Verloren.
Hoe schoon schijnt ons de kristelijke liefdadigheid toe, wanneer wij haar in werking zien gebracht door hen, die hun leven aan deze edele taak gewijd hebben! Welk eene verheven roeping moet er in het hart huizen van hen, die zich tot de uitvoerders dier schoone deugd aangezet gevoelen en het lijden en de opofferingen zoeken, om er troost en hulp voor in de plaats te geven. Onze gravure is slechts een eenvoudig tafereeltje: twee liefdezusters, die een verdwaald kind tot zich trekken, om het aan zijne bedroefde ouders weêr te geven; doch het treft door zijn eenvoud. De tranen van de kleine vinden weerklank in de harten van de gezegende engelen der slagvelden, der hospitalen en der bedroefde gezinnen, en nog meer dan het kind gevoelen zij zich ontroerd, om de droefheid van de kleine en hare ouders. Zeker, zij zullen aan beiden een gelukkig weêrzien bereiden en dan weêr verder gaan, om nieuwe ongelukkigen, van welken leeftijd ook, op te sporen, en eveneens trachten hun den troost te geven, dien zij noodig hebben.