Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(VIII, 8) [De dood en begrafenis van Mohammed II; de strijd om de opvolging]

(364r) [M]ids dat hier nu weder wat gheroert es vanden Torck, ende vooren te diverssche plaetsen ghescreven es van zijnder ordonnancien hem in wesene zijnde, insghelijcx van zijnen levene, zo sal hier ooc wat ghestelt werdden van zijnen hende ende wiesser gheschiede in Constantinopolen als hij doot was.Ga naar eind62 Eerst zalmen weten dat de lieden van Allap, anders ghenaemt Allepo, sonden bijden voorseyden Tuerck hare ambassaden, den welcken zij anne spraken inder mannieren zo hier naer volght. ‘Amijra sulthem Michemedij,Ga naar eind63 eist dat uwe gheliefte zulc wesen mach, zelve in persoone te commene voor onse stede van Allap, de inwoonders zijn vanden advijse, hu die over te ghevene ende huldene als heere’, met meer anderen schoonen gheordonneerden woorden ten sticke dienende. De Torck dat hoorende, andwoordde met soeten bedanckelicken woorden, zo hij wel conste, ende met den cordtsten schieden zo deen vanden anderen. Maer de zelve Torck niet slapende, altoos ghierich om te vermeerderen zijnen name, fame ende dominacie, ende insghelijcx de monarchie der weerelt, ter stont maecte (364v) zijne ghereetscepe ende passeerde 't Canael van Constantinopolen, datmen seit Sent Jooris Aerm, wel met vijftich oft tsestich dusent mannen, ende trac logieren in een doorp daer in die maertse gheleghen, ghenaemt Thesijr,Ga naar eind64 daer verbeidende zijne ghereetschepe te zulcken enterprinsen dienende, om van daer te treckene naer Allap. Maer Onse Heere God die alle saken disponeert, liedt anders gheschien, want de voorseyde Torck wat tijts ghesejourneert hebbende, wart subitement cranc ende siec, zo dat hij zeere corts daer naer, zonder van daer voorder te treckene, starf ende overleet der weerelt.Ga naar eind65 Dus als de voornoemde Torck hem besief int uuterste dangier vander doot, riep bij hem drie van zijnen principaelsten tavassinnen,Ga naar eind66 dat zijn ghevuerde mannen zomer daer vele vindt ghelijc vooren gheseit es, ende de ghone die hij best betraude ende altoos onttrent hem waren, daer af deen ghenaemt was chellergij agga, de tweeste hagnardar agga, bewaerder des daghelicx

[pagina 372]
[p. 372]

ghelts ende slotels des Torcx, ende de derde hiet chapycij agga,Ga naar eind67 bewaerder der poorten, den welcken hij te kennen gaf, dat hij hem zo besief dat hij steerven moeste, hemlieden ooc te kennen ghevende zijnen uutersten wille ende zijn testament inder mannieren zo hier naer volght. ‘Als ic doot zijn zal, zo salmen mijn lichame voeren in Constantinopolen ende doen begraven ter plaetsen daer ic over lanc gheordonneert hebbe ten clooster vander moskeen inden ymarach,Ga naar eind68 dats also vele te zegghene ten grave ghemaect ter memorien van mijnder sielen’. Voort seide: (365r) ‘dat zo wanneer ic doot zijn sal, men ter stont zal ontbieden sulthem Yldrem BpayazitGa naar eind69 mijnen eersten ghebornen zone, dat hij hem aestelic vinde in Constantinopolen omme te besittene mijn rijcke zo ic ghedaen hebbe.’ Ooc zo belaste hij den zelven, dat zij zijne doot secreet houden zouden, ende alle saken wel doen ordonneren, dat de gyenyssers emmer in Constantinopolen niet en quamen, voor dat zijn zone commen ware, want anders de zelve gyenyssers zouden de stede pillieren ende te sackemanne legghen. Insghelijcx belaste hij hemlieden, dat zo wanneer zijn zone als heere gheconsacreert zijn zoude, hem dan te zegghen dese woorden: ‘daer zijn van mijnen raedslieden’ - ende noumdese ooc bij namen - ‘dat quade valssche meinsschen zijn, de welcke mij altoos inhorteerden van nieuwen imposicien te stellene ende crudele bloetsturtinghen te doene onder mijn ghemeene volc, ende altijts roerden heymelicke haten ende nijden deen onder dandere, den welcken hij tleven niet laten en zal, maer zalse doen steerven met zijnen zweerde, ende wachten hem van ghelijcken raedslieden bij hem te houdene’. Noch laste hij hemlieden zijnen zone te kennen te ghevene vanden grooten tresoere van goude, zelvere, peerlen ende ghesteenten zijnde inde hassenade, dats in zijne tresorie, datte wel bewarende, want den tijt corts commen zoude dat hijs van doene hebben zoude. Betvoort zo begheerde hij, dat zijn zone vry maken zoude alle zijne slaven, mans ende vrauwen, (365v) ende hemlieden voorsien omme te levene. Ende cordts naer dat de voornoemde Torck den voorseyde drie persoonen zijne begheerte ende uutersten wille te kennen ghegheven hadde, gaf zijnen gheest, ende zijnder sielen den last te draghene van zijnen gheweercken.

eind62
Het nu volgende relaas in cap. 8 tot en met 12 vindt men terug in een anonieme nieuwstijding d.d. 12 sept. 1481 die uit het Italiaans in het Frans vertaald werd. Toch bevat Tvoyage zoveel afwijkingen van die tekst, dat Zeebout wellicht gebruik heeft gemaakt van een andere, uitvoeriger bron die óók de gegevens verstrekt zal hebben voor de slotpassage van Tvoyage VIII, 7, voor het verhaal over Moerad II in Tvoyage VIII, 15, voor de aanvangspassage van Tvoyage VIII, 20 én voor de mededelingen in Tvoyage, II, 3, 4, 5, en 6 over de omvang en inrichting van het Turkse rijk. Zie hoofdstuk V van de inleiding, inzake de middeleeuwse historiewerken.
eind63
Deze aanhef met de gecombineerde titel ‘Emir-sultan’ (d.i. politiek onafhankelijke krijgsheer) ontbreekt op deze plaats in de nieuwstijding. Bovendien wordt daarin altijd gesproken over Nichhemedy.
eind64
Dit is Tekfur Cayiri, gelegen op ong. 20 km van Constantinopel, aan de overzijde van de Bosporus.
eind65
Mohammed II stierf vrij plotseling op 3 mei 1481.
eind66
Zie aant. III, 47. De nieuwstijding heeft ‘chastrez’.
eind67
Bedoeld zijn resp.
- de chef van de provisiekamer van het paleis (Tu. Kilardji Agha),
- het hoofd der thesaurie van de sultan (Tu. Haznedar Agha) en
- de bevelhebber der paleiswachten, der poortwachters (Tu. Kapiči, Agha).
eind68
Hospitium, vaak bij een moskee (Tu. 'imâret).
eind69
D.i. Bayazîd II. De bijnaam Yildirim (bliksem) droeg blijkbaar ook hij, in navolging van Bayazîd I. Hij was in 1481 gouverneur van Amasia in Noord-Turkije en een revolte der Janitzaren verzekerde hem van de troon. Daarbij werden de pogingen van de toenmalige grootvizier Nishâni Muhammad (d.i. Karamânî Mehmed Pasha) verijdeld om de jongere zoon van de overleden sultan, Djem, tot opvolger benoemd te krijgen. Bayazîd II regeerde van 1481 tot 1512 (Enc. de l'Islam, s.v. Bayazîd II).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië