Het Heilig Land en zijne monumenten.
Reeds meermalen waren wij in de gelegenheid iets over het H. Land te zeggen, doch telkens moesten wij ons bepalen tot eenige algemeene trekken, daar ons de plaats voor uitvoerige bijzonderheden ontbrak. Zoo gaven wij dan ook in vorige jaargangen gravures van het inwendige der kapel van het H. Graf met beschrijving, zonder echter van de basiliek zelve te gewagen, welker geschiedenis desniettemin ten volle verdient door onze lezers gekend te worden.
Zooals men weet, legde het terugvinden van het H. Kruis door keizerin Helena den grondslag tot dezen heerlijken bouw. Volgens de oude geschiedschrijvers mocht deze kerk een wonder der wereld heeten om hare onbeschrijfelijke pracht en de zorg, waarmeê de kleinste onderdeelen waren afgewerkt. Herhaaldelijk had deze tempel te lijden van de invallen der ongeloovigen in het H. Land, tot zijne gedeeltelijke vernietiging het sein gaf tot de kruistochten.
Door geheel Europa dreunde de kreet; ‘God wil het! God wil het!’ en onder dien kreet toog de westersche adel, aan het hoofd van ontelbare scharen, naar Jerusalem, dat, in weerwil van den verwoeden en hardnekkigen tegenstand der Saracenen, stormenderhand veroverd werd.
Zoodra het bloedvergieten een einde had genomen en het zwaard weêr in de schede was gestoken, begaven die dapperen zich processiesgewijze naar de plaatsen, door het lijden en den dood van den Godmensch geheiligd.
De eerste koning van Jerusalem weigerde eene gouden kroon te dragen in de stad, waar Kristus met doornen gekroond was. Wij zullen de geschiedenis van dit rijk stilzwijgend voorbijgaan, daar zijne bladzijden te veel treurigs voor het katholieke hart bevatten. Het is overigens bekend, dat het in 1187 een einde nam.
Treden wij nu den heiligen tempel binnen, om te zien wat er na eeuwen van droefheid en vernedering van geworden is. De Turken versperren nog altijd den ingang, welken zij niet openen dan voor goud.
De tegenwoordige kerk van het H. Graf omvat drie afzonderlijke kerken, vandaar zijn onregelmatige bouw. De Kristen-koningen voegden bij den oorspronkelijken bouw de andere. Om een denkbeeld te krijgen van het plan, moet men weten dat de stichters, om de ongelijke oppervlakte van den Calvarieberg effen te maken, verplicht waren de rotsen uit te kappen en ze op andere plaatsen te verhoogen, waarbij groote zorg werd gedragen, dat er niets werd veranderd aan dat gedeelte van den heuvel, waar de Zaligmaker den laatsten adem uitblies.
De voornaamste vergrooting had plaats, om den Calvarieberg en het H. Graf, welke op vijftig passen afstands van elkaar zijn gelegen, binnen eenzelfde ruimte te omvatten. De tegenwoordige basiliek heeft bijna den vorm van een latijnsch kruis, en is vijf en zestig meters lang, bij vijf en veertig breed, zonder de kapel der H. Helena, die vijf meters lang en twaalf breed is.
De kerk heeft drie koepels. De koepel boven het H. Graf is op zijn top open, evenals die van het Pantheon te Rome. In 1868 werd het houtwerk van dezen koepel door een brand vernield, hetwelk te meer te betreuren is, daar de cederhouten balken uit den tijd van keizerin Helena dagteekenden. In het midden dezer rotonde en vlak boven de opening, waardoor het daglicht heendringt, verheft zich een marmeren gebouw, bekroond door een klein koepeltje.
Alvorens men de grot van het H. Graf binnentreedt, komt men in eene vestibule, de kapel van den Engel genaamd. Daar stond de hemelsche bode, die de vrome vrouwen de verrijzenis van Kristus aankondigde.
De tweede kerk, ofschoon veel kleiner, is nog eerbiedwaardiger dan de eerste: zij welft zich over den Calvarieberg. Men treedt haar binnen over hobbelige en nauwe trappen, terwijl zij, om het aldus uit te drukken, twee verdiepingen heeft. In de kapel van Adam bevonden zich eertijds de graven van Godfried van Bouillon en Boudewijn, welke door de fanatieke Grieken gedurende den brand in 1808 verwoest werden.
Na een twintigtal treden beklommen te hebben komt men op Golgotha, op den bodem, gedrenkt door het bloed van den Zaligmaker. Hier is de plaats, waar het kruis geplant werd. Toen de Kristenen, die de H. Helena vergezelden, den grond opgroeven, vonden zij het gat, dat in de rots gekapt was, om er den voet van het kruis in te plaatsen. De Voorzienigheid heeft gewild, dat deze plaats, in weerwil der pogingen van de Kristushaters, voor het nageslacht zou bewaard blijven en dat de herkenningsteekenen zoo duidelijk waren, dat er geen twijfel mogelijk was. Voortdurend branden talrijke lampen in dit heiligdom.
De derde kerk, die onder den grond ligt en geene versieringen heeft, is toegewijd aan de H. Helena en staat in verbinding met de grot der Kruisvinding.
Rondom zijn nog talrijke andere kapellen. In een dezer ligt een steen, waarop de Zaligmaker was gezeten toen de soldaten Hem bespotten en sloegen. Daar wierpen zijne beulen met dobbelsteenen om de kleederen van hun slachtoffer. Een weinig verder is de gevangenis, waarin Kristus werd opgesloten, terwijl men de toebereidselen maakte tot zijne kruisiging; hier stond de H. Maagd, toen zij ons als moeder werd gegeven in den persoon van den H. Joannes, enz. De koepel steekt boven alle gebouwen der stad uit en men kan hem gemakkelijk bereiken, ofschoon de gebouwen, die er in het verloop der tijden om heen zijn opgericht, veel van het indrukwekkend voorkomen der kerk verloren hebben doen gaan.
Het tweede monument, waarvan wij heden willen spreken, is het graf der H. Maagd op Gethsemani, aan den voet van den Olijfberg. De kerk, welke dit kostbaar overblijfsel bevat, ligt onder den grond en wordt door de katholieke schrijvers onder verschillende namen aangeduid, als O.L.V. in de vallei van Josaphat, het Graf der H. Maagd en de kerk der Opstanding, welke namen allen zeer juist zijn, dewijl de H. Maagd wel in het graf werd gelegd, doch roemrijk er uitsteeg, zonder door het bederf te zijn aangetast.
De grot, waarin zich het graf bevindt, wordt langs een marmeren trap van zeven en veertig treden bereikt. In de wanden zijn nissen, welke de overblijfselen bevatten van den H. Joachim, de H. Anna en den H. Jozef.
Eertijds waren deze graven in bezit van de katholieken, doch de Grieken hebben hen er uit verdreven. De onderaardsche kerk heeft den vorm van een latijnsch kruis, met ronde hoeken aan de beide uiteinden. Zij is twee en