Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(III, 12)

[B]innen der tijt dat de voorseyde dus sejourneerden inde stadt van Alkayeren, zo saghen zij den souldaen te meer stonden uut zijnen palaise rijden spacieren buuten der stede te velde in diverssche lochtinghen ende plaetsen van plaisancen, dwelke zeere propre ende triumphantelic es omme ansien: van allen dien heeren dendaerden, ammiralen ende mammelucken die met hem rijden, elc in zijne oordene ende na zijnen staet, meest alle met witten lijnwade ghecleedt, zo datmen daer zo groote menichte van volke siet, datter al de weerelt schijnt wesende. Ende zo men voor de princen haerwaerts overe voert een zweert, zo voertmen voor den souldaen een maniere van eenen bijlkene, zeer costelic verguldt. Achter hem zo brijnctmen, emmers (173r) als zijt saghen, twalef peerden, onder corssieren, jenetten, barbarisken en torcken, drie ende drie tsamen, zo costelic verhouchiert van goude, peerlen ende dierbaren ghesteenten, dat de weerdde danof niet en ware te extimeerne; dese paerden worden bijder handt gheleedt zonder yement daer up te sittene. Ende achter die paerden commen vier kemelen courant - dat zijn drommedarissen, de welke zo rasch zijn, dat zij reysen in eenen daghe, dat een peert niet doen en zoude in vier daghen, zo dat de ghone diere up rijden als zij tharen raschten ghinghen, zouden moeten haerlieder hooft ghewoelt hebben met eender dwale, oft anders zouden al duesich werden - die ooc zo costelic verdect waeren met houssueren naer de maniere van dien lande, dat niet wel moghelic en ware om zeg-

[pagina 183]
[p. 183]

ghen. Ende dat es ghenouch de triumphe vanden heeren van dien lande, want alle princen hebben ghemeenlic van dien drommedarissen achter hemlieden gaende waer zij rijden, sommeghe een, andere twee, sommeghe viere, eeneghe meer en min naer dat hemlieden ghelieft. Zij saghen ooc eens een spel ende passetemps datmen daer useert, ghenaemt alabala, ende es ghenouch zomen hier int land ter sollen speelt, maer es te paerde te doene ende ghebuerde int palais. Ende up dien tijt als zij daer waren, zo speelde de souldaen zelve mede met grooter menichte van anderen heeren, hem deelende in tween partien, over elke zijde even vele, elc hebbende eenen stoc in zijn hand met eender sompen, ten hende ghenouch tfautsoen hebbende van eender colve. Ende in midden vander plaetsen daer (173v) zij zo spelen, light eenen grooten bal vul wints gheblasen, meerder dan eens mans hooft, welken bal zij smijten metten voornoemden colven omme te bringhene daert gheordonneert es, zomen den sollebal doet in desen landen, dwelc zo ruudelic te weercke gaet, dat zij dicwilt deen den anderen ter eerden rijden, brekende aermen en beenen, ende als bij avontueren de colve vanden souldaen ter eerden valt uut zijnder hand, zo sietmen daer groot gheveerte ende ghevecht onder de mammelucken, want die de colve eerst weder den souldaen inde hand gheeft, winnet tpeert daer hij up sidt ende alle de cleederen die hij dan an heeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië