Biekorf. Jaargang 106
(2006)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermdPieter de Wulf, de verlichter, 1507Van Hiëronymus Lauweryn, heer van Watervliet, bewaart de British Library in Londen (Ms. Ad. 35087) een muziekhandschrift (chansonnier), met veel uniek materiaal, ondermeer 35 Franse en 24 Nederlandse liederen. Het grote publiek heeft sinds 1989 toegang tot dit handschrift via een facsimile-editie, met een inleiding door William MacMurtryGa naar voetnoot(1). De belangrijkste kopiist van dit handschrift was Pieter (Pierre) de Wulf. Hij liet zich in het Brugse St.-Jans en St.-Lucasgilde der librariërs inschrijven (f. 132) in 1489Ga naar voetnoot(2). Voorafgaand staan daar al de namen van Betkin sWulfs 1484, Lisbette 1485, Jan en Jacob de Wulf 1487. Pieter liet zijn merkteken registreren op 21 maart 1501 (f. 113). We kunnen zijn spoor in de rekeningen van de gilde verder volgen tot in 1518 (f. 71). Leuk is zijn poging, op 3 november 1507, om zijn huis (een brouwerij) en aanpalende huisjes (cameren) in de Carmersstraat in Brugge te belasten met een rente van 2 denieren parisis. Het kapitaal dat hij op deze manier in handen kreeg (36 denieren) wilde hij investeren in de herstelling van zijn onroerend patrimonium, eventueel ook zijn boekhandel (zine affairen). Zelf woonde hij in de Gouden Handstraat, dus vlakbij het oude Hof van Watervliet van Hiëronymus Lauweryn. Zijn eigenhandig geschreven rekwest is een mooi voorbeeld van kalligrafie. Het luidt als volgt: Pieter de Wulf, de verlichte(r) Bid o(m)me uwer hee(re)n consent te moghen bezettene up een huus met datter toebehoort, twelke eene brauwerije es, gheheeten de buck (1), staende ande zuudzijde vander Caerm(er)sstr(aet)e; voort up noch vier steenin came(re)n, ooc ald(aer) staende deen neffens den ande(re)n; en(de) voort up noch vier ande(re) came(re)n midsgad(er)s een houchuus, staende inde corte raemstr(ate), bachten der voors(eide) brauwerye; ghelast met lij sc. par. landch(eyns) zonder meer // als van xx sc. ij den. par. (den pennyngh xviij); omme metten pen(ninghen) daer of co(m)mende ghee(m)ploieert te werdene in zeke(r) zine affairen ende noodzakelicke rep(ar)acien ande voors(eide) huusijnghen ghedaen te werdene. En(de) o(m)me bete(r) ghedaen da(n)ne ghelaten. Act(um) iij in no(vem)b(er) XVc vij A.D. |
|