Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Boekenwereld. Jaargang 16 (1999-2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 16
Afbeelding van De Boekenwereld. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Boekenwereld. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Boekenwereld. Jaargang 16

(1999-2000)– [tijdschrift] Boekenwereld, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

Beknopte woordenlijst voor het Internet

Account - Een aansluiting bij een Internetprovider.

 

Altavista - Bekend zoekprogramma. Een zoekprogramma biedt de mogelijkheid om door een woord in te toesten alle miljoenen sites te doorzoeken op dat ene woord. Zie ook: Yahoo.

 

Attachment - Een apart bestand dat aan een e-mailboodschap wordt toegevoegd. Hierdoor kunnen artikelen, hele boeken, computerprogramma's, geluidsfragmenten enzovoort met de e-mailboodschap worden meegezonden.

 

Bookmark - Met behulp van bookmarks, in het Nederlands boekenleggers of ‘favorieten’, kun je het adres (een url) van een interessante plek op het Internet opslaan. Zo verzamel je een hele lijst van interessante adressen, je hoogstpersoonlijke bookmarks. Als je op de bookmark klikt, spring je onmiddellijk naar de desbetreffende plek op het Internet.

 

Browser - Programma met behulp waarvan de gebruiker de hypertext-documenten van het World Wide Web kan oproepen en raadplegen. Voorbeelden van een grafische browser zijn Netscape of Microsoft Windows 95; deze laatste heeft standaard een browser ingebouwd, genaamd Explorer.

 

Bug - Een fout in een computerprogramma.

 

Cd-rom - Schijfje met het uiterlijk van een cd waarop behalve geluid ook tekst en beeld kan worden opgeslagen. Wordt ‘gelezen’ door de computer.

 

Chat - Faciliteit met behulp waarvan een direct ‘gesprek’ (met behulp van toetsenbord en scherm) mogelijk is tussen twee Internetgebruikers die op dat moment zijn ingelogd.

 

Cyberspace - Een kreet die bedacht is door William Gibson, de auteur van de roman Neuromancer en wordt gebruikt om de virtuele wereld van de computernetwerken aan te duiden.

 

dds - De Digitale Stad. Initiatief van onder andere xs4all en Cultureel Centrum De Balie om in Amsterdam een virtuele elektronische stad te maken, waarop overigens ook een ‘boekenplein’ te vinden is. Doelstelling was met name om de democratie te bevorderen. Dit initiatief heeft in vele steden in Nederland navolging gehad.

 

Discussielijst - Een van de weinige Nederlandse woorden die in het jargon gebruikt mogen worden. Een discussielijst bestaat uit een adressenbestand dat automatisch bepaalde e-mail ontvangt en bij het beantwoorden daarvan ook diezelfde groep adressen bereikt. Wordt gebruikt binnen bepaalde interessegebieden.

 

Domain name - De naam van een computer op het Internet.

 

Downloaden - Het binnenhalen van bestanden van een andere computer op de eigen computer via een telecommunicatieverbinding met een server.

 

E-mail - Elektronische post. Systeem met behulp waarvan Internetgebruikers (en gebruikers van een aantal andere netwerken) elkaar briefjes kunnen sturen via het Internet.

 

Freeware - Software die vrij op het Internet beschikbaar wordt gesteld en door iedereen kosteloos mag worden gebruikt.

 

ftp - ftp of File Transfer Protocol is een manier om bestanden via het Internet te versturen. Het verplaatsen van bestanden van een andere computer naar de eigen computer heet downloaden. Het verplaatsen van bestanden van de eigen computer naar een andere computer heet uploaden.

 

Gif - Formaat van een plaatjesbestand. Een *.gif-bestand wordt het meest gebruikt op het Internet. Het plaatje heeft maximaal 256 kleuren.

 

Hacker - Iemand die ongeautoriseerd inbreekt in computers. De term wordt ook wel gebruikt voor iemand met veel kennis op het gebied van computers, netwerken en apparatuur.

 

Hit - Het moment dat een host contact maakt met een server. Tijdens een bezoek aan een server worden er vele hits geregistreerd, vaak is dat ook op het scherm te

[pagina 109]
[p. 109]

zien, bij wijze van populariteitsmeter. Als een bezoeker een www-pagina heeft opgevraagd en deze op de eigen computer te zien is, wordt het contact verbroken. Er wordt opnieuw contact gemaakt als de cliënt een andere actie op de server wil doen. Hierdoor wordt voorkomen dat de toegang tot de server versperd raakt en de lijnen verstopt raken.

 

Homepage - De startpagina van een www-server of (particuliere) site.

 

Host - Een computer op het Internet met een ip-nummer.

 

html - HyperText Markup Language, de taal waarin World-Wide-Web-documenten zijn geschreven.

 

Hyperlink - In een document kunnen links, de ‘wijzende handjes’, zijn opgenomen die verwijzen naar andere plekken op het www. Een verbinding kan gelegd worden binnen hetzelfde document, met een ander document op dezelfde site of met een document op een geheel andere site. Deze links worden over het gehele wereldwijde netwerk gelegd.

 

Hypertext - Documenten die links (verwijzingen) naar andere documenten bevatten. Het gaat om de onderstreepte woorden. Als de gebruiker deze woorden aanklikt, wordt er automatisch naar het andere document gesprongen. Zie ook: Hyperlink.

 

Inloggen - De procedure om via een Internetprovider, of rechtstreeks, toegang te krijgen tot het Internet of een server. Hiervoor heb je meestal een username en password nodig.

 

Internet - Ontstaan uit het Arpanet in Amerika. Door koppeling aan andere computernetwerken uitgegroeid tot een wereldwijd netwerk. Het is een wereldwijd systeem van aan elkaar gekoppelde netwerken en computers.

 

Internetprovider - Een organisatie die toegangen tot het Internet verzorgt. Dit kunnen dial-up-verbindingen zijn via telefoonlijnen en isdn, of vaste lijnen. Ook zijn er meestal faciliteiten als een Internetpostkantoor, mailboxen en mogelijkheden om homepages neer te zetten.

 

Intranet - Internettechnologie gebruikt op een lokaal netwerk. Met name worden hier www-browsers voor gebruikt die gebruikmaken van de normale lokale server, of van een lokale www-server.

 

ip - Internet Protocol, het belangrijkste protocol van de vier protocollen waarop het Internet is gebaseerd. Met behulp van het ip kunnen gegevenspakketten op weg naar hun bestemming via andere netwerken ‘reizen’.

ip-adres - Het netwerkadres van een site. Een Internet-Protocoladres bestaat uit vier getallen van elkaar gescheiden door punten, bijvoorbeeld: 13.78.60.51.

 

isdn - Integrated Services Digital Network, een digitale telefoondienst. Een isdn-verbinding geeft digitale informatie door, terwijl een gewone telefoonlijn analoge informatie doorgeeft. De snelheid van een isdn-lijn is 64k, twee keer zo snel als een gewone telefoonlijn.

 

jepg of jpg - Een formaat voor plaatjes (*.jpg) dat veel op het Internet gebruikt wordt. Plaatjes met het jpg-formaat kunnen meer dan 256 kleuren weergeven (in tegenstelling tot het *.gif-formaat). jepg is ook een datacompressie-algoritme dat op diverse niveaus van compressie kan worden ingesteld. Alle bekende www-browsers hebben een jepg-viewer.

 

Link - Zie: Hyperlink.

 

Listserver - Automatische verzendlijsten op Internet die betrekking hebben op allerlei onderwerpen. Indien men hierop inschrijft, krijgt men alle post die te maken heeft met het onderwerp automatisch toegezonden.

 

Login - Unieke toegang tot een netwerk. Je krijgt toegang als je je identiteit door middel van naam en password bekendmaakt.

 

Mailbox - Een postbus bij een Internetprovider, waar de e-mail wordt opgeslagen tot hij opgehaald wordt.

 

Mail folder - Een directory of map waar de e-mail wordt bewaard. De meeste mailprogramma's bieden de mogelijkheid om zelf diverse mailfolders aan te maken, waardoor de post eenvoudig op onderwerp is op te bergen en terug te vinden.

 

Mail forwarden - Dit is het doorsturen van een e-mailbericht naar (een) andere(n). Een kopie van de oorspronkelijke boodschap wordt in het nieuwe mailtje opgenomen, met daarbij het kenmerk dat dit bericht is ‘geforward’.

 

Mailing lists - Wanneer je geïnteresseerd bent in een bepaald onderwerp, kun je je inschrijven op een mailing list over het desbetreffend onderwerp. Om de zoveel tijd krijg je dan informatie toegezonden. Ook kun je reageren op artikelen. Er bestaan honderden mailing lists. Belangrijk onderscheid met nieuwsgroepen is dat je alle berichten in je eigen mailbox ontvangt. Wanneer je wilt reageren op een bepaald artikel kan je dus alleen de persoon die het artikel geschreven heeft mailen, of je kiest ervoor iedereen op de mailing list te berichten. Zie: Discussielijst.

[pagina 110]
[p. 110]

Mail reply - Mail replying is het antwoorden op een ontvangen bericht. Hierbij zijn verschillende mogelijkheden. De oorspronkelijke boodschap kan bij het antwoord gevoegd worden. Of het antwoord kan verzonden worden naar iedereen die de originele boodschap heeft ontvangen.

 

Modem - Apparaat met behulp waarvan een computer kan worden gekoppeld aan een datacommunicatielijn (meestal een telefoonlijn). De meeste modems werken met snelheden tussen 1200 bits en 28, 8 kilobits per seconde. Er zijn ook modems die hogere snelheden en andere transmissiemedia ondersteunen. Deze worden alleen voor speciale doeleinden gebruikt, bijvoorbeeld om een groot lokaal netwerk via een huurlijn aan te sluiten op een netwerkprovider.

 

Moderator - Sommige mailing lists en nieuwsgroepen zijn moderated. Dat wil zeggen dat een moderator (een soort keurmeester) elke bijdrage op relevantie checkt voordat deze naar alle abonnees wordt doorgestuurd.

 

Multimedia - Verzamelnaam voor documenten waarbij beeld, geluid en tekst tot een geheel geïntegreerd zijn.

 

Navigeren - Je weg kiezen op het Internet. Om goed te kunnen navigeren door de websites is een goede en consequente user interface belangrijk.

 

Netiquette - De geschreven en ongeschreven gedragsregels op het Internet.

 

Netscape - De meest gebruikte World Wide Web browser. Netscape is er voor zowel Unix, pc's (Windows) als Apple-systemen. Met Netscape kun je behalve het www, ook e-mail, ftp, Gopher enzovoort gebruiken.

 

Netsurfen - Zie: Surfen.

 

News - Netwerknieuws, oftewel berichten die via netwerken door diverse groepen aan elkaar uitgewisseld worden.

 

Nieuwsgroepen - Een nieuwsgroep (newsgroup) is een centrale plek op een machine waar discussies over een bepaald onderwerp plaatsvinden. Iedereen kan reageren en alle reacties komen ook op deze centrale plek te staan. In tegenstelling tot een mailing list is het dus niet mogelijk slechts een bepaald persoon je reactie te sturen. Nieuwsgroepen zijn openbare discussies. Er zijn duizenden nieuwsgroepen. Om wegwijs te worden in de wirwar van nieuwsgroepen zijn ze ingedeeld volgens een hiërarchisch systeem. De betekenis van de afkortingen in de naamgeving van de nieuwsgroepen is:

comp = computers

edu = educatief

sci = wetenschap (zonder informatica)

news = usenet zelf

rec = recreatie

biz = business: advertenties en dergelijke

soc = alles wat met mens en maatschappij te maken heeft

bit = een aantal bit net mailing lists

alt = alternatieve zaken

talk = discussie over controversiële zaken

misc = van alles en nog wat

 

nl-net - Oudste provider van Nederland met een eigen infrastructuur. Bij deze provider zijn alle soorten Internettoegangen mogelijk, zowel voor profit- als voor non-profitorganisaties. Het adres is: http://www.nl.net.

 

Offline - Werken met Internet zonder dat je ingelogd bent. Bijvoorbeeld het klaarzetten van e-mailberichten. Er kunnen ook complete Internettoepassingen gebruikt worden op stand alone-computers en interne netwerken. Zie ook: Intranet.

 

On line - Een term om aan te geven dat er een verbinding is met Internet. Zie ook: Offline.

 

Password - Een aantal tekens dat als identificatie dient. Op het Internet heb je een password nodig om op de server van de provider binnen te komen. Daarnaast is er een password voor de eigen mailbox. Op het Internet zijn passwords gevoelig voor het gebruik van hoofdletters en kleine letters.

 

Plug-ins - Software-programma's die de mogelijkheden van Netscape vergroten en over het algemeen gratis zijn te downloaden. Het schept bijvoorbeeld de mogelijkheid om videofilmpjes af te spelen binnen Netscape.

 

Postscript - Afspraken over het opmaken van documenten. Deze afspraken zijn door Adobe ontwikkeld om documenten uit te kunnen wisselen tussen verschillende hardware- en softwareplatforms. Vaak wordt dit formaat op het Internet gebruikt om documenten opgemaakt aan te bieden.

 

Postmaster - De beheerder van een e-mailpostkantoor.

 

Provider - Organisatie die voor bedrijven of particulieren de toegang regelt tot Internet. Er is momenteel in Nederland een enorme groei van Internetproviders. Bekende providers zijn Euronet, Planet Internet, Worldaccess, b'art, xs4all.

 

Query - Een zoekactie, om iets op te zoeken in (met name) databases.

 

Quicktime - Dit is het bestandsformaat ontwikkeld door Apple. Quicktime movies zijn gecomprimeerde videofilmpjes die zowel op een Apple als onder Windows (met een Windows Quicktime viewer) vertoond kunnen worden.

[pagina 111]
[p. 111]

Reply - Zie: Mail reply.

 

Search engines - Zoekprogramma's. Op het Internet worden steeds meer programma's aangeboden, waarmee je steeds verfijnder op trefwoord kunt zoeken. De meest bekende zijn Yahoo, Netscape Search en Altavista.

 

Server - Software die een computer in staat stelt bepaalde faciliteiten of diensten ter beschikking te stellen aan andere computers. Andere computers nemen contact op met de server met behulp van een geschikt cliëntprogramma. In de spreektaal wordt de computer waarop het serverprogramma draait ook vaak aangeduid als server. Voorbeelden zijn: fileserver, mailserver, ftp server, listserver, newsserver.

 

Shareware - Programmatuur die je uit kunt proberen alvorens over te gaan tot aankoop. Deze programmatuur is te vinden op Bulletin Boards en ftp-sites. Je kunt de programma's gratis downloaden, met de bedoeling dat je er geld voor betaalt als het programma je bevalt.

 

Site - Plek op het Internet. Zie ook: Website.

 

Snailmail - Hier wordt de normale, ‘langzame’ brievenpost mee aangeduid.

 

smtp - Simple Mail Transfer Protocol. Een protocol dat gebruikt wordt om elektronische post van de ene naar de andere computer te sturen.

 

Surfen - Het ronddwalen op het Internet.

 

Surfnet - De organisatie die voor de hogescholen en universiteiten in Nederland de toegang voor het Internet regelt. Surfnet beschikt over een eigen infrastructuur.

 

Telnet - Met Telnet kun je via het Internet een willekeurige computer bedienen die ook op het Internet aangesloten is. Vanaf het lokale systeem wordt een verbinding opgebouwd met een andere computer (remote system). Dit wordt dan ook remote login genoemd (remote betekent op afstand). Daarbij gedraagt het lokale systeem zich alsof het een terminal is die verbonden is aan de computer waarmee de verbinding is gelegd. Dit wordt terminalemulatie genoemd.

 

Uploaden - Een bestand via telecommunicatie van de eigen computer op een andere computer zetten. Met downloaden wordt de omgekeerde weg bedoeld: het verplaatsen van een bestand van een andere computer naar de eigen computer.

 

unix - Veelgebruikt besturingssysteem voor grote computersystemen, dat een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van het Internet.

Username - Een naam die opgegeven moet worden als men inlogt op een (mail)server.

 

usenet - Groepen Internetgebruikers die op een informele manier ‘nieuws’ uitwisselen, vergelijkbaar met de Bulletin Boards op andere netwerken. usenet was er overigens eerder dan het Internet, maar tegenwoordig wordt verreweg het meeste usenet-gegevensverkeer via het Internet afgewikkeld. Let wel, usenet is geen netwerk, maar de naam die gegeven wordt aan het totaal van alle machines die meedoen in het netwerknieuws.

 

Virtueel - Betekent: ‘niet tastbaar echt’. Een virtueel geheugen is een namaakgeheugen op de harde schijf. Met virtuele werkelijkheid wordt de wereld van de wereldwijde netwerken bedoeld.

 

Webserver - Een softwareprogramma dat toegang kan geven tot World-Wide-Web-informatie. Op een Webserver kunnen meerdere websites aanwezig zijn.

 

Website - Een eenheid op een Webserver met een eigen homepage.

 

World Wide Web, www - Op de hypertext-technologie gebaseerd systeem voor het opsporen en raadplegen van bestanden en diensten op het Internet. World Wide Web is een grafisch informatiesysteem om door Internet te navigeren. Het komt overeen met Gopher. Het grote verschil is dat World Wide Web niet alleen tekst maar ook geluid, plaatjes en video direct kan weergeven. Gopher kan alleen platte tekst weergeven.

 

xs4all - Een Amsterdamse Internetprovider, voortgekomen uit de Nederlandse hackersbeweging. Zoals de naam al aangeeft (access for all), spant deze organisatie zich in om iedereen toegang te geven tot het Internet.

 

Yahoo - Een van de bekendste verzamelpunten van websites. Hier worden allerlei adressen verzameld van websites, over willekeurig welk onderwerp. De vele adressen zijn overzichtelijk onderverdeeld in rubrieken.

 

Yellow Pages - Op het Internet wordt hiermee een soort gouden gids voor Internetadressen bedoeld. Zo kun je op ‘Onderwijs Web’ yellow pages met adressen van mensen in het onderwijs vinden. In Amerika worden zeer regelmatig gouden gidsen voor het Internet gepubliceerd. Dit zijn dikke boeken met letterlijk gele bladzijden.

 

zip - Een compressieformaat om bestanden ‘in te pakken’. Dit worden zip-files of gezipte files genoemd. De bestanden zijn te herkennen aan de extensie ‘zip’. pku-zip of winzip zijn programma's waarmee deze files kunnen worden gemaakt, gezipt of uitgepakt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken