Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Laatste voordrachten (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Laatste voordrachten
Afbeelding van Laatste voordrachtenToon afbeelding van titelpagina van Laatste voordrachten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (1.98 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

lezing / voordracht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Laatste voordrachten

(1901)–Willem van Zuylen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 80]
[p. 80]

Een ‘Rooie.’
(Tijdens de Kroningsfeesten.)
Monoloog

Door M. C.

(Hij, een jonge onverschillige kerel, sluit de deur van zijn kamer af, komt naar voren en zegt:)

Ziezoo. Een knappe kerel, die me er uit krijgt vandaag. De stad is onbegaanbaar: de straten zijn door militairen afgezet of volgepropt met volk, dat zich als redeloos vee laat dringen, duwen, trappen, dooddrukken desnoods, als ze dan maar zeggen kunnen later, dat ze d'r gezien hebben! 't Is verschrikkelijk, mensch-onteerend, zooals bij zoo'n gelegenheid de menschen zich laten ringelooren door soldaten en politie, alléén om één oogenblik iemand in een mooie koets te zien voorbijrijden! Daarvoor staan ze uren en uren, lijdzaam, gehoorzaam, willoos, redeloos. Ze staan te braaien in de zon, ze stikken in het stof, agenten vloeken hen af, huzaren dringen

[pagina 81]
[p. 81]

hun paardenbiefstukken tegen hen op ... doet er niet toe: ze hebben een plaatsje; ze zullen d'r zien: ze zijn gelukkig!... En straks zullen ze hoera en oranje-boven schreeuwen, totdat hun longen vol giftig stof en ziektekiemen zitten!...

Stommelingen! Stommelingen! Geven ze zich er één oogenblik rekenschap van, waarom ze daar staan? Waarom zij daar juichen, wuiven, vlaggen en versieren?! Zal de boel er een háár beter op worden nu er een kind van achttien jaar moet gaan regeeren? Nonsens! Nonsens! Laat ze spelen met een pop, met een tennis-bal ... maar niet met een volk! Ik dank er voor om als speelgoed te dienen ... Ik dank er tweemaal voor om te juichen dat 't zoover met ons is gekomen ... (naar 't zijraam gaande) De stad is gek, waanzinnig, bezeten!... Oranje, groen, vlaggen, bloemen .... 't Kan niet op! 't Is een ziekte! Een besmettelijke ziekte!

En op straat loopen ze je achterna: ‘Mooie oranjestrikjes, meneer?’ ‘Cocardes, meneer?’ ‘Feestprogram?’ – Op oranjepapier natuurlijk – ‘Herinnerings-medalje, meneer?’ ‘Kroningsbeker met portret, meneer?’ ‘Lucifers met’ ...

Hou op! hou op! 't Is om gek te worden ... Kijk zoo'n straat er uitzien met al die lorren en linten!! Bah! bah! Ik kan 't niet meer aanzien .... Ziedaar! (hij trekt het gordijn dicht) Nu mogen ze denken dat er hier een dooie is ... (hij gaat aan de tafel zitten) 'n Lekker idee, dat nou tusschen al die versierde open ramen, het mijne alleen dicht en gesloten en grauw is. Zoo is de gevel ten minste in harmonie met den bewoner ... wat niet altijd het geval is in de wereld. (papieren opnemend)

[pagina 82]
[p. 82]

Waarachtig, 't is of ze 't er op toeleggen om je er een hekel aan te doen krijgen ... als je 't al niet hadt ... Circulaires bij de vleet; allemaal ‘vertrouwelijke’ circulaires, die ze je open met 'n cent er op toezenden: van de buurtcommissie voor de versiering, van de commissie voor de ontvangst, dito, dito voor de aanbieding van een huldeblijk ... Wel ja ... hulde ... Waarmee verdiende hulde??... (hij smijt het papier neer) Kom, ik ga lezen ... Laten ze d'r gang gaan; mij raakt 't niet. – (In de verte hoort men een kanonschot; om de minuut valt dat doffe verwijderde schot opnieuw.) Daar schijnt de boel al aan te komen. De herrie begint. Ze moeten hier recht op aanrijden. Leuk, net dat ééne raam van mij gesloten ... Zou zij 't opmerken? Hm ... denkelijk niet ... hoewel ... ze rijdt er zoo vlak op aan ... en door 't verschil met de andere ramen moet 't in 't oog vallen ...

(Gejuich in de verte) Zouden ze daar al komen?... (onwillekeurig gaat hij naar 't raam) Eens even zien of ze er al zijn ... (hij kijkt door een kiertje) Neen, nog niet. (Weer gejuich.) Maar ze zijn toch al heel dicht bij; dadelijk moeten ze den hoek omkomen, en dan ... dan ziet zij misschien dadelijk dat eene grauwe raam. Zou 't haar iets kunnen schelen? Dat zou ik nu toch wel eens willen weten of zoo iets, ‘zoo'n enkele wanklank’ – zooals de kranten dat zouden noemen – haar nu ook hinderen zou?...

(Op kleinen afstand begint een muziekkorps 't oude Wilhelmus te spelen) Ah!... (meeneuriënd) ‘van Nassouwe ... ben ik van Dietschen bloed ... getrouwe ... tot in den dood ...’

Wat een aandacht ineens daar beneden ... Alle hoe-

[pagina 83]
[p. 83]

den af. (bitter lachje) Natuurlijk. Leve de traditie! Alsof ze daar nou iets van voelen, van dat heerlijke ‘Oude Wilhelmus’ ... zelfs mij grijpt dat toch altijd weer aan!

(Plotseling) Daar zijn ze! Huzaren ... flinke kerels toch, onze huzaartjes; zoo kranig rijden ze hier recht op aan ... geen een die naar mijn raam kijkt ... (het kiertje wordt al breeder) Je kan hier prachtig alles zien ... Er is ook nog al niet op dat raam van mij geaasd!! M'n dikke tante en een ris nichtjes allemaal om 't hardst aan 't fleemen: ‘he, wat zal je 't bij jou alles heerlijk kunnen zien!’ – Zoo'n prachtig uitzicht op straat... Zoo'n in-gezellig raam.’ ... Jawel! 't zou me een aardige koffiepartij zijn geworden ...

O, de eerewacht!.. Allemaal van die hooge heeren ... die misschien nog geen vinger zouden durven uitsteken als er eens iets gebeurde ... Ze zouden 't kind nog niet eens kunnen beschermen, geloof ik, als het noodig was ... (Groot gejuich.) O!... Daar komt zij!... Heelemaal in 't wit!... heelemaal wit!... Mooi is 't toch zooals zij daar aankomt ... en gracieus zit ze daar... Wuiven ... wuiven ... buigen en lachen ... Heel lief lacht ze. (onwillekeurig buigt en glimlacht hij telkens mee; met schrik) Hè? Daar blijven ze ineens stilstaan ... God! Er zal toch niets ... niets gebeurd zijn?... (gerustgesteld) O neen ... een bouquet krijgt ze. (Buiten gejuich.) Ze bedankt... wat een lief eenvoudig kindergezichtje ... God ... Zoo'n kind ... helpen kan ze 't toch ook niet dat ze regeeren moet! Arm kind eigenlijk! Misschien had ze wel veel liever ...

Ze kijkt!... God! Ik geloof 't waarachtig; ze

[pagina 84]
[p. 84]

kijkt hierheen ... (met een ruk trekt hij 't gordijn open; aangedaan) Ze lacht naar boven!! (verrukt wuivend en roepend:) Hoera!... Leve de Koningin!... Hoera!

(Buiten gejuich en muziek.) Hoera!... Oranje boven!!...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken