze er met hem van door?’ zei de phantasiearmband.

‘Er van door?’ riepen we allen.

‘Ja, dat gebeurd wel meer... als twee gelieven erg van elkaar houden, vluchten ze eenvoudig.’

‘Zeg toch zulke dwaze dingen niet’, riep de slang boos.

 

Lange maanden lagen we in het duistere kistje.

O, wat was het leven toch eentonig. Lag ik nog maar in de winkelkast, daar zag je tenminste eens iets.

Lange maanden, waarin de dagen waren als de nachten, altijd donker.... we verveelden ons ontzettend....

Daar drong op een dag een zacht schreien tot ons door....

[pagina 166]
[p. 166]

‘Dat is het kindje,’ zei de slang met bewogen stem.

Wat waren we nieuwsgierig.

‘Deed ze mij maar weer aan’.... zuchtten wij elk voor zich, ‘ik wou dat kindje wel eens zien... en weten hoe het verder met die liefde ging!’

‘Zoodra ze mij weer aandoet,’ zei ik, ‘zal ik jelui alles vertellen, vooral over die liefde, die heb ik alleen meegemaakt en dan over....’

De oude zilveren slang uit Indië had zich eensklaps opgericht....

‘Spreek nu niet meer over liefdesgeschiedenissen,’ riep ze, ‘die bestaan niet meer. En het kan lang duren voor je weer gedragen wordt... zij heeft nu een kostbaarder kleinood...’

 

Door de gewatteerde wanden van het juweelenkistje klonk als van heel verre tot ons door, het zachte schreien van een kind, en een bekende lieve stem,... die een wiegelied zong....

....de gelukkige juichzang eener moeder.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken