De bruidssieraden.
De bruidsdagen van een jong meisje gelijken niet oneigenaardig op een stil water, dat door een steen in beroering is gebracht. Rondom de plaats, waar de steen gevallen is, vormen zich kringen, die zich hoe langer hoe meer verwijden, totdat het watervlak weêr effen is geworden gelijk te voren. Zoo ook is het met het meisje. Rondom haar vormen zich kringen van zorgen en gewoel, die, naarmate de huwelijksdag nadert, grootere afmetingen aannemen tot dat het huwelijk gesloten en haar leven weêr effen wordt. De bruidssieraden en huwelijksgeschenken nemen onder die kringen van zorgen geene kleine plaats in. Onophoudelijk regent het geschenken, en voor alles heeft zij oogen, aan alles moet zij hare bewondering schenken, en nauwelijks heeft zij het eene stuk uit de hand gelegd, of er komen weêr nieuwe, welke hare aandacht vragen. Gelukkig zij, die, in weerwil dezer storingen, het gewicht van haar besluit in het oog houdt en hare bruidsdagen zoo doorbrengt, dat de groote stap, welken zij op het punt is te doen, strekke tot haar tijdelijk en eeuwig welzijn.