Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(III, 20)

(187v) [I]tem zij zegghen daer ooc int landt, datmen ant wassen vander zelver rivieren wel bekent tjaer dat de generale steerfte commen sal, die ghemeenlic alle neghen oft ellef jaren daer pleecht te regneerne alle de landen duere, houdende de wet ende gheloove vanden prophete Machomet. Ende dan esser zo groote steerfte, dat in Alkayeren ghemeenlic steerven sdaeghs tusschen den zestien ende den tien duust meinschen, onder mans, wijfs ende kinderen, welc ghetal man alle daghe draecht bijden souldaen, ende alsser tien duust meinsschen steerven sdaeghs, dat es in elke contrade oft prochie een meinssche, hier inne en zijn niet begrepen de kerstenen oft jooden. Dese steerfte bestrect haer ghemeenlic alle de landen voorseyt duere ende duert also langhe als de zonne int teeken van leo es, ende als zij uut leo gaet ende comt in virgine, dan gaedt daer subitelic cesseren. Item zo vooren gheseit es dat diverssche princen hebben doen besoucken den oorspronc van deser voornoemder rivieren, insghelijcx zo bevindtmen wel in diverssche bouckenGa naar eind82 (188r), dat ooc andere menichte van persoonen ondersocht hebben bij natuerlicken redenen den waeromme de voorseyde riviere alle jare teenen zekeren tijde wast ende weder teenen zekeren tijde crempt. Eeneghe zegghenGa naar eind83 dat dwassen der zelver rivieren bij comt overmids den smeltene vander snee inden zomere, die leyt inde beerghen van Libyen ende Ethiopen. Maer dat en ghelijct niet wel, want bij zulken redenen zo zouden alle andere rivieren, bij hooghen beerghen ligghende, inden zomer ooc wassen;Ga naar eind84 het es ooc altoos zo wonderlicken heet in Ethiopen ende Libyen, dat daer lettel snee valt daer eeneghe menichte van wateren af zouden moghen commen.Ga naar eind85 Andere zegghen dat dwassen ende crempen der zelver rivieren gheschiet bij diversschen winden die in dien landen ter eender tijt meer regneren dan ter andere.Ga naar eind86 Zegghen ooc eeneghe dat dwassen ende crempen der voorseyder rivieren comt van aderen van fonteynen, die ter eender tijt water uut storten, ende ter ander tijt drooghe zijn, dat ter menegher stede wel ghebuert, maer dat en can ooc niet ghezijn, want bij ghelijcken zoude ooc wel gheschieden in anderen rivieren.Ga naar eind87 Noch zijnder andere die vele ende diverssche opinien stellen, te lanc om scriven, ende ghelijc Theodorus Siculus seit in zijnen eersten bouc, ende ooc Lucanus in zijnen tienden bouc, hoe wel datter diveerssche ghepoocht hebben naer tvoorseyde te vernemene, (188v) nochtans en wasser noynt niement die daer af heeft connen de waerheit vernemen of bevinden.Ga naar eind88 Maer men seit daer int land eene redene bijder welker de voorseyde riviere alle jare int eerste vanden zomere wassen mach, de welke wat verwen gheeft, ende es dese: zij zegghen dat

[pagina 196]
[p. 196]

dese zelve riviere bij aventueren van zo verren mach commen gheloopen uuten zuden, als dat van daer zij comt winter es alst in Egipten zomer es, ghelijc zij wel dat bij vele natuerlicken redenen betooghen, zegghende eist winter daer zij haren oorspronc neemt, zo moet oec daer dwater ten hoochsten wesen, ende alst daer hooghe es, zo moet ooc in Egipten ten hoochsten zijn, want in Egipten zomer es alst winter es daer zij haren oorspronc neemt ende het al eene riviere ende eenen loop es.Ga naar eind89 Commet zo niet bij, inder waerheyt zo en esser niet af te sprekene, anders dan dat den wille Gods zo es. Item also saen als dese voornoemde riviere weder beghint te crempene ende teerdericke wat ghestijft es, zo beghinnen de landslieden haer vruchten te saeyene zonder grooten aerbeit daer toe te doene, ooc zonder mes daer up te voerene, want teerdericke vet ghenouch es naer datter de riviere up ghestaen heeft, maer breken rechts een lettel de eerde met instrumenten smitende hier ende daer, ende ten sommeghen plecken loopen de kinderkins al brekende deerde ende slijc metten handen. Ende als de vruchten ghesaeyt zijn, zo zijn zij daer int land (189r) altoos rijpe ten lancsten binnen drie oft vier maenden. Item men vindt daer tschoonste, lancste ende edelste vlas datmen inde weerelt vinden mach, ende alle vruchten zijn daer meerder ende beter dan in anderen landen. Item de landslieden en hebben gheenen nood, als zij ghesaeyt hebben, haerlieder vruchten zeere te deckene, want daer int land en es gheene menichte van ghevoghelte, als van craeyen, cauwen, aexteren ende dier ghelijcke, omme de groote hitte die daer eeuwelic int land es, ende ooc dat daer te lande gheen boomen en staen daer up zij zouden moghen nestelen. Maer men siet daer een dijnc daer wel af te verwonderen zijn mach, dat es datmen daer al tjaer overe vindt vele bonte craeyen; nochtans eyster boven maten heet, ende in desen landen schinet oft zij de coudde sochten; hoe dat bij comt oft van waer zij commen en weet men daer niet te zegghene.Ga naar eind90

eind82
Het hierna volgende gedeelte over de jaarlijkse overstroming van de Nijl is grotendeels gebaseerd op Diodorus, I, 38-41. Slechts de volgorde der besproken gissingen en die der tegenargumenten is bij Zeebout anders.
eind83
Volgens Diodorus, I, 38, 4: Anaxagoras en Euripides.
eind84
Eerder dan aan Diodorus, I, 38, 7 dunkt me dit tegenargument ontleend te zijn aan Lucanus, Bellum civile, X, 223-227, waar staat dat smeltwater het peil der rivieren in het begin van de lente verhoogt, maar dat het Nijlwater pas midden in de zomer overstroomt.
eind85
Ontleend aan hetzij Diodorus, I, 38, 5 hetzij Lucanus, Bellum civile, X, 220-222.
eind86
Volgens Diodorus, I, 38, 2 was dit de opvatting van Thales van Milete. Ook Lucanus, Bel. civ., X, 239-246 bespreekt (afwijzend) deze overheersende invloed van de westenwind.
eind87
Volgens Diodorus, I, 41, 1-3 was dit de opvatting van Oenopides (een astronoom en wiskundige uit de 5e eeuw v. Chr.). Ook het tegenargument in de laatste zinsnede is van Diodorus.
eind88
Resp. Diodorus, I, 37, 1 en Lucanus, Bel. civ., X, 237. Deze laatste heel pregnant: ‘quis causas reddere possit?’
eind89
Zeebout vermeldt hier niet een mondeling gedane mededeling, maar hij parafraseert in zijn volgende zin slechts Diodorus, I, 40, waar deze de mening weergeeft van zekere geleerden in Memphis. Maar anders dan Diodorus, die deze opvatting als onzinnig van de hand wijst, voelt Zeebout wél wat voor deze theorie (‘de welke wat verwen gheeft’).
eind90
Maar zo verwonderlijk was een en ander toch niet: Zeebout vereenzelvigt twee afzonderlijke kraaiensoorten. Het verspreidingsgebied van de Oost-Europese bonte kraaien strekt zich tot het Midden-Oosten uit. De Noord-Europese kraaien gelden ‘in desen landen’ (West-Europa) inderdaad als wintervogels, maar omdat ze afkomstig zijn uit het nog veel koudere Noord-Europa zoeken ze hier 's winters niet de koude maar de warmte op.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië