Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele
Afbeelding van Tvoyage van Mher Joos van GhisteleToon afbeelding van titelpagina van Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (1.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/reportage


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tvoyage van Mher Joos van Ghistele

(1998)–Ambrosius Zeebout–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

(VIII, 19)

[D]e stede van Modon es zeere steerc, als noch ghehouden vanden kerstenen, gheleghen bij vele schoone planuren, maer achterwaert uppe ten lande waert es vele zwaers ghebeerchs, ende es eene plecke van grooter coopmanscepen: daer arriveren meest alle de scepen ende galleyen die van nederwaert naer heydenessen varen ende insghelijcx die van heydenessen nederwaert commen. En es niet zeere groot maer wel steerc, ligghende met eenen becke ter zeewaert in streckende, zo naer omrijnct vanden watere dat tpassaige ten lande waert nauwe breet en es twee handbooch schoten, ende heeft drie dobbel graven zeere diepe uuter steenrootsen ghehouden, omrijnct met grooten dicken muren ende met grooten torren, zo datse inder waerheit onwinlic es. Voor de stede staet een schoon vorbouch ooc bemuert, al vol van stradioten ende verjaechde lieden, ghevlucht vanden Torcken, ende zeere vele (385v) egipteneers, zoot ooc daer alle de landen duere doet, maer en useren daer niet dat zij hier int land doen, van stelen of zulcke saken, ende van dat zij zegghen in Egipten woonende, dat en es niet waer, want men weetter daer niet af te spreken. Item up de muren staen vijf wintmolenen, elc met zes seylen; daer ende te Rodes zijn deerste diemen in dien landen siet, uutghedaen buuten Alexandrien zo vooren gheseit es.Ga naar eind159 Modon es ooc een bisscopdom, hebbende twee cloosters, deen frereminueren ende dander jacopinen, alwaer eene schoone keercke staet van Sente Jan, daer den lichame leyt van Sente Leo ende den lichame van Anastacius den heleghen bisscop, zeere zuverlic verheven.Ga naar eind160 Dus daer commen zijnde, zo logierden de voorseyde up de maerct ten huuse van eenen barbier, gheboren van Biervliet, daer ghehuwet an eene vrauwe van dien lande, vander ste-

[pagina 390]
[p. 390]

de van Misitra vooren ghenoumt, ende acht oft neghen daghen daer gherust hebbende, waren bedwonghen, mids datter gheen passaige en was, hemlieden te bevrachten up een grijpkin, een cleen sceepkin, dat wesen woude an theyland van Courfou. Vertreckende vander zelver stede ende wech seylende, zo lijdtmen eene schoone stede, ooc ligghende in Lamorea ter rechter hand, toebehoorende den kerstenen, ghenaemt Zoienc.Ga naar eind161 Men lijdttere ooc vele meer andere up de zee gheleghen ende te lande waert in, alle ghehouden vanden Torck, als Larcadia dat een zeere schoone stede es, tcasteel Tornees, Tchayrensa, Lavaustisia ende Patras daer Sente Andries (386r) ghecruust was ende begraven, ter welcker plecken wassen de beste rosijnen van Corinten diemen ter weerelt vindt, hoe wel datter ooc wassen te Lepanto, maer en zijn zo goet niet.Ga naar eind162 Ooc zo es daer bij gheleghen Corintum, van welken men scrijft Ad Corintheos, daer de coninc Alexander zo eeneghe zegghen eerst ghecroont was,Ga naar eind163 ende es eene onwinlicke plaetse, ligghende recht int passaige vander Morea tusschen den tween colffen die Demorea bicans in heylande sluuten, in zulcker wijs dat uut Griecken, dat nu al Turckien es, niement en mach in Demorea commen, de ghone die de wachte hebben vander stede van Corintum en moetent gheware werden, want tpassaige en es boven vijf mijlen niet breet, anders leyt Demorea gheheel omrijnct vander zee, ende zoude een heyland wesen. De kerstenen diedt in tijden voorleden in handen hadden, deden tzelve passaige duerhouden uuter steenrootsen toot eender grooter, wijder, dieper graven vander eender zeezijden toot der andere ende maecter een heyland af. Dader ooc up metsen eenen grooten dicken muer met velen steercken torren, maer de Torck hevet al te nieuten ghedaen ende de graven vervult. Dit voorseyde land es wel also groot bij estimacien als tweewaerf Cypers, van fautsoene als eens meinsschen hand, de vingheren open ghedaen, met grooten strepen ende colffen ter zee waert in loopende, ten meesten deele (386v) vele groots ghebeerchs, hem tooghende pointwijs van dyamanten, vruchtbaer van allen granen, wijngaerden, fruiten, saladrien, vele schoonder bosschen ende weeden om beesten. Den meesten deel vanden haubosschen zijn alle lauwer boomen besien draghende, hier baeyen ghenaemt, goet jeghens de hooftzweere ende quade maghe. Daer wast vele greyne daermen mede vaerwet, twelc daer eene groote coopmanscap es; men maecter vele zeems, was ende zijde, maer de Torck hevet nu meest al onder zijne dominacie, uutghedaen de steden vooren ghenoumt, dat groot jammer es.

eind159
Tvoyage III, 37.
eind160
Vgl. Tvoyage II, 7 en aant. II, 78.
eind161
Zonclum of Ionchium (K. van Spruner).
eind162
Larcadia: Arcadia, nu geheten Kiparissia. tcasteel Tornees: misschien te verstaan als een andere benaming van het hierna vermelde Tchayrensa (Glarentsa, d.i. Killini), ‘voorheen muntplaats van Achaiïsche “ponden tournois”’ (Van Herwaarden, aant. 69). Lavaustisia: La Voustice (Vostizza), dat echter nog gelegen was voorbij Patras (volgens Leg. Aurea, cap. 2, de overlijdensplaats van St. Andreas). Lepanto: Naupaktos.
eind163
Zeebout verwijst in dit zinsgedeelte resp. naar de twee brieven van de apostel Paulus aan de christenen van Korinthe, en naar Justinus, XI, 2, 5.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Joost van Ghistele


plaatsen

  • Jeruzalem

  • Caïro

  • Tabriz

  • Hissarlik

  • Tunis


landen

  • Israël

  • Egypte

  • Cyprus

  • Syrië

  • Turkije

  • Iran

  • India

  • Griekenland

  • Italië

  • Tunesië