Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(IV, 8)

(235v) [N]aer dat de voorseyde alle de heleghe plaetsen ghevisenteert hadden, zo worden zij gheleedt ter plecken daer zij rusten ende logieren zouden. Daerwaert gaende lijdtmen over een plaetskin daer eene moskea staet ter slincker hand, ter welker de heydenen ende Arabianen van daer omtrent inde deserten wonende alle vrydaghe commen hare devotie doen, ende en mach hemlieden niet gheweyghert wezen, zegghende dat zij bet weerdich zijn de heleghe plaetse te frequenteren dan de kerstenen,Ga naar eind35 ende moeten de broeders dan gheven elcken die daer comt een broot ende een scotele potaigen, ende in alle andere daghen vander weken een broot zonder meer, oft zij zoudent al verboort maken, zo dat de schamel broeders inder waerheit te zeere verlast zijn.Ga naar eind36 Maer in anderen tijden buuten den vrydaghe, zo en werden de voorseyde Arabianen niet inne ghelaten, maer men gheeft hemlieden dbroot duer een veinsterkin, ten ware dat de capiteinen van hemlieden daer quamen, die laetmen inne tusschen der eerster ende der tweester poorten, ende daer gheeftmen hemlieden dies zij begheeren. Dus over tvoorseyde plaetskin leden zijnde daer vooren

[pagina 245]
[p. 245]

(236r) af gheseit es, zo comtmen up eenen steeghere ende zo up eene galerie daer ronts omme staen vele cellekins, alle logijsten voor de pilgherems, ende ten hende zo staet een cappelle lanc ende smal, daer de Lattinsche priesters messe doen, mids dat de broeders van daer niet en willen dat zij in hare keercken celebreren, houdende dat zij verwaten ende quaet gheloevich zijn. In dit voorseyde clooster woonen religieusen van grooter abstinencie, nemmermeer vleesch noch visch hetende, maer werden meest ghevoet met aldertiere vruchten ende broot, twelc elken ghegheven wart alle weken bij ghetale; selden drinckense wijn, maer den zelven die zij hebben es zeere goet. Ooc heten zij meest alleene zo de saertroisen doen, uutghenomen de hooghe daghen ende feesten, dan houden zij haerlieder reefter, ende moghen daer zijn woonende bij ghetale omtrent veertich oft een ende veertich, houdende de oordene van Sente Basilius,Ga naar eind37 levende in grooter obediencien onder hueren hueversten. Item dese doen haren dienst zeer devotelic ten zeven ghetijden vanden daghe, al meest recht up haer leden staende, zonder sitten naer de Griecsche maniere, want zij gheen ghestoelte in huerlieder choor en hebben zo onse priesters doen. Item nietjeghenstaende dat dit clooster rontomme leyt in eene onvruchtbareghe maertse, nochtans hebben de broeders aldaer ghemaect bij grooten aerbeide eenen schoonen bogaert recht voor tcloostre up eene steenrootse, daer zij in hebben van alle vruchten, als appelen van garnaten, araengien, (236v) vele goeder peeren, fighen, oliven, amandelen, moerbesien ende vele goets wijngaerts de welke driewaerf tsjaers wijn druven draecht, nietjeghenstaende dat ten zekeren tijden vanden jare daer vlieghen, te wetene van meye toot hoymaent, een maniere van vlieghenden woormen, ghenouch ghelijckende den sprijnc hanen, maer zijn wat meerdere,Ga naar eind38 de welke ghenaemt zijn cavaletten ofte laoustes. Dese woormen schenden buuten maten zeere de vruchten van daer omtrent ende oocmede de boomen, zo dat de meeste menichte staen oft zij verdroghen zouden, dat zeer groote schade es. Deser woormen vliecht daer altemet zoe vele ende zo groote menichte, dat zij de lucht bedeemsteren oft een wolcke ware, maer naer hoymaent toot meye weder omme zo verliestmense, dat niement en weet waer zij bevaren. Item up thende vanden voorseyden bogaerde, zoomen eerst ten clooster waert reyst, zo staet eenen put inden wech, zoe ghemaect datter den muer vanden bogaerde te halven over loopt ende datmer wel water uut pudt van inden bogaert ende ooc vander straten daer den wech leyt. Dit was den zelven put ende tselve water daer Moyses in dede werpen de mixture vanden calve dat ghesmolten was, daer de kinderen van Ysrael bij ydolatrien mede ghesondicht hadden, alsomen daer af leest int bouc van Exodo int xxxiie capittele. Men seit dat inden zelven bogaert tgulden calf ooc ghegoten wart, ende dat Moyses ter zelver plecken, als hij de kinderen van Ysrael vant dansende, van onverduldicheden zijn tafele ontwee (237r) warp up eenen steen, den welken men daer noch toocht. Onder den zelven bogaert es eene schoone voute, ghehouden uuten steenrootsen, zeer lanc ende wijt, zoo dat lancx henen inden middewaert ghemaect zijn groote calommen, omme tghewichte vanden steenrootsen ende vanden gheboomten diere boven staen tonderhaudene, twelke es de sepultuere vanden religieusen die daer ghestoorven ende begraven zijn, vander tijt dat tclooster ghefundeert was toot noch toe. De religieusen zegghen datter daer in ligghen begraven bet dan zesse ende neghentich duusent bij ghetale.Ga naar eind39

eind35
Ook Mozes wordt door de islamieten immers beschouwd als een der voorlopers van Mohammed. Bovendien zou de profeet zelf op een van zijn handelsreizen het klooster bezocht hebben (Papaioannou, 10).
eind36
Maar misschien waren deze ‘hebberige’ bedoeïnen eenvoudigweg de leden van de Gebelîyastam die al vanouds in dienstbetrekking tot het klooster stond (Papaioannou, 44). Wat Van Ghistele een soort afpersing meende te zijn, was wrsch. niet meer dan uitbetaling van loon.
eind37
De Griekse kerkleraar Basileios (329-379) wiens ordesregel in de oosterse kerk nog steeds navolging vindt.
eind38
De beruchte Egyptische treksprinkhaan (Schistocerca peregrina) is met zijn zes cm inderdaad twee cm langer dan zijn Europese soortgenoot (Brehm, II, 100-101).
eind39
Dit aantal is wellicht tienvoudig overdreven. Het zou immers betekenen dat er sinds de stichting van het klooster gemiddeld meer dan 100 monniken per jaar begraven werden. Vgl. daarmee het gegeven dat er aan het begin van de 9e eeuw nog maar 30 religieuzen woonden (Papaioannou, 10) en voorts Van Ghisteles eigen telling van 40 of 41 kloosterlingen. Het aantal dat Van Breydenbach, 122r opgeeft, is waarschijnlijker: ‘plures quam IX milia’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië