Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(II, 44)

[V]oort rijdende, latende wat ter eender zijden eene behuusde plecke, gheheeten Hijnasahie,Ga naar eind386 zo comt men teender ghenouchelicker maertsen, daert eene behuusde plaetse es ende in ouden tijden eene groote, vermaerde stede plocht te stane, ghenaemt Caffarnaum, die de heydenen noumen Jefferkin, ende plocht ooc te heetene zo eeneghe (130r) zegghen Juliaen, nu ghenaemt Reymme;Ga naar eind387 te deser stede was Sente Matheeus, de appostel ende evangeliste, woonachtich ende tolnare, ter tijt als hij van Onsen Heere gheroupen was Hem naer te volghene, alzo dat blijct ter evangelie van Sente Maerc int iie capittele. Oec in dese zelve stede plocht Onse Heere vele te converseerne ende wonderlike schoone mirakelen te doene, alzo daer af ghenoopt staet in devangelie van Sente Luuc int vierde capitele. Niet verre van daer oestwaert, zo comt de voorseyde Cleene Jordane inde Zee van Galileen; daer bij leyt eene brugghe daer men over rijt van Jherusalem commende naer Damasco, bijder welkere de kerstene princen deden maken een steerc casteel jeghens dloopen vanden heydenen ende was ghenaemt Caldes, maer es nu al vervallen ende leyt omtrent tien milen van Sesarien.Ga naar eind388 Item over dander zijde vander

[pagina 126]
[p. 126]

Jordanen, up den houver ende houc vander voorseyder zee, zo leyt een stedekin, ghenaemt Corosaym, dat zeer te nieuten es, maer daer staen noch wat huusen. Van deser stede maect mencioen Onse Heere in devangelie van Sente Luuc int tiende capittele, zegghende: ‘Ve tibi Corosaym’.Ga naar eind389 Item daer onttrent onder de kerstenen es eene ghemeene fame dat antichristus gheboren zal wezen inde stede van Corrosaym, ende up ghevoedt in Bethsayda, ende in Capharnaum eerst rengneren ende zijn teeckenen doen. Ende als men hemlieden seyt dat eeneghe leeraers ghelaten hebben in ghescrifte, dat antichristus zoude (130v) gheboren werden in Babilonien, daer up andwoorden zij ende zegghen, dat Corosaym nu ter tijt onder Babilonien es, ende in diere manieren tghuent dat te Corrosaym gheschiet ofte in eeneghe plecke onder Babilonien gheleghen, dat machmen heeten te Babilonien gheschiet zijnde. Item bij Corrosaym, over de Jordane an tghebeerchte, es de plecke daer Ons Behouder Jhesus versaedde vier dusent meinsschen met zes gheersten broodekins ende een luttel visschelkins, vanden welken nochtans over bleven zeven manden vul briselinghen van spijsen, ghelijcmen daer af bescreven vindt in devangelie van Sente Matheeus int xviie capittele. Van deser plecken weder keerende, laedtmen ligghen ter rechter hand nedere naer tghebeerchte van Lybano eene plecke, ghenaemt Mensa Domini,Ga naar eind390 daer Ons Behouder Jhesus ooc versaedde toot eender tijt vijf dusent manne met vijf gheersten broeykins ende met twee visschelkins, daer nochtans over bleven twalef manden brijselinghen van spijsen, ghelijc datmen daer af leest in devangelie van Sent Jan int vie capittele. Niet verre van daer zo sietmen eene plecke daer centurio quam toot Onsen Heere, hem biddende te willen ghenesen zijnen dieneere dwelc ooc zo gheschiede, ghelijc men daer of leest in devangelie van Sente Matheeus int viiie capittele; ooc daer onttrent zo zuverde Onse Heere den besiecten menssche met eenen woorde, alzomen daer af leest inde voorseyde evangelie int zelve capittele. Item zij saghen ooc wel van daer wat ter rechter hand des weechs (131r) zo zij weder omme keerden naer Jherusalem, onder de beerghen van Lybano, de plecke daer twee fonteynen spruuten die ghenaemt zijn Jor ende Dan, welke fonteynen versaemt zijnde, maken de riviere vander Jordanen zo eeneghe segghen, ende zegghen oec dat den eersten oorspronc wezen zoude der zelver rivieren. Maer Josephus inden derden bouc De bello Judayco int xxviiie capitteleGa naar eind391 seyt dat bij experiencien de contrarie bevonden heeft ghezijn bij eenen persoon, ghenaemt Phelippus Tetrarcha, gheboren van Trachonitidis regionis, met cave van cooren dat de voorseyde dede werpen in eene fonteyne over dander zijde vander Jordanen gheleghen, ghenaemt Fons Fiala, ront wesende, eeuwelic even hooghe staende zonder overloopen, welc caf uute quam inde fonteyne van Dan daer vooren af gheseyt es, de welke oec heet Paneum. Dus blijcket dat Dan den eersten oorspronc niet en es vander Jordanen, maer de Fonteyne Fiala zo vooren gheseit es.

eind386
Kefar Ha Nasi, 10 km noordelijk van het meer.
eind387
Zeebout heeft hier klaarblijkelijk Burchardus VI, 5 nagevolgd: ‘Capharnaum quam Iosephus Iuliam appellat’. Deze onjuiste mededeling - Josephus, Joodse Oudheden, XVIII, 2, 1 geeft niet Capharnaum maar Bethsaida de naam Julia - is een latere invoeging in Burchardus' reisverhaal. Zie Laurent, n. 283. Met ‘Reijmme’ is weer Ruyna bedoeld, dat aan het eind van Tvoyage II, 12 vermeld staat.
eind388
Caldes: Tel Quedesh bij de zg. ‘Jacobsbrug’. Sesarien: Caesarea Philippi.
eind389
‘Vae tibi Corozain’ (Lucas 10:13).
eind390
Het huidige Tabgha (Vilnay, 490-491).
eind391
Het hierna volgende verhaal over Philippus, de Viervorst van Trachonitis, geeft Flavius Josephus niet in het 28e, maar in het 35e hoofdstuk van De bello Judaico, III.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië