Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Samen bergopwaarts! (ca. 1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Samen bergopwaarts!
Afbeelding van Samen bergopwaarts!Toon afbeelding van titelpagina van Samen bergopwaarts!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

ebook (3.57 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Samen bergopwaarts!

(ca. 1906)–Johanna van Woude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]


illustratie

V.
De kunst van ziek zijn.

There are victories gained every day in struggling hearts to which field of battle are as nothing.
Dickens.

Bijna alle brieven, die komen van abonnées tot de redactie van een vrouwenblad, spreken van jeugd, hoop, werkkracht, levenslust; want de lezeressen zijn over het algemeen jong.

Maar onder die jeugdigen zijn er ook soms, wier brieven droefheid ademen, weemoed, ja, wanhoop soms; want het zijn abonnees, die maandenlang in een ziekenhuis liggen, ten gevolge van eene operatie zonder succes; - anderen, die ten deele verlamd zijn; - anderen weer, die naar het haantje van den toren kijken, of zulken, die door de één of andere kwaal jarenlang aan

[pagina 36]
[p. 36]

het ziekbed worden gekluisterd, altijd hopend, altijd uitziende naar genezing.

Zulk eene schreef mij onlangs het volgende:

‘Reeds meer dan acht jaren lig ik op het ziekbed. O, ik zou het wel aan alle gezonde jonge meisjes willen toeroepen, welk een schat zij toch bezitten in hun gezondheid, zoo'n kapitaal om mee te woekeren, en menschelijkerwijs gesproken van het leven te maken, 't geen men zelf wil. Ja, hoe lief en heerlijk mij die stukjes in het blad zijn, soms voelde ik mij verdrietig gestemd, als ik altijd weer las die opwekking tot het werkzame krachtdadige leven; dan scheen het mij zoo hard zoo graag te willen, maar niet te kunnen, gebonden te zijn door een ziek lichaam.’

 

Al zijn wij, die dit lezen, misschien nooit langdurig ziek geweest, och, we kunnen ons toch wel allen geheel indenken in het lijden, dat zulk een ziekbed geeft!

De lange, soms pijnlijke nacht, half wakend doorgebracht; - het lusteloos bespieden van den aanbrekenden dag; - het luisteren naar de eerste geluiden van ontwakend leven in huis en op

[pagina 37]
[p. 37]

straat; - dan, terwijl ieder opstaat en aan den arbeid gaat, voor ons slechts het eentonig neder-liggen en werkeloos zijn; - het rondstaren in de kamer; - het denken; - het blij voelen, als iemand binnenkomt en ons de uren wil verkorten; - het uitzien naar den dokter, van wien genezing wordt verwacht; - de regelmatig terugkeerende afleiding der maaltijden, waarnaar men gewoon wordt uit te zien; - en dan weer de vallende schemering; - de uitgaande dag; - de avond; - de nacht. En stilte weer, en het eenzaam liggen kijken in de donkerheid en het komen en gaan der gedachten.

Maanden, soms jaren aaneen.

En lieve vriendinnen treden in keurige wandeltoiletten aan ons bed, medebrengend een atmosfeer van buitenlucht en levensgenot. En zij spreken woorden van troost tot ons, trachtend ons te geven van hunne opgewektheid. Maar de tegenstelling van hun lot met het onze wondt ons te dieper, en als zij zijn vertrokken, vragen we ons verwonderd af of zij 't wel bedenken, wel waardeeren dat zij gezond zijn en dat ze daar loopen kunnen als blijde kinderen in den blanken zonneschijn, net waarheen zij willen. En vroeger

[pagina 38]
[p. 38]

- toen we zelf ook zoo sterk en gezond nog waren - hebben we het toen wel opgemerkt en genoten, dat lichaam zonder pijn?... O, als we nu nog maar beter worden,.... wat zullen we dàn toch die onwaardeerbare gezondheid op prijs stellen!

En ook het leven, het volle menschenleven ruischt blijde ons voorbij.... in gesprekken. Het concert van de celebriteit - hoe mooi toch! En dan - dat bal! ‘Erg jammer dat je er niet zijn kon, kind!’ Of een vroolijk troepje stapt voorbij met schaatsen in de hand.... Wat zijn ze toch gelukkig!

En stil liggen we maar te denken, voelend dat gedwongen neerliggen als een foltering. En anderen streven voorwaarts in de maatschappij, zij werken en slagen voor examens en verwerven betrekkingen en verdienen geld. Maar wij liggen hulpeloos en voelen ons te veel in het bedrijvige leven.

O, zeker, zachte handen streelen ons gloeiend hoofd, en teedere stemmen spreken van beter worden, en ieder doet zijn best voor ons.... Maar onze lieven weten het niet, wat wij heimelijk lijden in ons besef van machteloosheid en

[pagina 39]
[p. 39]

ons vruchteloos hopen. En voor velen komt het zelfbeklag, het verwijtend opzien ten hoogen; tot eindelijk bitterheid zich zetelt in onze ziel on ons gelaat een harden trek krijgt en onze antwoorden kort worden en moedeloos.

 

Er zijn zieken en zieken.

Zieken, die vloeken en verwenschingen uitbraken en al hunne ellende wreken op hunne verplegers; - zieken, die, ofschoon niet bedlegerig, toch zich steeds onwel voelen en zonder ophouden hunne vrienden verhalen van hunne kwalen. Zelfs hunne brieven zijn er vol van. Zij stellen in niets of niemand belang dan in hun armzalig lichaam, en als zij sterven worden zij niet beweend. Dan zijn er klagende zieken, die onnoodig kermen en kreunen en jammeren, en aldus het leed, dat hunne ziekte toch al over hunne verwanten brengt, nog verzwaren.

Maar daar zijn nog andere zieken ook; zieken, die een beschaming zijn voor gezonden en van wie zegenende invloed uitgaat op allen, die rondom hen zijn in het tumult van 's levens strijdgewoel. Zieken, die dankbaar zijn voor iedere kleine attentie hun bewezen, ja, van hun ziekbed

[pagina 40]
[p. 40]

af zelf nog allerlei vriendelijkheden bewijzen aan anderen; - zieken, die nog lachen kunnen en anderen aan het lachen brengen; - die medeleven in anderer vreugde en leed; - die op de hoogte zijn van kunst en literatuur en belangstellen in alles en allen.

Wat hun kracht geeft, is het geloof, de vaste overtuiging, dat wie hun de krankheid zond, daarmede ook wel Zijne bedoeling zal gehad hebben. En als eene ‘goede en getrouwe dienstmaagd’ nemen zij aan wat hun wordt opgelegd te dragen, wetende dat de beterschap komen zal, als de tijd dáár zal zijn.

Dit zijn de zieken, die men na hun dood mist en beweent, en die nog jarenlang worden genoemd als voorbeelden van geduld en blijmoedigheid.

Ook ons ziek abonnéetje schrijft blijmoedig:

‘Bij lang ziek-zijn leert men zelfs ook dàn vroolijk en opgewekt zijn, men heeft sympathie voor alle zieken, en hoevele malen hooren wij van grooter en erger lijden dan 't onze; dan voelen we ons dankbaar weer gestemd, en schamen ons dat we klaagden over ons eigen nietig leed. - En dan de arme stakkers, die

[pagina 41]
[p. 41]

pijn even hard voelen als wij, maar daarbij gebrek hebben, en zooveel lieve zonnestraaltjes missen die ons pad verhelderen!’ -

Als ook voor ons, die nu nog blijde rondloopen in den blanken zonneschijn, Krankheid komen zal en kloppen aan de deur, - tot welke soort van zieken zullen wij dan behooren?



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken