Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken (1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken
Afbeelding van De dichtwerkenToon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (5.36 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken

(1886)–W.J. van Zeggelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 119]
[p. 119]

Bloode Piet.

 
Weet je 't al - of weet je 't niet,
 
Hoe mooi leentje met haar piet
 
Zich verloofden tot een paar?
 
't Wordt temet een jaar.
 
 
 
Ach, wat was hij bloo - die piet,
 
Voor een jongen deugt dat niet;
 
Maar hij had een kiesch gemoed,
 
En zijn hart was goed!
 
 
 
Als hij vroeger leentje zag
 
Zei hij effen: ‘goeien dag!’
 
Wat zijn hart zei, toonde piet
 
Aan het meisje niet.
 
 
 
Leentje mocht den knaap wel zien;
 
Maar kon zij heur hand dan biên?
 
Foei, wat meisje van fatsoen
 
Zou dat kunnen doen!
 
 
 
Liefde deed piets boezem slaan,
 
Maar kwam 't op zijn woorden aan,
 
Dan, als had zijn mond de klem,
 
Haperde zijn stem.
 
 
 
Wat een vreugd lei ze aan den dag
 
Als mooi leentje bloemen zag!...
 
Ik denk zelf ook aan een bloem
 
Als ik leentje noem.
 
 
 
Piet was van heur smaak bewust;
 
't Hart liet d' armen knaap geen rust
 
Om - zij mocht het niet vermoên! -
 
Haar eens goed te doen;
 
 
 
's Morgens ging hij onbespied, -
 
Lieve meisjes, raadt ge 't niet
 
('t Is bij toeval dat ik 't weet)
 
Wat de jongen deed?
 
 
 
's Morgens dan vóór dag en dauw,
 
Liep hij als een ree zoo gauw
 
En bracht haar een bloemenschat,
 
Haar, die hij aanbad.
[pagina 120]
[p. 120]
 
Stil lei hij dien voor heur raam,
 
En hij spelde leentjes naam,
 
Maar, vol vrees voor 't minst gerucht,
 
Vlood hij met een zucht.
 
 
 
En zoo ging het keer op keer:
 
Telkens lei hij bloemen neer;
 
Maar, toen leentje jarig was,
 
Wat een pracht voor 't glas.
 
 
 
Dat er liefde was in 't spel
 
Merkte mooie leentje wel!
 
- Wie, zoo zuchtte zij, wie is 't?
 
Ach, dat ik het wist!
 
 
 
Dééz geraden, dien vermoed;
 
En, wat de ijdelheid al doet:
 
Die galantjes wilden zijn,
 
Pronkten met den schijn.
 
 
 
Ja, wat schijn misleiden kan!
 
Andren kregen de eer er van:
 
Maar van d'al te blooden piet
 
Dacht men zoo iets niet.
 
 
 
Nochtans bracht hij keer op keer
 
Haar zijn fraaie bloemen weer;
 
Maar tot vlieden weer gespoord,
 
Kon hij niet meer voort.
 
 
 
Stak de kramp hem dan in 't been?
 
Werd hij dof of duizlig? Neen!
 
Maar wat hield zoo stijf en stug
 
Dan den knaap terug?
 
 
 
O, dat piet het net niet zag,
 
Dat daar uitgespannen lag!
 
En dat daar zijn vlugge voet
 
In verwarren moet!
 
 
 
't Helpt niets of hij trekt of niet,
 
En, o schrik voor d' armen piet!
 
Hoort hij 't niet - of hoort hij 't wel?
 
Daar weerklinkt een schel!
 
 
 
En, wie ooit zijn siddring maalt?
 
Telkens wordt die klank herhaald,
[pagina 121]
[p. 121]
 
Als zijn voet zich krimpt of rekt,
 
En de touwtjes trekt.
 
 
 
Piep! daar piept het bovenraam!
 
Piet ziet op en hoort zijn naam,
 
En een hoofdje trekt zich vlug
 
Voor zijn blik terug.
 
 
 
Luid en luider klinkt de schel;
 
De arme jongen moet nu wel,
 
Maar, al trekt hij zacht of hard,
 
't Koord wordt niet ontward.
 
 
 
O, wat wordt de bloode held
 
Door verlegenheid gekweld!
 
Maar, verlossing is nabij,
 
Straks is piet weer vrij.
 
 
 
Daar naakt leentje, met een blos,
 
En zij knipt de touwtjes los...
 
Wat er verder is geschied,
 
Zegt de mare niet.
 
 
 
Maar wat ik toch melden mag,
 
Piet heeft na dien schrikbren dag
 
Zijn verwenschte schuchterheid
 
Eensklaps afgeleid.
 
 
 
En, wat niemand gissen kon,
 
Sedert hij zijn moed herwon,
 
Blijkt het dat hij als een man
 
Dapper vrijen kan.
 
 
 
Ieder voelt wie 't meisje was,
 
Dat zijn blooden aard genas;
 
Want, wat ze in haar hart omsloot,
 
Lei heur blos hem bloot.
 
 
 
Weet je 't al, of weet je 't niet,
 
Dat mooi leentje met heur piet
 
Weldra staan voor 't echtaltaar?
 
Morgen zijn ze een paar.
 
 
 
Meisjes, 'k zeg u op mijne eer,
 
Bloode Pieten zijn er meer,
 
Die juist niet bij minnegloed
 
Koel zijn van gemoed.
[pagina 122]
[p. 122]
 
Daarom - zijn ze voor het oog
 
Nu eens schuchter, dan weer droog,
 
Weet: de vrouw is 't die den man
 
Gansch herscheppen kan.
 
 
 
Piet - wat heeft de knaap een pret,
 
Spreekt hij nog van 't kluistrend net!
 
Leentje spot dan wel met piet,
 
Maar dat deert hem niet.
 
 
 
Nu, ter zijde van zijn bruid,
 
Lacht hij andre pieten uit,
 
En ziet bij een groene min
 
Blij de toekomst in.
 
 
 
'k Denk dat menig jonge borst
 
Die geen leentje vragen dorst,
 
Ook in 't netje van de trouw
 
Graag verwarren zou.
 
 
 
Daarom, knapen, zijt ge bloo?
 
Denkt aan piet en handelt zoo!
 
Hoort mij: wanhoopt nooit geheel -
 
Leentjes zijn er veel.
 
1847.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken